Afbeelding
Foto:

Randverschijnselen

(Willem) Shane


Met zoon Willem en zijn vriendin Femke bezocht ik vorige week in Amsterdam een concert van Dropkick Murphys. Voor wie ze niet kent: ze komen uit Amerika, maar niemand hoeft te raden naar hun wortels. Ze spelen harde punk, met gitaren, drums, accordeon, banjo en doedelzak. Het resultaat klinkt onmiskenbaar Iers.

Geen nieuw geluid. Als 18-jarige was ik al in de ban van The Pogues. Hun muziek deed denken aan die van The Dubliners, maar was alleen al door de drums vernieuwend. Boegbeeld Shane MacGowan leidde een bandeloos leven. Hij verkeerde in een bijna permanente staat van dronkenschap en zijn hele gebit bestond uit niet meer dan een paar zwarte tanden. Maar hij was ook een verlegen en belezen dichter, die net zo mooi over dood, leven en onvervulde liefde schreef als over de vrijheidsstrijd van de Ieren en hun exodus naar Amerika.

The Pogues waren Iers én punk. Ze heetten oorspronkelijk Pogue Mahone, Keltisch voor ‘lik me reet’. Om een elpee uit te mogen brengen moesten ze die naam veranderen, stelde de platenmaatschappij. Schoorvoetend gingen Shane en zijn vrienden akkoord. Daarmee redden ze het genre van de ondergang. Folk had in die jaren een imago van geitenwollensokken en grijze baarden. Maar met hun opzwepende klanken maakten The Pogues de muziek weer modieus.

Ik ben de tel kwijt geraakt, maar heb ze zeker vijfentwintig keer live gezien. In eigen land, maar ook in België, Londen en Dublin. Hun concerten waren onvergetelijk. Bij het ene nummer kon je alleen maar gelukzalig dansen en springen, bij het andere drong de weemoed tot in het diepste van je lichaam door.

Door zijn mateloze drankgebruik raakte Shane steeds vaker de weg kwijt. Concerten begonnen uren later of gingen helemaal niet door. In 1995 werd hij bij Pinkpop van het podium gehaald, omdat er geen verstaanbare zin meer uit zijn mond kwam. Ik zag het met tranen in mijn ogen gebeuren. Soms had ik niet eens zin om te gaan. Maar hij was een vriend geworden, misschien zelfs wel een broer, en die laat je niet in de steek.

Onze eerste zoon zou Willem heten, bedachten Gitta en ik toen we nog maar net verkering hadden. Toen ze zwanger werd, stelde ik voor hem als tweede naam Shane mee te geven. Je bent romanticus of niet. Als ze had geweigerd, dan had ik dat begrepen. Wie noemt zijn kind nu naar een alcoholist? Maar nadat ze hem in de Melkweg in Amsterdam voor het eerst had gezien, ging Gitta zonder aarzelen akkoord. Shane was – natuurlijk – in kennelijke staat geweest, maar ze had er dwars doorheen gekeken en zijn ware aard gezien.

Nu, zesentwintig jaar later, was ik met Willem Shane en zijn Femke bij Dropkick Murphys, ooit ‘de kleine broertjes van The Pogues’ genoemd. Ze zijn hun grote voorbeelden al lang ontgroeid. Al vijfentwintig jaar timmeren ze energiek aan de weg. Gemiddeld elke twee jaar brengen ze een album uit en op het podium wekken ze de indruk dagelijks naar de sportschool te gaan en te leven op water en smoothies. Het concert zou van half tien tot elf uur duren. Dat kwam uit, op de minuut nauwkeurig.

Al bier drinkend stonden we te genieten. De klanken waren vrolijk, punk en Iers, maar eerlijk gezegd miste ik de breekbare melancholie van The Pogues. Het was allemaal net even té onbekommerd. Dat alles stond ik te bedenken, toen plotseling het warme geluid van een mondharmonica door de uitverkochte Ziggo Dome klonk. Het overbekende intro van Dirty Old Town, hét lied van de weemoed, en precies zo gespeeld als Shane en zijn vrienden dat altijd deden. Ik keek naar Willem, die net zo enthousiast reageerde. We begonnen te zingen en plotseling was het er weer: dat gelukzalige gevoel van zo lang geleden.


Joop