Een paar apart. El en Fried Kortenhoeven, in hun tuin aan de Pontweg. Dinsdag waren ze zestig jaar getrouwd.
Een paar apart. El en Fried Kortenhoeven, in hun tuin aan de Pontweg. Dinsdag waren ze zestig jaar getrouwd. Foto: Gerard Timmerman

El en Fried al 60 jaar paar apart

"Zestig jaar strijd." Fried Kortenhoeven, dinsdag 60 jaar getrouwd met El, zegt het met een knipoog. Op haar 19e werd zij als meisje uit Oudeschild verliefd op de tien jaar oudere 'branieschopper' uit Den Burg, die haar voor geen goud meer kwijt wilde. Een paar apart.

Het was in de Oranjeboom (nu de Chinees aan de Groeneplaats) dat ze elkaar voor het eerst zagen. El weet het nog precies: “We waren daar met zeven meiden uit Skil. Hij had een bruine broek en bruine schoenen aan, een petroliekleurig truitje met drie knoopjes los. Een baard, een mooi kuiltje in zijn lip en een open gezicht. Ik vroeg: 'Wie is die aardige jongen?' De meiden kenden hem wel, maar ik had hem nog nooit gezien.”

“We dronken wat. Er was iemand bij, die dronk wel mee, maar gaf nooit wat weg. Fried zei toen: “Je kunt die meiden ook wel eens wat geven! Dat ging aan. 'Bestel maar wat', zei die jongen. Het werd een skroevendraaier. Dat was wodka en jus d’orange. De ene na de ander vloog over de kraak (tap, red.). Na een tijdje voelde ik me niet lekker. Ik raakte naar de plee, op m’n hakken, met m’n mooie jurk en onderjurk. De hele vloer onder de papiertjes en ik maar overgeven. Ik hoor de andere vrouwen op de gang nog zeggen: 'Ze schiet maar niet op'.”

Brommer

Maar de vonk was wel overgesprongen. El: “Er kwam een boerenjongen bij me staan. Die wilde me wel naar huis brengen. 'Nee', zei Fried, 'dat doe ik'." Hij op de brommer, zij stapte achterop. “Ik zat op een plankje.” Fried: “Dat gebruikte ik om bloemen weg te brengen.” El: “Onderweg moest ik nodig piesen. Net buiten Den Burg vroeg ik aan Fried of hij even wilde stoppen. Het was bij de stolp van voorheen Kees Drijver, waar vroeger een paadje het land in ging. Fried zei: 'Ga maar ver weg het weggetje in.' Ik zei: 'Ik ben gek, straks hangen de ratten aan m’n kont'.” 

De verkering bleef aan. El: “Onze eerste zoen gaven we bij de visafslag in Oudeschild. We gingen altijd met een vriendinnengroep op stap. Als ze van Oudeschild naar Den Burg fietsten, dan zei ik dat ze bij Schilderend 11 (waar Fried woonde) goed op moesten letten. “Goed kieken of Fried op de koffie zit. Kinderachtig, maar zelf durfde ik amper. Met zijn verjaardag heb ik hem een kaart gestuurd. Eentje met een zelfgemaakte tekening. Ik durfde hem amper op de post te doen. Het heeft zeker indruk gemaakt, want ik mocht op zijn verjaardag komen.”

Lits Jumeaux

Ze genoten in hun verkeringstijd volop van het uitgaansleven. El: “We kwamen een keer om zes uur ’s morgens uit de kroeg. Terwijl we om twaalf uur thuis moesten zijn. Niet te geloven. Oudeschild was dan een eind weg. 'Je kan bij ons wel logeren', zei Fried dan."

"We konden natuurlijk niet bij elkaar in bed, maar ze kon wel naast mijn moeder liggen.” El: “Ik mocht een nachtjapon van zijn moeder aan. Zij hadden een lits jumeaux en dekbedden. Thuis sliep ik onder gewone dekens. Ik lag daar maar te draaien in bed. Op een keer heb ik de hele trap onder gespuugd. Fried sliep door, als een os.” Moeder Kortenhoeven maakte er geen punt van. El: “Het was een lief mens.”

Een boerenjongen wilde me wel naar huis brengen. “Nee”, zei Fried, “dat doe ik!”

Haar vader Albert Schagen, een visser met een eigen 'skuut' die na de aanleg van de Afsluitdijk werd gecompenseerd voor verminderde inkomsten, zei eens tegen Fried: “Jongen, je doet er goed aan: AOW en Zuiderzeesteun, welkom in de familie.” Ook El voelde zich welkom in de familie Kortenhoeven, al bleek dat op een bijzondere manier: Marien, de broer van Fried, zei over haar: “Die dikkerd moet je houwe, deer kenne we mee lache.” El: “Ik was niet eens dik, ik was gewoon…”.

El, de zesde in een gezin met vijf broers, was een nakomertje. “Mijn vader, geboren in 1888, was al 54 toen ik kwam. Mijn moeder, van 1893, wist niet dat ze zwanger van mij was. Op een gegeven moment zei mijn moeder in bed: '’t Liekt wel of ik een kind moet kregge.' 'Ach, draai je toch om', zei mijn vader. Hij haastte zich toch maar naar de vroedvrouw: 'Kneel, ken je komme?' Mijn vader schaamde zich er wat voor. Hij heeft op de dag van mijn geboorte de hele dag in het schuurtje gezeten.”

