September 1956. DEK marcheert. Herkenbaar zijn Gerrit Kiljan (grote trom), Gerrit Coevert (bekken), Dick Smit (bugel), Willem Bakker (trompet), Martien Witte (kleine trom) en dirigent Bousma.
September 1956. DEK marcheert. Herkenbaar zijn Gerrit Kiljan (grote trom), Gerrit Coevert (bekken), Dick Smit (bugel), Willem Bakker (trompet), Martien Witte (kleine trom) en dirigent Bousma. Foto: aangeleverd

"Wij gaan voorlopig wel door"

In 2025 bestaat DEK honderd jaar. Tot de trouwste leden behoren Enno Drijver, al zestig jaar bij de Hoornder muziekvereniging, en Martien Witte, maar liefst zeventig jaar lid.

“Waar moeten we beginnen?”, vragen ze in koor, wanneer ik bij Martien in De Kuil binnenloop. Albums met foto’s en krantenknipsels van de afgelopen zeventig jaar liggen al klaar op de eettafel, samengesteld door Martiens echtgenote Riet. Verhalen te over natuurlijk en welke vertel je wel en welke niet? We besluiten ‘gewoon’ maar bij het begin te beginnen, in dit geval ergens in 1953.


“Ik was een jaar of tien en mijn vader vertelde dat Cor Smit in militaire dienst moest. Cor was trommelaar bij DEK. Ze vinden dat jij het maar moet overnemen, zei hij. Ik kon nog helemaal niet trommelen, maar ik kom uit een muzikale familie. Mijn vader speelde trombone en mijn broer Cees was ook al lid. Na mij kwamen Aad en Piet erbij en Gijs ook nog even. Het derde lid van een gezin hoefde geen contributie te betalen. Ze zullen wel hebben gezegd: Jij hebt nog een jongen tuus...”


Wat Martien zelf vond, was van minder belang. “Het werd ter kennisgeving gemeld. Ik moest op les bij Sieme Zijm, de vader Piet, Abe en Marja. Hij richtte later de drumband van DEK op. De lessen waren in de school, nu het dorpshuis.”


Ze zullen wel hebben gezegd: Jij hebt nog een jongen tuus...

Tijd om rustig te wennen was er niet. “Ik was er nog maar net bij, toen DEK op concours ging. Iedereen verwachtte dat de ervaren Cor Smit zou meespelen, maar die zei zelf: Dat doe ik niet. Die jongen is nu onze trommelaar, dan moet híj meedoen. En niet ik omdat er toevallig een paar punten zijn te verdienen.


Melkboer Pool

Martien werd gecoacht door melkboer Pool, die de grote trom speelde en naast hem zat. “Hij telde hardop mee, zodat ik wist wanneer ik moest invallen. Bousma was de dirigent. Er is een foto van een optocht, waarop hij naast me loopt om te vertellen wat ik moest doen. Bousma was streng. Ik heb wel staan janken omdat ik het niet goed deed, volgens hem.”


De vanzelfsprekendheid waarmee Martien lid werd, komt Enno bekend voor. “Ik was een jaar of vijftien en veel samen met Aad, een broer van Martien. Hij speelde bugel en vroeg of ik eens meeging. Mijn ouders waren niet zo muzikaal, maar mijn moeder stimuleerde het wel en mijn broer Dirk zat er ook al bij. Ik vond het leuk. Les kreeg ik van Dick Smit en later van Jaap Koopman. Later ben ik jaren secretaris geweest. Dat was ik in die tijd ook bij ZDH. De functie bij DEK nam ik over van mijn broer, toen die naar de overkant verhuisde. Jij bent nog thuis, je hebt alle tijd, zei hij. Zo ging dat toen.”


Bladerend door de albums komen de herinneringen bovendrijven. Aan het optreden dat DEK in 1957 gaf ter gelegenheid van de opening van de weg naar paal 9, bijvoorbeeld. Of aan het concert op TESO-schip De Dageraad. Onder het publiek was ook de veldwachter, bij wie Witte senior gelijk maar even informeerde naar de oproep die Martien had gehad om voor de kantonrechter te verschijnen. “Ik was aangehouden voor brommerrijden. Bij het huussie van Dijker, tegenover de kerk. Ik beweerde dat ik zestien was, maar ze geloofden me niet. De veldwachter zei dat ik naar de rechtbank moest gaan, omdat er anders een hoop gedonder van zou komen. Uiteindelijk moest ik een boete betalen.”


De borrel na afloop

Op Hemelvaartsdag deed DEK mee aan concoursen. Martien: “Mijn eerste was in een grote tent in Andijk. Ik vond het spannend en in de aanloop werd hard geoefend. De ouderen gingen vooral mee voor de gezelligheid en de borrel na afloop.” Enno: “En ook wel voor de prijzen. In de beginjaren mocht ik niet alles meespelen. De dirigent was bang dat ik een verkeerde noot zou blazen en dat dat punten zou kosten.”


