De Rommelpot loopt van het Jan Ayeslag tot aan camping Loodsmansduin.
De Rommelpot loopt van het Jan Ayeslag tot aan camping Loodsmansduin. Foto: Job Schepers

Rommelpot en Vergeven Hoek

Waar komt de naam Rommelpot vandaan? Wat heeft de Rommelweel ermee te maken? En dankt de Vergeven Hoek z'n naam aan het gif van een boswachter? De redactie ging op zoek.

“Wat zou de herkomst van Rommelpot zijn? Een typische naam voor een weg”, constateerde Ab Luiting Maten, de man die ons eerder al benaderde met de vraag wie toch wel wie die Jan Aye is, naar wie – ogenschijnlijk – zowel een weg als een sloot als een strandslag is vernoemd.


Op zoek naar het antwoord dreigde de redactie op dwaalwegen te belanden. “Een rommelpot of foekepot is een oud volksmuziekinstrument”, meldt Wikipedia. “Het instrument bestaat uit een aardewerken pot met een vlies erover gespannen. Een rommelpot wordt geclassificeerd als membranofoon. Door het midden van het vlies wordt een stokje gestoken en vast bevestigd. Dit stokje is bestreken met hars. Het stokje wordt in de hand genomen en met een wrijvende beweging in trilling gebracht. In zekere zin is een rommelpot dus ook een strijkinstrument. De trilling wordt overgedragen op het vlies. De pot dient als klankkast en versterkt het geluid. Het resultaat is niet erg welluidend: een soort frroep-geluid, dat als een astmatische hijg beschreven kan worden.”

Niet serieus nemen

Texel van A tot Z, met teksten die Rein Stam tussen 2003 en 2009 voor de website Texel-Plaza schreef en die in 2020 werden gebundeld, meldt bij het lemma Rommelpot “Zie: Rommelweeltje.” En daar lezen we: “Een pot is een komvormig dal in het land, een rommeling is een zaak van weinig waarde. De weg heette eerst Rommelpotsweg naar de veldnaam die al in 1837 in gebruik was. In de volksmond werd de weg Rommelweeltje genoemd.”


Irene Maas, die al heel lang onderzoek naar de Texelse geschiedenis doet en veel weet van De Dennen en omgeving, waarschuwt Texel van A tot Z niet te serieus te nemen. “Dit lijkt me geen betrouwbaar boek. Rommelweel en Rommelpot hebben niks met elkaar te maken”, stelt ze. Een stevige stellingname, maar in dit geval niet helemaal onterecht, want het Rommelweeltje ligt in de lage duintjes ten oosten van de Mokweg, terwijl de Rommelpot van Jan Ayeslag tot aan camping Loodsmansduin loopt.

Boswachter Min bestrijdt veenmollen met giftig meniepoeder


Over de Rommelweel is volgens Irene wel een grappig verhaal te vertellen. “Dat meertje zou rond 2006 worden hersteld. Oudere Hoornders vroegen zich af wat er met de ooit door henzelf gedumpte troep zou gebeuren. In vroeger tijden werden daar oude accu’s, afgewerkte olie en andere troep onder de grond gestopt. Maar het meertje werd niet op dezelfde plek gegraven, maar ernaast. Gezegd werd dat ze bij het graven dood vee aantroffen en bang voor miltvuur de zaak gelijk weer hebben dichtgegooid.”


Het dumpen van rotzooi was overigens niet ongebruikelijk. “Het was een Texelse gewoonte om oude weeltjes en slootjes te gebruiken als afvalkuil. Wij zagen dat ook bij de opgraving van de Bleekerij. De bewoners van De Worsteltent gooiden hun rommel in het weeltje aan de oostkant. En de Diepweel is door de gemeente gevuld met afval van Den Burg. Daar was Thijsse nog zo verdrietig over.”

De Ruige Hoek

Kritiek heeft ze ook op een ander fragment, waarin de bouw van de Ruige Hoek wordt genoemd. Opdrachtgever Frits Klumper deed in april 1945 mee aan de Georgische opstand en werd als represaillemaatregel door de Duitsers bij zijn woning opgewacht en doodgeschoten. In het boekje wordt het pand 'een veeboerderij met 2,5 ha weiland' genoemd. “Dat hoor ik voor het eerst. Het was een buitenhuis. Koningin Wilhelmina had in Scheveningen een huis met de naam de Ruige Hoek. Dat kon Neel Klumper ook. Eerder woonden ze in het Gerritsland in een oud huisje. Frits was stoker bij de marine, geen boer”, stelt Irene.


Maar terug naar de Rommelpot. In het gezaghebbende Veldnamen van Texel van Sjaak Schraag wordt de naam meerdere keren genoemd. De oudste vermelding is van 1832. Het betreft een stuk land ten noorden van de Oude Weg en ten oosten van een naamloos weggetje dat we nu Rommelpot noemen. Volgens een ander kaartje in hetzelfde boek heette de weg in 1953 Rommelpotsweg. Het aangrenzende stuk land had z’n naam behouden. 

