Een ongebruikelijke houding: Benna Goënga op de telefoon. Op de achtergrond kleinzoon Ids Witte.
Een ongebruikelijke houding: Benna Goënga op de telefoon. Op de achtergrond kleinzoon Ids Witte. Foto: Aangeleverd

“Ontbijten deden we in de winkel”

Zelden zal het Hoornder kerkje zo vol hebben gezeten als bij de uitvaart van Benna Goënga-Dros. Niet zo vreemd, want na bijna veertig jaar in de winkel te hebben gewerkt, kende Benna iedereen en iedereen kende Benna.

Al ver vóór haar geboorte werd er naar Benna uitgekeken. Haar oudste zus Marga wilde héél graag een broertje of zusje, vertelde ze bij de uitvaart. Van seksuele voorlichting was nog geen sprake, kleine kinderen werd verteld dat de ooievaar de baby’s bracht. Van haar moeder kreeg Marga te horen dat ze het dier kon lokken met kikkers. Ze vond er een in de afvoergoot op het boerenerf en hing het arme dier op aan de waslijn. De volgende dag was de kikker weg, niet veel later werd Benna geboren.


Benna – voluit Bernarda Tini – Dros kwam op 10 april 1944 ter wereld op boerderij De Volharding in Eierland, als tweede in het gezin van Ab Dros en An Dros-Koorn, dat later nog werd uitgebreid met zusje Trix en broertje Bert. Al in haar jeugd ging niet alles van een leien dakje. Benna groeide slecht en werd naar een vakantiekolonie aan de overkant gestuurd om aan te sterken. Maar toen al had ze niet de neiging om daar zielig over te doen. Ze maakte er vrienden en onderhield per brief nog tientallen jaren contact met een vriendin die naar Canada verhuisde.

Quatre mains

Thuis op de boerderij moest hard worden gewerkt. Al van jongs af hielp Benna haar moeder in de huishouding. Maar soms was er tijd voor de piano. Met Marga speelde ze prachtig quatre mains, vertelt schoondochter José. “Een paar jaar geleden ging ze met kerst achter een piano zitten en begon ze spontaan ze spelen. Dat had je niet van me verwacht, hè, zei ze trots.” Bovendien was ze lenig en kon ze goed gymmen.


Op de huishoudschool kwam Benna in de klas bij Nely Goënga uit Den Hoorn. Bij haar thuis leerde ze broer Willem kennen, het begin van een levenslange liefde. In Den Helder volgde ze de opleiding gezinsverzorging en na een stage in Haarlem ging Benna aan de slag bij dokter Siebinga in De Cocksdorp. “Een drukke baan, want het was een groot gezin met veel kinderen. En thuis moest ze wéér aan het werk, want haar moeder had de wind er goed onder”, vertelt schoonzus Neeltje, getrouwd met Willems broer Otto.

“Een open boek, maar met haar ellende liep ze niet te koop”


Ook bij haar schoonfamilie was stilzitten er niet bij. Al sinds 1935 hadden de Goënga’s een slagerij in Den Hoorn, de voorloper van de huidige supermarkt, gesticht door Minne senior, de vader van Otto en Willem. Neeltje: “Als je daar thuiskwam, moest je aan het werk. Tegen mij zei moeder Goënga: Ik heb een mooi werkje voor je. Ik kreeg een schort om en als de deurbel ging, moest ik naar voren om te helpen. Vader Goënga duldde niet dat iemand werkloos niets zat te doen. Hij was royaal, alles kon bij hem. Maar er moest wel worden gewerkt.”

Vanzelfsprekend

In 1965 trouwde Benna met Willem en vanaf dat moment was de winkel ook háár werk. Neeltje: “Als vanzelfsprekend. Wonen in Den Hoorn en werken in De Cocksdorp, dat deed je gewoon niet. Maar ik heb Benna nooit horen zeggen dat ze het vervelend vond.”


Het bruidspaar woonde aanvankelijk tegenover de winkel, in de verbouwde stal waar Goënga senior varkens had gehouden. Na een verbouwing gingen Willem en Benna boven de winkel wonen. Ze kregen drie kinderen: Anja, Remco en Otto.


Tot hun verdriet bleek na een jaar dat Remco niet gezond was. Hoewel hij al vroeg kon kruipen, stokte zijn ontwikkeling en leerde hij nooit lopen en praten. Ook na vele onderzoeken bleef onduidelijk wat hem mankeerde en vlak voor de geboorte van broertje Otto verhuisde Remco naar zorgcentrum Reigersdaal in Heerhugowaard, waar hij ruim veertig jaar woonde, totdat er in 2017 een plaatsje voor hem vrijkwam in het Maartenhuis op Texel. Pas een paar jaar geleden werd de diagnose gesteld dat Remco dezelfde vaatziekte had waaraan ook zijn vader en zus Anja leden.

Ondertussen bouwden de Goënga’s gestaag verder aan hun bedrijf. In de avond-uren werd hard gestudeerd om allerlei benodigde diploma’s te behalen. Neeltje: “In de beginjaren hadden we nog geen personeel. We deden alles zelf, met z’n zessen vormden we een goed koppel. Om zes uur stonden we op. Voordat de kinderen wakker werden, konden we mooi de voorraden aanvullen. Ontbijten deden we in de winkel. Het was dan altijd Benna die voor iedereen boterhammen smeerde en koffie zette. Ze was heel zorgzaam. Later kregen we 's zomers hulp. Onze medewerkers kwamen vooral uit Den Burg en van de camping. Onder de middag waren we dicht. De helft van het personeel ging dan mee om bij ons te eten, de andere helft bij Benna en Willem.”


