Anders bekeken...

In vuur en vlam


Vorig jaar kwam er een schoorsteen op het huis en in de kamer een houtkachel. Nu we moeten bezuinigen in de dure brandstof, is dat heerlijk. Zodra het warme eten op is, duik ik op knietjes voor de kachel om deze aan te maken. Manlief vult de mand regelmatig met blokken. De gedroogde dennenappels, aanmaakhoutjes en oude kranten doen de rest. De eerlijkheid gebiedt dat ik de kachel zo aan heb: ik wil mezelf niet op de borst kloppen, maar ik ben een pyromaan, zeker, ik hou van een fikkie en kan ervan genieten als het langzamerhand vlam vat en oplaait.


Manlief is ongeduldig, vond het in het begin een gedoe, maar is nu - zeker met de huidige prijzen - heel enthousiast. Een dingetje is echter het aansteken. De gasbrander haalt hij erbij, en ja, dan gaat het fout. Op dinsdagavondavond kom ik terug van de kerkenraadvergadering en ruik het al bij de buitendeur. Ik kan manlief bijna niet zien. Hoestend en proestend loop ik naar binnen. “Wat doe je, wat gebeurt er?”, is mijn eigenlijk overbodige vraag.


“Ja, ik wou de kachel aanmaken voordat je thuiskwam… Maar hij zit te vol, denk ik, het lukt niet… Je kan het deurtje niet opendoen hoor, dat heb ik al gedaan! Ik schiet in de lach en haal de hendel over om te kijken. Een grote bult dik hout en… nog meer rook: dikke walmen komen me tegemoet. Tot overmaat van ramp gaat het brandalarm af, een flinke sirene in de keuken, ik doe de voordeur open voor frisse lucht maar in de gang zit ook een verklikker. Amai. Ik hoor een vloek in de kamer…


Het scenario van brandende liefde op Valentijnsdag, met een lekker chocolaatje bij de thee, wordt nu overstemd door een koude vlaag wind van de Achtertune en een loeiende sirene aan het plafond. Ik zie manlief met schroevendraaier en trap de brandmelder in de keuken al te lijf gaan. Maar zo eenvoudig is het niet. Ik besluit om alles open te zetten, dan trekt het vast wel weg. Ook boven op de slaapkamer de ramen maar open. Gelukkig, het alarm houdt op. Roetkoud nu trek ik het hout uit de kachel en begin de missie opnieuw. Het water staat op in de keuken voor een pot thee en ik zoek de chocolaatjes op om het toch nog een beetje Valentijnsglans te geven.


Een half uur later liggen we toch nog wat versketterd in bed. We ruiken naar gerookte paling en manlief vraagt, terwijl hij me over mijn rug wrijft: “Ben je niet boos?” Hij ken mijn zwakke plekjes wel en lachend zeg ik: “Je weet toch dat je het kacheltje langzaamaan opstoken moet, boef…”.


Jozien