Afbeelding
Foto:

Randverschijnselen

Keep it Going


Daar stonden we dan, zondagmorgen in de 'kuil' bij de veerhaven. Te kijken hoe Mariëlle Nietzsche en veel andere lopers na de toeter van voorzitter Jan Jacob van start gingen voor de eerste etappe van De Zestig van Texel. Door regen, wind en kou was het híer al bar, hoe zou het dan op De Hors zijn? Arme Mariëlle, ik wilde er niet aan denken wat ze daar zou tegenkomen. Haar kennende, zou ze zich er wel doorheen slaan. 

Aan de voorbereiding heeft het niet gelegen. In de aanloop volgden we via de app elkaars trainingen en spraken elkaar moed in. Een beetje hulp van buitenaf kan geen kwaad, onwillige beenspieren had ik laten losmaken door fysiotherapeut Menno Siebinga. 

Nu was het zover. Meteen nadat we Mariëlle hadden uitgezwaaid, dook ik met de andere teamleden van 'Keep it going' - Sabine Bremer, Ger Vlaming en Albert Schagen - snel de auto in, om in de verwarmde stoel op temperatuur te komen. Op naar paal 9 om onze kopvrouw aan te moedigen. 

Op het strandslag baanden we ons een weg door het stuivende zand. Toen Mariëlle op een drafje voorbij kwam, spraken we haar moed in. Snel naar de warme auto, op weg naar 't Turfveld. Afgesproken was dat ik de tweede etappe zou lopen, van 't Turfveld naar het Sluftercafé. Met onder meer een kilometer of vier, vijf strand. Als de wind nou maar niet de noordwesthoek in schiet... 

Eerste uitdaging was te zorgen dat ik op tijd op het wisselpunt bij 't Turfveld zou zijn. Dat bleek lastiger dan gedacht. Sabine had onze auto vanaf de Rozendijk nog amper het Westerslag op gestuurd, of we raakten muurvast in de file. Dus maar bij Bos en Duin geparkeerd en te voet naar de boskiosk. 

Zigzaggend tussen de rij auto's door die in dit verkeersinfarct niet voor- of achteruit konden. Onderweg zag ik veel bekenden uit het Texelse hardloopcircuit. Ik zag ook wanhopige en boze gezichten, maar dan achter het stuur van al die stilstaande auto's. Zich afvragend: "Wat is hier aan de hand?" We arriveerden we net op tijd om Mariëlle binnen te zien komen. Nadat ik het startnummer had overgenomen, was het mijn beurt. 

Ik liep amper of ik zag tussen de struiken een stel witte billen. Je zal maar last van hoge nood hebben. In het beschutte bos richting het Paggapaadje naar het strand, waar de wind vrij spel had. Zijwind gelukkig en het strand was goed te belopen. Bij paal 21 van het strand, waar ik nabij Nagy de aanmoedigingen van het team in ontvangst nam. Daarna zigzaggend langs de vele plassen op het pad door De Nederlanden en De Muy richting het Sluftercafé. 

Daar stond mijn aflossing, in de persoon van Ger. Terwijl we hem zagen vertrekken, doken wij de auto in. Op weg naar het passagepunt bij De Robbenjager bedacht iemand in de auto om een gebakken vissie bij Lange Ben te halen. Terwijl drie teamleden zaten te smikkelen, hield visliefhebber Albert het bij een banaan. Hij moest zo de passerende Ger aflossen en wilde niet riskeren dat de kibbeling onderweg omhoog zou komen. 

Ook bij wisselpunt Hotel Prins Hendrik verkeerschaos. Na een stevige omrit was Albert net op tijd om het stokje van Ger over te nemen. Die bij de passage van Het Cafeetje nog tijd vond om een paar slokken bier naar binnen te werken. Bij 't Surfstrandje lanceerden we Sabine voor het laatste traject. Ik was precies op tijd bij de finish om te zien hoe zij de vier zware medailles voor ons team om haar nek kreeg. Het slotstuk van een koude maar mooie dag. 

Resteert de vraag van Albert of je als estafetteloper die meedoet aan een ultraloop als 'De Zestig' zelf ook ultraloper bent. Technisch gezien niet, want ultraloper ben je pas als je een afstand langer dan de marathon loopt. Maar, Albert, gevoelsmatig...


Gerard