“Er was totaal niet op mij gerekend. Mijn moeder had niets: geen luiers, geen wieg, niks. Mijn ouders waren zelf net opa en oma geworden.” Fried: “El is als tante geboren!”

Dageraad

El werkte in haar jonge jaren achter het buffet op de Texelse boot, toen de Dageraad. “Ik kreeg veel fooi en verdiende zo zelfs meer dan de kapitein. Als passagiers wat bestelden, koffie, koek of een doos sigaren, dan brachten wij dat naar de eerste klas. Later kwamen ze dat afrekenen.” Ze haalden ook wel eens een streek uit. “De boeren deden hun klompen uit. Wij (El spande samen met Will Soer) goten daar stiekem een scheut water in. Nietsvermoedend stapten ze er in en zo gingen ze met natte poten de boot af. Als ze terugkwamen om hun beklag te doen, zat onze dienst er al op.”

Toen ze trouwden, zij 20 jaar en hij 30 jaar oud, vroor het dat het kraakte. Het was de strenge winter van 1963. Fried: “De Waddenzee was dichtgevroren, in de dagen voor onze trouwdag voer de boot niet. Pas op de dag zelf voer de boot weer en kon de familie van de overkant komen.”

Fried en El zetten het ouderlijk bedrijf, Bloemenmagazijn Kortenhoeven op het Schilderend, voort: El: “We hebben er heel wat mee beleefd. Lief en leed kwamen voorbij. Er stapte eens een man van in de tachtig binnen. Hij wilde een bloemstukkie, voor zijn kleindochter die was overleden. Ik heb zijn hand gepakt, hem naar de deur gebracht en gezegd: 'Het komt wel goed.' Verschrikkelijk toch!”

Bedaar toch!

El kon wel eens uit haar slof schieten. “Een man bestelde eens een bruidsboeket. Lange rode rozen met groen. Toen hij kwam betalen deed hij zijn beklag over de rekening. Hij was het er niet mee eens. Ik vroeg of de bruid en de familie het mooi vonden. Dat was zo. 'Nou, wat lul je dan!' Ik was er klaar mee: 'Hang die rekening maar boven je nest en betaal gewoon niks!' Fried zei: 'Mens, bedaar toch!'.” El: "We konden flink tekeer gaan. De muren stonden er soms bol van."

Maar toch vooral veel mooie herinneringen aan de bloemenzaak. El zwaaide de scepter in de winkel, Fried werkte vooral achter de schermen, bezorgde en pendelde heen en weer, zoals tussen de tuin en de winkel. Fried: “We hadden van oudsher ook een hoveniersbedrijf. Eerst op het Schilderend. Toen we daar weg moesten, verhuisden we naar de Keesomlaan. Toen daar het politiebureau werd gebouwd verkasten we naar de Beatrixlaan. En toen daar de vrije school kwam, hier aan de Pontweg.”

Na verloop van tijd verdween het hoveniersbedrijf naar de achtergrond, de Kortenhoevens hadden hun handen vol aan het bloemenmagazijn. In 1997, het bedrijf bestond toen 91 jaar, gingen ze met pensioen en sloten ze de zaak. El: “Later zeiden mensen wel: 'We kwamen voor de bloemen, maar ook omdat jij zo lekker plat Tessels praatte.' Iemand zei ook: 'Het rook altijd zo lekker bij je'.”

El heeft het Tessels dialect tot de dag van vandaag in ere gehouden. Sinds jaar en dag presenteert ze met Gelein Jansen op Radio Texel op dinsdag van 17:00 tot 18:00 uur 'Het leste news'. Daarin bespreken ze in Tessels dialect het nieuws uit de Texelse Courant.

Ook tijdens het interview doet El haar verhaal in eigen stijl. Zonder overdrijving een voorrecht om haar in plat Tessels, met gevoel voor theater, te horen praten. Wel zodanig gesproken dat het ondoenlijk is het op schrift weer te geven.

In de schaarse vrije uren zat Fried graag op het water. Meerdere bootjes passeren de revue. “Ik had een vlet. Die lag aan de dijk bij Kees Dogger in de Prins Hendrikpolder. Daarvoor een speedboot, een oude stormboot die nog van de Duitsers was geweest. En een boot met de bijzondere naam Kemadoko, een samenvoeging van meerdere afkortingen. Fried: “Kerstold, Marine, Domeinen en Kortenhoeven.”

En nu nog het Allegaartje. “Die ligt in de schuur. Toen mensen er eens naar vroegen maakte Fried hen wijs dat dit uit voorzorg was. “Voor als het hoog water wordt.”

El en Fried kregen drie kinderen: Marco, AlbertJo en Louise, en zijn inmiddels ook gezegend met meerdere kleinkinderen.

Meerdere boottochtjes met het gezin passeren de revue, met soms hilarische anekdotes. El: “De boot vol met kinderen, allemaal snaaierij mee.” Fried: “We voeren eens bij Dokkum, toen ik vroeg of we zo goed gingen naar Urk. Het stond immers op de kaart. Alleen ik hield de kaart verkeerd om.”

Bij Lauwersoog kregen ze eens de vraag van passanten wat dat in het water voor een bos was. Ze wezen op de takken in het water, die daar als markering waren neergezet…

Twee rasechte Tesselaars die altijd zichzelf zijn gebleven. El: "Mien vader zei altòòs: 'Wees onder alle omstandigheden jezelf, want toneelspeulers hebben we al zat'.”


Gerard Timmerman

Fried en El Kortenhoeven op hun trouwdag, bij veerboot De Dageraad.