Ook zustervereniging KTF uit Den Burg ging regelmatig op concours. Martien: “Er was zeker strijd. Niet vechtende, maar je wilde niet voor elkaar onderdoen.” Toen bij beide orkesten de ledenaantallen hard terugliepen, gingen ze samen. Enno: “Dat heeft ons ook leden gekost, die geen zin hadden om naar Den Burg te gaan. Het was een beetje uit armoede, al hebben we ook mooie tijden samen gehad. Maar toen bij KTF werd gesproken over een nieuw clubgebouw – een flinke investering –, wilde het bestuur eerst duidelijkheid: wat waren de Hoornders van plan? Met een klein clubje zijn we na vijftien jaar weer voor onszelf begonnen. We hebben een paar oud-leden gevraagd terug te komen en daarna hebben we weer een mooie periode meegemaakt.”


Succesvol waren ook de zomerse optredens. Het korps speelde een prominente rol bij De strijd om de man en de vrouw, de Hoornder variant op het aloude stoelendansen, waarbij mannen en vrouwen rond elkaar cirkelen en als de muziek stopt zo snel mogelijk een partner moeten zien te vinden. Het spel werd in de zomervakantie wekelijks gespeeld en was zéér populair. Niet alleen bij toeristen, ook bij (jonge) Texelaars, die van heinde en verre op fiets en brommer naar Den Hoorn kwamen om te strijden.


De zomerse activiteiten werden gehouden om de clubkas te spekken. Later gebeurde dat op de Hoornder Donderdag, waar rommeltjes werden verkocht en poffertjes gebakken. Martien: “Dat deden we met z’n allen. Nu krijg je daar bijna niemand meer voor. De saamhorigheid is een stuk minder groot.”


Dirigenten

In de loop der jaren hebben ze heel wat dirigenten meegemaakt. De een was vooral ambitieus en gedreven om het orkest beter te laten worden, de ander had ook oog voor de gezelligheid. Martien: “Een voetbalclub heeft na een jaar of zes, zeven jaar een nieuwe trainer nodig. Dat is bij een fanfare ook zo. Nieuwe dirigenten zorgen voor nieuwe ideeën.”


Bijzonder voor Enno was de periode waarin zijn zoon Michiel het korps leidde. De betrokkenheid van de familie Drijver was sowieso groot . “Mijn vrouw Baukje is lid en onze drie kinderen zijn dat ook geweest.” Martien: “Onze kinderen hebben ook alledrie bij DEK gespeeld. Maar niet zo heel lang.”


Ook het repertoire is veranderd. Speelde DEK vroeger vooral marsen en andere fanfarestukken, tegenwoordig vormen musical- en filmmuziek de hoofdmoot. “De muziek is een stuk ingewikkelder geworden”, vertelt Martien. “Vroeger speelden we alleen twee-, drie- en vierkwartsmaat. Nu zelfs negenachtste. Alleen in de begintijd heb ik wat les gehad. De rest heb ik mezelf aangeleerd, ook het spelen op een drumstel.” Hij voelt zich wel eens een eenling. “Een ander doet na afloop z’n bugel in de koffer en gaat naar de bar. Een slagwerker loopt altijd te slepen. Voor het vervoer heb ik een tijd lang een melkkarretje gehad, dat ik achter mijn auto kon hangen en waarop ik een kist had gebouwd. Nu heb ik een auto waarin alles past.”


Seniorenorkest

Ondanks hun leeftijd zijn ze nog lang niet van plan te stoppen. Sterker: sinds de oprichting, alweer een hele tijd geleden, zijn ze tevens lid van het Seniorenorkest, met muzikanten van alle Texelse fanfareorkesten. Enno: “Het voordeel van muziek maken is dat je het tot je dood kunt doen.” Grijnzend sputtert Martien tegen: “Het wordt wel lastiger als je ouder wordt. Ik heb weleens het verkeerde stuk voor me gehad. Ik heb het tot het einde meegespeeld, alles op het gehoor. Maar eigenlijk zou ik een coach moeten hebben die voor me bijhoudt waar we zijn.”


Tot slot hebben we het nog even over de toekomst. Twee jaar voor het eeuwfeest telt DEK ruim dertig actieve leden. Best veel voor zo’n klein dorp, maar feit is ook dat de gemiddelde leeftijd stijgt en er nog maar zelden iemand bij komt. Hoe staat DEK er over tien jaar voor? “Ik weet nog dat ZDH drie seniorenelftallen had. Er woonden grote gezinnen in Den Hoorn en iedereen zat op voetballen of bij de muziek”, zegt Enno. Martien knikt: “Dat was de goeie ouwe tijd. En die komt niet meer terug. Maar wij gaan voorlopig nog wel even door.”


Joop Rommets

Jubilarissen Martien Witte en Enno Drijver hebben nog veel plezier in het maken van muziek.
Een jonge Enno in actie.