Wat ik zeggen wou

Logees


Heeft u ook zo veel goede herinneringen aan uit-logeren-gaan? Eigenlijk was/is dat veel leuker dan een hotel, ‘n hotelletje of ‘n B&B boeken. En… heeft u zelf nog wel eens logees? Ik kan, om verschillende redenen, geen logees meer ontvangen. Dat heeft op de eerste plaats te maken met het aantal bedden dat aanwezig is. U en ik weten precies het aantal bij ons aanwezige bedden. Ook onze plaatselijke overheid weet van ons precies hoeveel bedden wij minstens horen te hebben (ervan uitgaand dat we allemaal op een eigen matras slapen, natuurlijk). Maar nog steeds weet de politiek, het gemeentebestuur, u en ik niet het juiste aantal toeristische bedden. Dit, ondanks het feit dat elk toeristisch bed een bron van inkomsten hoort te zijn voor het gemeentelijk huishoudboekje en dus ook voor u en voor mij. Wat de gemeenteraad en ons gemeentebestuur inmiddels wel heel goed weten, is dat Texel te vaak te vol en te druk is, ja, soms echt overvol!

Om dan nog steeds als verantwoordelijke overheid over 'slapende' bedden en over het mogelijk 'verstenen' van kampeerplaatsen te spreken, getuigt van een soort prehistorisch onbenul.

Het 'ontwerp-paraplubestemmingsplan' inzake het Toeristisch Toekomstplan (wat een tongbreker!) dient, nu we overduidelijk in het 'post-Remkes' tijdperk verkeren, dit te betekenen: Dat we nu horen te streven naar een serieuze beperking van de CO2-uitstoot. Dat we horen over te gaan op een beheersing en bescherming van wat er nog over is aan open publieke Texelse ruimte. Horen over te gaan op ‘n verbetering van schone buitenlucht; van ‘n gezondere natuur en van een daadkrachtige aanpak van de energietransitie en tenslotte op een wezenlijke verbetering van de publieke draagkracht. Kortom, dit Toeristisch Toekomstplan hoort zorg te dragen… Niet voor de toerist, maar, op de allereerste plaats voor ons Texelaars: voor ons, boeren, burgers en buitenlui. Texel, let op uw zaak.


Rien Mast, Den Burg