Ben Daalder in zijn rol als voorzitter van Luchtvaart- en Oorlogsmuseum '40-'45, bij de opening van de nieuwe expositie in mei 2018.
Ben Daalder in zijn rol als voorzitter van Luchtvaart- en Oorlogsmuseum '40-'45, bij de opening van de nieuwe expositie in mei 2018. Foto: Archief Texelse Courant

Dubbel gevoel bij Ben Daalder

"Een prachtig museum met een geweldige club mensen. Vrijwilligers met veel betrokkenheid, kennis en technisch inzicht.” Ben Daalder treedt na tien jaar terug als voorzitter van Luchtvaart- en Oorlogsmuseum Texel '40-'45. Er is nog geen opvolger.

Toen Ben Daalder tien jaar geleden werd gevraagd als voorzitter betrad hij een voor hem nieuwe wereld. “Wat moet je nou met mij?”, vroeg hij aan Bram van Dijk, "ik ben nog nooit in dit museum geweest.” Aan bestuurservaring ontbrak het hem niet. Vanaf zijn 25ste had hij in de visserijsector aan de bestuurstafel gezeten, eerst lokaal, maar als snel ook landelijk. “Zat ik daar als snotneus tussen mensen in klederdracht.”

Het groeide in het bestuurswerk en werd voorzitter. Boeiend, maar ook uitdagend. In de roerige jaren ’80 kon het er heftig aan toegaan. “Het waren tropenjaren”, zegt hij daarover zelf.

Het besturen ging hem goed af, mede doordat hij ooit een wijze les ter harte had genomen. “Je kunt niet besturen en iedereen te vriend willen houden. Dat gaat niet. Het gaat er om dat je naar eer en geweten handelt.”

Hij mocht dan weinig kennis hebben van luchtvaart en de Tweede Wereldoorlog, zijn ervaring om een grote groep mensen aan te sturen was reden om hem te vragen als museumvoorzitter.

Met de afspraak het eerst een jaartje te proberen, ging Daalder aan de slag. Toen dat jaar om was, zei iedereen: “We gaan door.”

“Wat me meteen aansprak in dit museum is de enorme betrokkenheid, het enthousiasme en de kennis van de vrijwilligers. Maar ook de grote belangstelling. Er zit immers een bijzonder verhaal achter. Zoveel mensen, ook jongeren, die geïnteresseerd zijn in de oorlog en de opstand. Bram, ons ‘hoofd rondleiding”, heeft zó enorm veel kennis en kan er geweldig over vertellen.”

Betrokken, kundige en enthousiaste club vrijwilligers

Bram is één van de veertig vrijwilligers van het museum. Ze zijn hard nodig, want er is veel werk te verzetten. Mensen die de balie doen, de collectie beheren, bezoekers rondleiden, de boel onderhouden, (ver)bouwen, het werk coördineren, ondersteuning, de financiën bij houden en wat al niet meer.

Het museum trekt jaarlijks 12.000 à 13.000 bezoekers. Ook in de museumwereld geldt: stilstand is achteruitgang. “We merkten dat aan mensen die binnen stapten en vroegen: ‘Is er nog wat veranderd?’ Als we dan zeiden van niet, dan keerden ze om. Als je jarenlangs niets doet, in de zin van veranderen bedoel ik, dan wordt het sleets en vlakt je bezoekersaantal af.”

Er moest actie worden ondernomen en zo ontstond het plan om de collectie van de afdeling Oorlog ingrijpend te veranderen. “We stapten met ons plan naar het Waddenfonds. Het sloot mooi aan bij de plannen voor de Atlantikwall en zij reageerden enthousiast.” De expositie werd compleet vernieuwd en in 2018 heropend.

“Sommige vrijwilligers, die veel tijd en energie in de oude expositie hadden gestoken, hadden daar moeite mee. En dat begrijp ik ook. Maar we hebben wel goed geluisterd naar de vrijwilligers en de oude sfeer zoveel mogelijk behouden.”

Andere mijlpaal was de opening van de expositie in de bunker tegenover het vliegveld. “Van mijn voorganger Theo Witte, lange tijd de motor achter dit museum, had ik al snel begrepen dat daar een bijzonder verhaal achter zit. Het resultaat is indrukwekkend.”

De expositie gaat terug naar 10 april 1945, toen de Georgiërs hun hoofdkwartier in de bunker hadden gevestigd. Centraal in dit verhaal staat de jonge Texelse Jetty Bakker, die toen radioberichten vertaalde. 

De geplande facelift voor de gevel van het museum (aan de zijde van de Postweg) stond voor deze winter op de nominatie. “We hadden het financiële plaatje rond. Maar helaas geen rekening gehouden met de enorme prijsstijgingen van lonen en materialen. Daardoor ging de begroting onderuit. We nemen geen onverantwoorde risico’s, dus dat moet even wachten. Wel wordt het voorterrein opgeknapt.”

Daalder (bijna 79) praat met groot enthousiasme over het museum en hij heeft het, hoewel hij sinds kort voorzitter-af is, geregeld over “we”. “Er over praten gaat me prima af. Maar voor de verantwoordelijkheid heb ik de energie niet meer.”

Om nóg een reden een afscheid met een "ontzettend dubbel gevoel”: hij heeft nog geen opvolger. "We hebben stad en land afgezocht, maar zonder resultaat. Ik hoop dat degene die geknipt is voor deze job dit leest en reageert. Het museum is prachtig en kerngezond. Als voorzitter geef je op een informele manier leiding aan een club betrokken, enthousiaste en kundige vrijwilligers. Ik heb het tien jaar met heel veel plezier gedaan. Als er iemand is die denkt: 'Misschien is dit wel iets voor mij om mijn vrije tijd op een leuke manier in te vullen', bel gerust met het bestuur, dat maakt graag een afspraak."