Afbeelding

Randverschijnselen

DEK


Vorig weekend bezocht ik het winterconcert van DEK en dat was niet voor het eerst. In de afgelopen dertig jaar heb ik maar weinig optredens gemist en vaak was ik verslaggever. Ik zeg met nadruk verslaggever, want ik heb te weinig verstand van fanfaremuziek om me aan een recensie te wagen. Al schuwde ik het maken van complimenten natuurlijk niet en als er eens iets misging en de hele zaal had dat gemerkt, dan meldde ik dat ook.

DEK is een instituut in Den Hoorn, al 98 jaar. Niet alleen omdat je je heel lang geen Sinterklaasintocht of Koninginnedag zonder drumband en majorettes kon voorstellen, je moest ook wel een verdomd goede reden hebben om een concert over te slaan. Geen liefhebber zijn was géén goede reden. De muzikanten hadden maandenlang hard geoefend en voor die inspanningen moesten ze worden beloond, dat sprak vanzelf. Helaas is de onderlinge betrokkenheid tegenwoordig een stuk minder in Den Hoorn.

Buiten dirigent Rachel Vroom-Barnard en alle vrijwilligers werkten vorige week 31 muzikanten mee. Niet slecht voor een dorpsorkest, maar de cijfers verbleken bij die van twee decennia geleden. In 2000 bestond DEK 75 jaar. Ter gelegenheid van die heuglijke gebeurtenis schreef orkestlid Jaap Dijker – typend met één vinger – een jubileumboek. De vereniging bestond uit dirigent Tammo Lenting, 39 muzikanten, 9 tamboers en 32 majorettes. “Tot niet zo lang geleden werden de meisjes op de lagere school allemaal lid, maar waren ze een jaar of elf en begonnen ze te puberen, dan vonden ze dat gegooi in zo’n kort jurkje maar truttig. Tegenwoordig lijkt het heel gewoon om als middelbare scholier majorette te blijven”, schreef ik in de krant.

In 2003 was dorpshuis De Waldhoorn te klein geworden en namen het bestuur en de nieuwe dirigent Mathieu Vulto het revolutionaire besluit uit te wijken naar de gymzaal van Oudeschild. Maar twee jaar later waren er nog ‘maar’ 80 leden over. Volgens voorzitter Herman Bakker kozen nogal wat kinderen voor school of een andere hobby. DEK zat niet bij de pakken neer en organiseerde een open dag, gericht op volwassenen die het leuk leek om muziek te maken. Een gouden idee. Een opleidingsorkest met 21 leden studeerde dat jaar onder leiding van Michiel Drijver enthousiast op de grondbeginselen van fanfaremuziek.

In 2006 verzorgde DEK het winterconcert in de Burgemeester De Koninghal in Den Burg. Honderd (leerling)muzikanten, tamboers en majorettes en maar liefst 280 toeschouwers zorgden ervoor dat het gebouw tot de laatste vierkante meter was bezet. “Hadden inbrekers hun slag willen slaan, dan had dat zaterdagavond moeten gebeuren, want Den Hoorn moet bijna wel uitgestorven zijn geweest”, schreef ik.

Onder leiding van dirigent Michiel Drijver ontwikkelde DEK zich in rap tempo van traditioneel blaasgezelschap tot showorkest, dat film- en musicalmuziek speelde en stijlvolle avondkleding droeg. Onvergetelijk wat mij betreft is het gastoptreden van zoon Rikus en zijn vriendje Beau Trap, die, zeven jaar oud, in de huid van straatschoffie Ciske de Rat kropen en ondersteund door het orkest de klassieker Ik voel me zo verdomd alleen zongen.

In 2012 keerde DEK terug naar het verbouwde dorpshuis in Den Hoorn. Sindsdien is er veel gebeurd. De Jan Drijverschool ging dicht, sportvereniging ZDH verloor haar voetbalpupillen en jeugdgym en bij DEK verdwenen de drumband en de majorettes. Het orkest krijgt er nog maar sporadisch een nieuw lid bij, terwijl de anderen steeds ouder worden. Verontrustend, want Den Hoorn zonder eigen muziekvereniging wil je je eigenlijk niet voorstellen.

Ik heb er vorige week dan ook maar niet bij stilgestaan en uitsluitend genoten van al het enthousiasme en de energie van de leden die nog wél actief zijn.


Joop