Joke Kager-Geertsema, zesendertig jaar geleden door Benna als medewerkster binnengehaald en nog altijd bij Goënga werkzaam, was haar vaste gast op vrijdag. “Op die dag waren we ’s avonds twee uur open. Om zes uur gingen we eten. Standaard aten we snijbonen met spekjes. Zo heb ik het van Benna geleerd en zo maak ik het zelf ook nog steeds.”


Tijd voor gezelligheid was er ook. Neeltje: “Op zaterdagavond maakten we eerst met z’n allen schoon. Daarna sloten in de kantine met z’n allen de week af. Met een biertje en een frisje, we maakten een stokbroodje warm en regelmatig bakten we er een karbonaadje bij.”


Zoon Otto denkt er met plezier aan terug. Dat er zo hard moest worden gewerkt, heeft hij nooit erg gevonden. “We stonden altijd in de zesde versnelling. Binnen vijf minuten was het eten op. Daarna gingen we weer aan het werk. Ik heb dat zelf ook. Nog steeds.”


Na het overlijden van Goënga senior in 1978 gingen Otto, Neeltje, Willem en Benna met z’n vieren verder. In totaal zouden ze bijna veertig jaar lang samenwerken. “Iedereen had z’n eigen taken. Daarom ging het zo goed”, vertelt Neeltje. “Overal is wel eens wat, maar er is nooit met deuren gegooid”, vult echtgenoot Otto aan. Hun privélevens hielden ze in zekere zin gescheiden. Maar toen ze in 2002 met de winkel stopten en het roer werd overgenomen door de derde generatie, verhuisden Willem en Benna naar Klif, schuin tegenover het huis waar Otto en Neeltje al jaren woonden. En ook dat gaf geen enkele wanklank.


Na haar pensioen had vooral Benna grote moeite met nietsdoen. Schoondochter José: “Op 1 januari stopten ze met de winkel, op 1 maart begonnen Otto en ik onze Tweewielershop en zei Benna: Vanaf nu kom ik elke maandag bij jullie soppen. Heerlijk, ik had mijn eigen baan en niet overal tijd voor.” Otto: “Ze heeft het twintig jaar gedaan en sloeg nooit over. Kon ze een keer echt niet, dan kwam ze op dinsdag of woensdag. En was ze ziek, dan had ze de pest in.” José: “Dan kreeg ik orders wat ik moest doen. Want het moest goed schoon.” Otto: “’s Zomers belde ze ook wel: Heb je de planten water gegeven? Anders gaan ze dood.

Vrouwenbiljartclub

Niet meer dagelijks hoeven werken gaf ook tijd voor andere bezigheden. Trouw bezocht Benna de auto- en motorcrosswedstrijden van zoon Otto en haar kleinzoons. Samen met Willem en twee bevriende echtparen maakte ze in 2011 een cruise over de Oostzee, waarbij ze door motorpech twee dagen stuurloos ronddobberden.


Vijfentwintig jaar lang zat Benna op de vrouwenbiljartclub van Den Hoorn. Ze huldigde er de olympische gedachte, dat meedoen belangrijker is dan winnen. Al was ze apetrots op de tweede prijs die ze won bij het buitentoernooi, georganiseerd door Klif 23. Indruk maakte ze er ook met haar eerlijkheid. Ze hield van netjes en had een uitgesproken eigen mening, vertelde clubgenote Gitta Witte bij de uitvaart. "Geen diepe decolletés, geen tijgerprint! Maar als je naar de kapper was geweest en het beviel haar, dan zei ze het ook: Wat zie je er mooi uut!


Zware klappen

In de laatste jaren van haar leven kreeg Benna twee zware klappen te verwerken. In 2012 overleed dochter Anja, in 2018 echtgenoot Willem, allebei aan de ziekte waardoor zoon Remco gehandicapt was geraakt. Haar verdriet was onpeilbaar, maar tot geen prijs zadelde ze er iemand mee op. Neeltje: "Ze heeft heel wat meegemaakt in haar leven, maar ze klaagde nooit.” José: "Ze was een open boek, liet altijd duidelijk merken wat ze ergens van vond. Maar met haar eigen ellende liep ze niet te koop.”


Haar zorgzame karakter bleef ze tot het eind trouw. José: "Ze had goede contacten en onderhield die ook. Bij ziek en zeer belde ze of ze stuurde een kaartje. Bewonderenswaardig. Benna kende iedereen en iedereen kende Benna.”


Haar overlijden op de eerste dag van 2023 voelt ook bij Joke Kager-Geertsema nu al als gemis. "Benna heeft me binnengehaald bij de winkel en later ook bij de biljartclub. De afgelopen jaren gingen we regelmatig winkelen of een dagje naar de overkant. Van mijn werkgever is ze een fijne vriendin geworden. Ik zal haar enorm missen.”


Joop Rommets

Benna en Willem op een ondernemersbeurs in de jaren zestig.