De eerste, de beste


Met zijn haasscherpe arendsogen

scant hij de velden aan de rand

van Utopia.

Als geen ander doorziet, volgt 

hij wat er gaat en broedt op 

zijn geboortegrond.

Hij weet van de kievit en de griet,

is er als de kippen bij, maanden

voor de legmaand mei.

Al gaat het slootjespringen niet

meer zo snel, de goed verborgen 

nesten vindt hij wel.

Trots vertelt de kieft het nageslacht:

die rooie heeft mij, als eerste ei,

in zijn hand gehad!

Jaar op jaar, Cees Dijker krijgt het

voor elkaar. De vraag is niet of 

maar wanneer en waar.

Fiet van Beek