Afbeelding

Randverschijnselen

De verdwenen beker


Twee jaar te laat vierden we zaterdag het 90-jarig jubileum van ZDH. Met 150 feestgangers, een onderhoudende presentatie van Foppe de Haan, prachtige anekdotes van oud-voorzitters, een sportieve wedstrijd tussen ZDH 1 en de kampioenen van 2012 en een gezellige barbecue werd het een gedenkwaardig feest.

Tussen al die Zwaluwen realiseerde ik me dat ik al bijna een halve eeuw lid ben. In die periode was ik voetballer, zat ik op gym, zaalvoetbalde ik als 15-jarige in een team met legendarische spelers als Kees Kok, Piet de Wit en Piet Zijm, was ik kantinebaas, trainde ik pupillen, assisteerde ik voorzitter Jaap Lap bij het Rad van Avontuur en verkocht ik koffie en Hoornderring op de Landbouwdag. Tegenwoordig doe ik het wat rustiger aan, maar ik ben nog altijd secretaris en trainer en coach van het eerste elftal.

Soms was het best spannend. We promoveerden onder leiding van trainer Hans van der Park, speelden jubileumwedstrijden tegen oud-internationals, Volendam, Excelsior en het Nederlands Vrouwenelftal en met de gedreven oefenmeester Gerard Boogaard werd ZDH in 2012 zelfs kampioen. Maar veel vaker maakten we ons zorgen: houden we wel genoeg voetballers over om volgend jaar weer te kunnen spelen?

Het aller-, allerleukste was natuurlijk mijn pupillentijd. Om te mogen meetrainen moest je zevenenhalf jaar zijn. Ik wilde zo graag, dat ik het waarschijnlijk elke dag zei tegen mijn schooljuf, Nel Drijver, getrouwd met schoolmeester en voetbaltrainer Dick Drijver. Ik vermoed dat zij een goed woordje voor me deed, want na de zomervakantie van 1974, anderhalve maand voor het bereiken van de felbegeerde leeftijd, kwam het verlossende bericht: Je bent welkom.

Van meester Drijver leerden we een bal stoppen, schieten, dribbelen en drijven, hij demonstreerde elementaire schijnbewegingen, we namen een paar penalty’s en aan het eind van de training legde hij twee supportersbankjes plat op de grond en moesten we in een partijtje proberen het zitgedeelte te raken.

Mijn eerste wedstrijd speelde ik vlak na mijn achtste verjaardag. Tijdens het legendarische 24-uurstoernooi, waarmee Texelse Boys afscheid nam van het oude veld aan de Westerweg. We verloren dik, maar ik was apetrots dat ik eindelijk een echte voetballer was.

Waar en hoe laat we voetbalden, las je in het kastje bij café De Spyker. Naar uitwedstrijden gingen we op de fiets. Met z’n allen door het bos naar De Koog en na afloop natuurlijk weer terug, bijna 25 kilometer in totaal. Alleen naar Oosterend en De Cocksdorp gingen we met Het Koekblik, een busje van bollenkweker Jaap Duinker.

Gecoacht door jeugdleider Bob Dijksen werden we in 1978 kampioen. Het winnende doelpunt van Jan Herman Lap tegen Texel A1 is nog altijd een terugkerend gespreksonderwerp. Een geplaatst schot in de bovenhoek, herinnert hij zichzelf; volgens ons was het een toevalstreffer met z’n knie. Na de laatste wedstrijd gingen we met paard en wagen zegevierend door het dorp. In De Spyker werden we getrakteerd op patat en priklimonade en voorzitter Ferry Zwanenburg hield een gloedvolle toespraak.

De bekertjes die we wonnen, stonden uitgestald op de bar van Het Kompas. Daar zwaaide Arie Hin - een andere jeugdleider uit die tijd - de scepter. Tot onze ontsteltenis bleken ze op een zwarte dag allemaal verdwenen. Extra verbaasd was ik daarom toen Dirk Drijver, onze aanvoerder toen, me zaterdag op de reünie staande hield. Met een zwierig gebaar haalde hij een zorgvuldig verpakt voorwerp tevoorschijn. Ik pakte het uit en er kwam een bekertje tevoorschijn. "Alle andere prijzen zijn gestolen, maar deze had ik nog altijd bij me thuis. Gewonnen bij een toernooi in De Cocksdorp. Ik vond dat ie bij jou hoorde”, sprak Dirk plechtig. Ik bestudeerde de inscriptie: "SVC 1978 1e prijs”. Minutenlang wist ik niet wat ik moest zeggen.


Joop