Sneeuwklokjes in De Dennen.
Sneeuwklokjes in De Dennen. Foto: Hanneke Roeper

Frans sneeuwklokje werd Texels

Sneeuwklokjes bloeien op allerlei plekken nu volop. Hoe deze lentebodes op Texel zijn gekomen, is een bijzonder verhaal. Door kenner en liefhebber Nieteke Roeper en fotograaf Hanneke Roeper fraai opgetekend in het boek 'Sneeuwklokjes op Texel'.

Sneeuwklokjes (Galanthus nivalis) spreken tot de verbeelding. Ze worden bezongen, staan symbool voor onder meer hoop, troost en dapperheid, zijn een inspiratiebron voor kunstenaars, schrijvers en dichters en wat al niet meer. Nieteke Roeper is haar leven lang al gefascineerd door sneeuwklokjes. "Mijn vader plantte ze in de jaren veertig langs het pad in de tuin van ons huis op Vlieland. Op diezelfde plaats staan ze nu, tachtig jaar later, nog."

Hoe groot die passie is, is zichtbaar in de tuin van hoeve Spang, die ze samen met echtgenoot Hans bestiert. Daar groeien meer dan honderd verschillende soorten sneeuwklokjes. Nu ze volop in bloei staan, leidt ze er liefhebbers rond. Deelnemers aan de sneeuwklokjesexcursies die Nieteke samen met Gerda Bloem op Texel organiseert. Toen fotografe Hanneke Roeper een keer meeliep met zo'n excursie, raakte ook zij in de ban van de sneeuwklokjes. Als het even kan, trekt ze er op uit en gaat ze diep door de knieën om ze te fotograferen. Ook kort voor het interview over dit boek, haar knieën zijn nog nat van de dauw. Fraaie foto's in het boek getuigen er van. 


Liefhebbers komen in het vroege voorjaar van heinde en verre om zich te vergapen aan de sneeuwklokjes die hier op allerlei plekken bloeien. Zoals in De Dennen. Overblijfselen uit de tijd dat ze werden geteeld op bospercelen die werden gepacht van Staatsbosbeheer. 


Een rijke geschiedenis die anderhalve eeuw geleden in gang werd gezet en nu is gedocumenteerd. Bollentelers gebroeders Nicolaas en Willem Schumaker werden in de negentiende eeuw geïnspireerd door de narcissen en sneeuwklokjes in de tuin van notaris Dikkers aan de Weverstraat. Hun teelt was succesvol en werd uitgebreid naar percelen in onder meer het bos.

Schrijfster Nieteke Roeper is al haar hele leven gefascineerd door sneeuwklokjes

Een andere pionier was Dokter Wagemaker, huisarts en oprichter van TESO. De teelt van sneeuwklokjes liet hij over aan zijn koetsier Klaas Uitgeest en zo werd de basis gelegd voor bloembollenbedrijf Flora, door nazaten van Uitgeest inmiddels voortgezet aan de Maaikeduinweg. 

In De Cocksdorp teelde Thijs Reuvers sneeuwklokjes. Onder meer langs de Vuurtorenweg, de bloeiende witte velden in het bos tegenover Hotel Molenbos, zijn daar een overblijfsel van. 

Sneeuwklokjes mogen dan al geruime tijd op Texel groeien, dat is niet altijd zo geweest. Oorspronkelijk kwamen ze uitsluitend voor op het Europese continent en in het daar min of meer aangrenzende Voor-Azië. Vanuit de berggebieden verspreidden ze zich. Als een hoger gelegen gebied overstroomde, werden zaden en bolletjes van sneeuwklokjes door het rivierwater stroomafwaarts meegevoerd. Dat gebeurde onder meer langs de Loire in Frankrijk en de Oder in Duitsland. Na zo'n overstroming belandden de zaden en bolletjes op de oevers en schoten daar wortel. Met als resultaat dat een jaar of vier later velden met bloemen vroeg in het jaar tot bloei kwamen. De bewoners noemden de sneeuwklokjes daarom 'janviers'. Texelaars noemden ze 'nákende mónnetjes (blote mannetjes).

Via-via kwamen ze uiteindelijk op Texel terecht. Hoe dat precies in z'n werk ging', noemt Nieteke "uniek voor Nederland". Het begon met de gebroeders Piet, Jan C. en Nanning Kikkert uit De Koog. Ze reisden naar Frankrijk en verkenden als ontdekkingsreizigers de oevers van de Loire, op zoek naar de sneeuwklokjes. De pioniers werden op het spoor gezet door Jan Zwan, handelaar, draaiorgelman en nog veel meer. Op een reis door Frankrijk had hij aan de oevers van de Loire talrijke sneeuwklokjes gezien. 


