Voorzitter wetenschappelijke begeleidingscommissie NIOZ stapt op

Prof. Dr. W.P.M. de Ruijter is teruggetreden als voorzitter van de wetenschappelijke begeleidingscommissie van het NIOZ. Hij stapt op uit onvrede over de manier waarop het NIOZ is omgegaan met adjunct-directeur Herman Ridderinkhof. ''Een tamelijk overspannen reactie op een verkeerd moment", zegt De Ruijter over de schorsing van de adjunct. 

Na de uitspraak van de rechter vorig week liet het NIOZ de medewerkers vrijdag weten dat Ridderinkhof maandag weer aan het werk zou gaan. Het NIOZ gaf daarmee gehoor aan het vonnis dat voor elke dag dat hij niet werkte het NIOZ €1250,- moest betalen en hetzelfde bedrag als niet aan het personeel zou worden geïnformeerd dat hij zijn werk weer zou hervatten. Maar overleg tussen advocaten van beide partijen heeft er maandag toe geleid dat Ridderinkhof (in ieder geval) deze week toch niet aan het werk gaat, dit in afwachting van de rechtszaak over zijn ontslag komende vrijdag. Bij het ter perse gaan van de krant maandag was dit laatste nog niet bekend bij de redactie. 

De opgestapte prof. De Ruijter schrijft aan het NIOZ onder meer: ''Internationaal was er grote zorg over het wegvallen van prof. dr. Herman Ridderinkhof als onmisbare schakel en centrale wetenschapper in enkele grote onderzoeksprogramma's. Het schorsen van Herman Ridderinkhof was een belangrijk teken omdat hij staat voor een duidelijke inhoudelijke koers.'' Kort samengevat was de zorg dat het zeegaande onderzoek, de core business van het NIOZ, sterk onder druk kwam en de multidisciplinaire basis teveel zou versmallen. ''Ridderinkhof is een groot voorstander van de zeegaande koers en wilde dat in de discussie helder naar voren brengen.''

In een reactie op de kritiek van De Ruijter en de ingezonden brief van Roel Riegman vorige week gaf het NIOZ onderstaande verklaring: 

''Het NIOZ is een oceanografisch onderzoeksinstituut dat onderzoek doet in alle facetten van de oceanografie; van estuaria tot aan de open oceaan en van verleden tot heden met een duidelijke extrapolatie naar de toekomst. De door Dhr Riegman in de vorige TC gesignaleerde voorkeurbehandeling van de groep organische biogeochemie onder leiding van prof. Sinninghe Damsté is dan ook aantoonbaar onjuist. Wel is het zo dat prof. Sinninghe Damsté en zijn directe collega prof Schouten het afgelopen decennium vele nationale en internationale prijzen en onderzoeksubsidies hebben binnengehaald, wat uiteraard heeft geresulteerd in de uitbreiding van hun 'domein' binnen het NIOZ. Het binnen onze muren hebben van deze op wereldtop niveau acterende groep heeft het instituut veel prestige gebracht, net als overigens het onderzoek van Spinoza laureaat prof Theunis Piersma aan het belang van waddensystemen voor trekvogels. Het is een misvatting dat 'Geo'-onderzoek bij het NIOZ staat voor het niet of weinig gebruiken van ons oceaanonderzoekschip de 'Pelagia'. De meeste van onze geologen verrichten onderzoek in de tegenwoordige tijd in de oceanen, bijvoorbeeld het onderzoek naar de mogelijke gevolgen van diepzee mijnbouw, het onderzoek aan koudwaterkoraalriffen voor de kust van West-Europa en het belang van ijzerrijk woestijnstof voor de bloeien van plantaardig plankton in de oceanen. Er dient een goede balans te zijn tussen enerzijds excellentie van onderzoek en anderzijds het gebruik van de NIOZ faciliteiten zoals de onderzoeksschepen, waarbij een instituut als het NIOZ in de breedte de oceanografisch belangrijke aspecten namens Nederland als maritiem land bij uitstek dient af te dekken. Die balans is voortdurend in onze aandacht, mede in nauw contact met buitenlandse partners, waarbij de ons omringende West Europese landen van groot belang zijn.''