Onderzoeker Jaco de Smit in actie met een veldflume: een testopstelling waarin een stuk zeebodem wordt onderworpen aan een vaste hoeveelheid stroming of golven.
Onderzoeker Jaco de Smit in actie met een veldflume: een testopstelling waarin een stuk zeebodem wordt onderworpen aan een vaste hoeveelheid stroming of golven. Foto: Eduardo Infantes

Planten en dieren beïnvloeden natuurlijke kustbescherming

Fysisch geograaf en NIOZ-promovendus Jaco de Smit onderzocht de rol van het getijdengebied in natuurlijke kustbescherming. Zo ontdekte hij dat zeegras voor de kust verrassend weerbaar is tegen stormen en dat slijkkreeftjes die in de bodem leven, de bodem minder stabiel maken. Vandaag (vrijdag) verdedigt De Smit zijn proefschrift aan de Universiteit Utrecht.

Al honderden jaren beschermt Nederland kustgebieden met dijken, maar door zeespiegelstijging moeten dijken steeds hoger en breder worden gemaakt om bestand te zijn tegen zware stormen. Dit is kostbaar én belast de natuur in getijdengebieden. Terwijl die ecosystemen – in het noorden van ons land bekend als kwelders en wadden en in Zeeland als schorren en slikken – de kust kunnen helpen beschermen. 


"Het zeewater voert zand en modder aan. Waterplanten kunnen die vasthouden. Daardoor groeit het voorland bij zeespiegelstijging mee met de zeespiegel”, zegt kustecoloog Tjeerd Bouma (NIOZ). "Dat maakt dat ze in te zetten zijn als onderdeel van de kustbescherming. Een belangrijke voorwaarde is wel dat nauwkeurig te voorspellen is hoe de kracht van het zeewater de stabiliteit van de bodem beïnvloedt.” 

Experimenteren in het lab of veld

De Smit droeg daar met zijn promotieonderzoek op verschillende manieren aan bij. "In de praktijk is het lastig om de bodemstabiliteit in het getijdengebied te meten, omdat je in ‘het veld' de golven en stroming niet kunt beheersen. Maar in het lab zou je het hele ecosysteem met planten en bodemdieren moeten transplanteren of nabouwen.” De Smit paste een relatief nieuwe experimenteermethode toe. Hij bouwde drie verschillende zogenoemde veldflumes, stroomgoten van enkele meters lang. De veldflumes maken het mogelijk om de omstandigheden onder water en in het getijdengebied te meten én aan te passen.

Zeegras en slijkkreeftje

Uit zijn resultaten van een project in Zweden blijkt dat groot zeegras, dat groeit in ondiep water, de zeebodem stabieler maakt doordat het de kracht van het water wegneemt en zo zorgt dat zand niet opwoelt. De Smit: "Opmerkelijk genoeg is het effect van toenemende stormactiviteit klein. Dat betekent dat zeegrasvelden veel potentie hebben voor kustbescherming.”


Op Texel en in Zeeland onderzocht De Smit hoe sterk een bodem slijt als gevolg van de activiteit van bodemdieren in het slik, het modderige, niet begroeide deel van het getijdengebied. "Het slijkkreeftje corophium volutator, ook bekend als wadkreeftje, maakt maar een klein deel uit van de biomassa in een leefgemeenschap, maar kan een groot negatief effect hebben op de bodemstabiliteit. Zelfs als er ook andere, veel grotere soorten zoals het tweekleppige weekdier het nonnetje en de zeeduizendpoot in de bodem zitten. Het twee à drie millimeter kleine kreeftje is dan ook een sleutelsoort voor de instabiliteit van de slikkenbodem.”