Vlnr René Pruim, Ingrid Smidt, Richard van Triet, Marianne Kooger en Marco Vlaming van de Oud-Leerlingen.
Vlnr René Pruim, Ingrid Smidt, Richard van Triet, Marianne Kooger en Marco Vlaming van de Oud-Leerlingen. Foto: Jeroen van Hattum

Misverstanden volgen elkaar op

De Vereniging van Oud-Leerlingen had het al een beetje laten doorschemeren: de uitvoering van het blijspel 'Schorriemorrie' zou een hoop onderbroekenlol bevatten en daar was géén woord verkeerd mee gezegd.

Dat betekent afzien als je voor Shakespeare komt, en een leuke avond of middag als je komt kijken om te lachen zoals afgelopen zaterdagavond en zondagmiddag in dorpshuis De Wielewaal in De Waal. Het verhaal was er één van vele ontwikkelingen met de grote ontknoping in de laatste paar minuten, maar het geheel was leuk en ontspannen om naar te kijken. 


Het verhaal draaide rond twee verschillende families aan één plein (Plat en Kieftenbelt) waarvan de eerste een hoog tokkie-gehalte had en de tweede op stand leefde. Met name de familie Plat bood de spelers de ruimte om los te gaan op de personages en die ruimte werd gepakt. Ingrid Smidt leefde zich uit in de rol van Greet Plat die moeiteloos als een Ma Flodder op het podium werd neergezet. 


Een flodderige jurk, steunkousen aan de benen, ogenschijnlijk weinig gemanierd en tot hilariteit van de zaal telkens wijdbeens zittend op een bankje voor het huis. Zoals het hoort met zulke rollen: passend binnen het stuk over de top, dus leuk om naar te kijken. Bastiaan-Willem Witte speelde 'opa Plat' en hij wist daar eveneens wel raad mee. Opa Plat kwam goed over als een oude wijsneus met om de paar zinnen een lachje dat tot het eind leuk bleef. Daar stond het personage van Francien van Kieftenbelt (gespeeld door Gretha Bruin) tegenover. Keurig gekleed en afstandelijk pratend wat helemaal paste bij de rol. En dan was er nog zoonlief Geert Plat (gespeeld door René Pruim), die niet bepaald het buskruit had uitgevonden en menigmaal van alles verkeerd opvatte wat het ontstaan van misverstanden meermaals ten goede kwam.


De misverstanden draaiden onder meer om het beroep van Fanny Knödel (gespeeld door Marianne Kooger), die nieuw op het plein kwam wonen. Uit alle zinspelingen die gemaakt werden, kon je opvatten dat zij een dame van plezier dan wel lichte zeden moest zijn. Dat werd nog een slagje erger toen zoonlief Geert Plat uit een onderschepte brief wist op te maken dat Fanny 'net was ontslagen uit het gesticht', maar dat bleek later allemaal weer heel anders te liggen dan het eerder leek.


Dan was er ook nog de zeer gedistingeerd pratende Rogier Zwikstra (gespeeld door Marco Vlaming), die een halfbroer van Francien van Kieftenbelt bleek te zijn en zomaar opeens ten tonele verscheen. Dat verhaalgegeven kwam wel heel snel voorbij, maar Vlaming zette Zwikstra meteen dubbelzinnig neer door te melden 'dat hij naturist was', waarna hij zijn lange regenjas liet zakken en in de blote kont naar binnen stapte bij zijn nieuwbakken halfzus. Hilariteit alom in de zaal. Het derde bedrijf draaide rond een kleed waar Zwikstra en Knödel de hele tijd maar mee rondliepen. Dat was precies op het moment dat vader Van Kieftenbelt verdwenen was, waarna al snel de indruk ontstond dat pa Van Kieftenbelt wel eens vermoord in dat kleed zou kunnen zitten. Dat werd vooral rondgetoeterd door zoonlief Geert, die bijval kreeg van buurman Bert de Wilde, gespeeld door Richard van Triet. Hij had in De Wilde een ingetogen rol, maar daar wist hij ook prima raad mee. Eind van het liedje was dat de vermiste pa Van Kieftenbelt een dagje weg was en dat er in het rondgesjouwde kleed een omgestoten plant bleek te zitten. Er werd afgesloten met een duidelijke moraal: de Platjes mochten 'Tokkies' zijn, maar ze keken wel om naar oudere mensen en dat was heel wat waard.


Deborah Singer, al jaren een vaste speler bij de Oud-Leerlingen, maakte haar debuut als regisseur en kon terugkijken op twee leuke voorstellingen. De vereniging had ook werk gemaakt van het decor, twee huizen die er als echt uitzagen. Het souffleren was in handen van Neelima Bakker-Vlaming, Mariska Daalder deed de haarstyling, Juul Swarthof de kap en grime en Egbert Drijver zorgde voor het licht en geluid.


Jeroen van Hattum