Voorste Rommelpot

Verder zien we op dat kaartje, bij de kruising tussen beide wegen, een land met de naam Voorste Rommelpot. Volgens het register moet er ook nog een Achterste Rommelpot zijn geweest, maar op het kaartje heten die landjes Sportestuk. Een raadsel. Wel duidelijk is een bericht uit de Texelse Courant van 9 september 1975, over de vaststelling door de gemeenteraad van namen van wegen in het buitengebied. De Rommelpotsweg heette daarna officieel Rommelpot.


Texel van A tot Z schrijft over de Rommelpotsweg verder dat het Buurtschap Den Hoorn – na overleg met Staatsbosbeheer en het bestuur van waterschap De Dertig Gemeenschappelijke Polders – aan de gemeenteraad voorstelde de zandweg te egaliseren en aan de zijkanten “de nodige tuinwallen” te plaatsen. “(…) de Staat zou subsidie geven en de weg onderhouden, terwijl het Buurtschap al het geld dat ze in kas had (ƒ300,-) bijdroeg voor de verharding.” Wanneer dat was en of het voorstel werd aangenomen, staat er helaas niet bij.

Rommelpotskil

Overigens blijkt uit Veldnamen van Texel dat er ook bij De Koog een stuk land met de naam Rommelpot was, evenals een watertje met de naam Rommelpotskil. Volgens een kaartje van 1832 was aan de Motweg. Je anno 2023 oriënteren is lastig, de situatie is sindsdien duidelijk veranderd. Een kaartje van 1953 biedt meer herkenning. Daarop ligt de Rommelpot ruwweg tussen Mienterglop, Ruigendijksweg (nu Ruigendijk) en Waalenburgerdijk.


Intrigerend is ten slotte het zijsprongetje dat in Texel van A tot Z wordt gemaakt naar De Vergeven Hoek, een perceel bos bij de Rommelpot. “Hier was rond 1905 zaaigoed voor dennenbomen, gemengd met giftig meniepoeder, uitgestrooid, vandaar die naam.” Volgens Irene Maas gebruikte boswachter Min het spul om de veenmollen te bestrijden waarvan de kwekerij daar last had. Een veenmol is een insectensoort die zich voedt met de wortels van jonge plantjes, die daardoor afsterven. “De vergiftiging van het terrein met loodmenie is een wel zeer drastische maatregel. Tegen veenmollen was echter alles geoorloofd, want die dieren kunnen enorme schade aanrichten. Men kende ze op Texel niet en dat wilde Min graag zo houden.”

Nesten verbrand

Ook werden nesten van veenmollen verbrand. In een brief aan “Den Heer Ambtenaar van het Staatsboschbeheer” merkte Min op: “Als een bewijs hoeveel veenmollen er in de oudste kweekerij zijn, kan dienen dat wij meer dan 200 nesten met eieren en jongen hebben uitgehaald, en nog steeds vinden wij nesten.”


In het journaal dat hij bijhield schreef de boswachter: “25 Juli 1900 De groote kweekerij is nu geheel schoon gekomen en kan nu met nog eenmaal wieden toe. In ’t geheel hier 238 nesten van veenmollen (Grylotalpa vulgaris) gevonden.” Hij was te optimistisch, want later werden in de buurt opnieuw veenmollen aangetroffen., Onder meer in 1935, toen bij De Marel – het zomerhuis van de bekende natuurbeschermer Jan Drijver – een vijver werd gegraven.


Een verhelderend verhaal, zou je zeggen, maar Irene plaatst opnieuw kanttekeningen. "Toch is het zeker dat de naam van de Vergeven Hoek niets te maken heeft met de loodmeniebehandeling van Min.” Ze verwijst naar een pachterskaart uit de periode 1842-1953, waarop de naam Vergeven Hoek voorkomt. "Wellicht heeft het te maken met de aanwezigheid van botgras, de gevaarlijke leverbotslakken, die veel voorkwamen in natte graslanden. Schapen kregen er ongans - leverbotziekte - van en daar gingen ze aan dood. Er kan ook een andere, nu onbekende, reden zijn geweest om de westelijke hoek van het veld deze naam te geven. Het was volgens de kaart omheind door ene P. Kikkert. Kennelijk was het land niet te slecht om het te pachten en er iets mee te doen.”


Als klap op de vuurpijl haalt Irene correspondentie aan tussen schout Cornelis Binckhorst en Gecommitteerde Raden uit 1773. Dit naar aanleiding van een verzoek van Maarten Dekker – “alias Kat, herbergier te Den Hoorn, initiatiefnemer en medebedijker van de Kattenpolder of Hoorn en Burg” – om de valleien van de Westerduinen en zuidelijker in pacht te mogen ontvangen. “De Schout voegde een lijst bij met namen van de vlakken in de duinen van de Kuil tot het slag naar zee in het verlengde van de Bakkenweg. Daaronder was de Vergeven Hoek.”



Joop Rommets

De situatie in 1832 volgens het boek Veldnamen van Texel.