De interesse van de Kikkerts voor sneeuwklokjes had meerdere redenen. In de naoorlogse periode probeerden zij, zoals veel Texelaars, wat bij te verdienen. Sneeuwklokjes brachten veel geld op. Als je het plantgoed niet hoefde te kopen maar zelf kon rooien, zou dat nog winstgevender zijn. In 1950 reisden Piet Kikkert met Jan Zwan naar Frankrijk, op zoek naar de goede plekken. Zwan had een auto, Kikkert betaalde voor de benzine tien gulden per dag. Tachtig kilometer ten zuiden van Tours ontdekten ze op eilandjes en langs oevers meerdere rijke plekken. Met toestemming van de eigenaars mochten ze daar rooien. Zo kwam het rooien en transport van sneeuwklokjes naar Texel op gang. 

Vanaf 1951 organiseerden Piet en Jan Kikkert elk voorjaar sneeuwklokkenexpedities. Familieleden en kennissen gingen mee om te helpen. Ze vertrokken in het vroege voorjaar en kampeerden er onder primitieve omstandigheden. Een oude autobus van de TESO werd omgebouwd tot kampeerwagen. Met daarachter een caravan voor opslag van de sneeuwklokjes. De autobus werd omgedoopt in La Perce Neige (sneeuwklokje). 

Akkie van der Kerkhof-Kikkert, dochter van Jan, reisde menigmaal mee, om het eten, de was en het huishouden voor de mannen te verzorgen. Over deze expedities zijn prachtige verhalen opgetekend. De Franse avonturen spraken dermate tot de verbeelding, dat menig journalist naar Texel kwam om de gebroeders Kikkert te interviewen. De verhalen verschenen in gerenommeerde kranten en tuinbladen. 

Ook elders in Noord-Holland werden veel bollen geteeld, maar niemand volgde het voorbeeld van de Texelaars. Zo bleven de Franse expedities een exclusief Texelse aangelegenheid. Piet en Jan Kikkert werden de grootste sneeuwklokjestelers van het eiland. Jan vestigde zich nadien in Frankrijk, maar 'Bollenpiet', zoals zijn broer werd genoemd, bleef op Texel. "Een man met passie voor sneeuwklokjes", typeert Nieteke hem.  

Werknemers die eerst met Kikkert meegingen, begonnen later voor zichzelf. Ook Wim en Tonny Giling werden aangestoken door het sneeuwklokkenvirus. Op de motor reisde Wim naar Frankrijk. Met achterop een bundel jute zakken, waar Simon van Koningsveld als duopassagier bovenop zat. 

Het boek getuigt van deze reizen, fraai beschreven en met authentieke foto's en krantenknipsels uit die tijd. Over een tentenkamp in de sneeuw, het rooien van de bloeiende sneeuwklokjes, de verwerking en allerlei andere taferelen. Ook het verhaal over hoe de Franse sneeuwklokjes op Texel in cultuur werden gebracht. Met zelfs een kaart van Staatsbosbeheer met daarop de verpachte bospercelen.

Van verleden naar heden, want sneeuwklokjes worden hier nog steeds geteeld. Op hoeve Vertrouwen in De Prins Hendrikpolder teelt Piet van Groningen een flinke oppervlakte sneeuwklokjes. Uit interesse ging hij meerdere soorten telen. Inmiddels heeft hij meer dan honderd soorten en variëteiten. Zoon Bram is op weg om het bedrijf over te nemen.  

Veel liefhebbers in het vroege voorjaar nemen een kijkje in zijn tuin, die ook op de route ligt van de excursies van Nieteke en Gerda. 

Eenmaal geplant steken de sneeuwklokjes doorgaans elk voorjaar hun witte kopjes weer boven de grond en planten ze zich, afhankelijk van de kwaliteit van de groeiplaats, vanzelf voort. Hoe je dat allemaal het beste kunt doen, staat ook in het boek.


Bij elkaar een meer dan compleet, rijk geïllustreerd boek. Daarin zijn, onder eindredactie van Vibeke Roeper, alle facetten van de sneeuwklokjes op Texel opgetekend. Voor €17,75 te koop bij Nauta Boek en online te bestellen via texelsesneeuwklokjes.nl.


Gerard Timmerman

Akkie van de Kerkhof-Kikkert tussen de sneeuwklokjes.
Nanning Kikkert en Sieme de Jager zeven sneeuwklokjes.
Simon van Koningsveld met de kano, terug van de eilandjes in de Loire.
Piet Kikkert (links) met de kano naar de eilandjes in de Loire.
Links de Franse familie waarmee de familie Schilling lang samenwerkte.