Afbeelding
Foto:

De kant langs

De eeuwige speuler


Speulen komt er bij ons al jaren niet meer van, we houden ons maar bij de verslaggeving van Ouwe Sunderklaas. Gelukkig zijn er genoeg anderen die wél elk jaar een voorstelling opvoeren. Zoals deze Texelaar op leeftijd: 


"De feestdagen kunnen me gestolen worden, maar 12 december is voor mij heilig. Speulen doe ik al van jongs af aan. Als baby nam mijn vader me al in de kinderwagen mee. Je ziet nu wel van die nagemaakte huilbaby’s, ik was echt. Tijdens de optocht kreeg ik af en toe de fles. In de kinderwagen lag nog een fles. Daar nam pa af en toe zelf een slokkie uit. Die gewoonte heb ik later ook zelf in ere gehouden.


Mijn vader ging helemaal op in het speulen. Over zijn voorstellingen wordt nóg gesproken. Hij hield van gezelligheid, na afloop nog even een afzakkertje in de Oranjeboom, de kinderwagen voor zich uit duwend. Hij ging er zo in op, dat hij mij totaal vergat. Eenmaal thuis van zijn omzwervingen kreeg hij van ma de wind van voren. Andere Sunderklazen hadden mij toen al lang thuisbezorgd.


Pa won alles wat er te winnen viel. Ook de prijs voor de mooiste sterfscène. In de Weverstraat ging hij eens theatraal tegen de vlakte. Omstanders dachten dat pa toneel speelde. Het lachen verstomde toen hij niet meer overeind kwam. Gestorven in het harnas. Die trofee met daarin zijn as heeft nog jaren op onze schoorsteenmantel gestaan.


Het viel als jonge speuler niet mee om in de voetsporen van zo’n beroemde vader te moeten treden. “Hij is nog lang niet z’n vader”, hoorde ik dan langs de kant. Nee, en dat zou ik ook nooit worden. Daarom besloot ik van mijn eigen kracht uit te gaan, op míjn manier. Een gouden greep. Met de jaren zag ik de waardering groeien. “Je doet toch wel weer mee?”, vroegen ze dan.


Overbodige vraag, elk jaar ben ik van de partij. Ik bereid me grondig voor. Ik spel de Texelse Courant en hou mijn ogen en oren goed open. Bezocht zelfs raadsvergaderingen. Totdat de bode me na afloop op de schouder tikte. “Hé, wakker worden! Het is al lang afgelopen, d’r uut!”


Ik heb in alle dorpen gespeuld, over van alles en nog wat. Burgemeesters, wethouders, raadsleden, captains of industrie en jan met de pet, allemaal heb ik ze op de hak genomen. Hilarische voorstellingen, toeschouwers schaterlachend langs de kant, sommigen bleven er bijna in. Maar het haalt het niet bij de lol die ik er zelf aan beleef. De voorpret, om weer wat moois in elkaar te zetten, daar geniet ik zelf het meest van.


Ik woon tegenwoordig in de Gollards en mijn rondjes duren wat langer, maar speulen doe ik nog steeds. Mijn verkleedkist voor Ouwe Sunder is bij de verhuizing meegegaan. Elk jaar in de aanloop naar de 12 december gaat die schatkamer weer open en flans ik weer een voorstelling in elkaar.


De voorbereidingen zijn natuurlijk strikt geheim. De verzorging weet dat ze in deze dagen eerst op de deur moeten kloppen. Heb ik tijd om de boel onder bed te verstoppen. Over deze voorstelling zal nog lang worden nagepraat. Wat mij betreft niet vanwege de sterfscène. Ik wil best in het harnas gaan, maar voorlopig nog niet. Immers: Ouwe Sunderklaas gaat nooit verloren, knoop het in je oren…


Gerard