De sloop van een deel  van Hotel Prins Hendrik is afgelopen week begonnen.
De sloop van een deel van Hotel Prins Hendrik is afgelopen week begonnen. Foto: Jeroen van Hattum

Na ruim honderd jaar gesloopt

"Wie op Texel - ja, waar ook ter wereld! - een hotel zoekt, begeeft zich in de eerste plaats naar het centrum van het dorp", schreef de Texelse Courant in maart 1954 bij de heropening van het Prins Hendrik Hotel in Het Noorden. Na een leven van ruim honderd jaar, als achtereenvolgens hotel, woonhuis, café en weer hotel, wordt het markante gebouw deze winter afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw.

"Wie op Texel - ja, waar ook ter wereld! - een hotel zoekt, begeeft zich in de eerste plaats naar het centrum van het dorp’" schreef de Texelse Courant in maart 1954 bij de heropening van het Prins Hendrik Hotel in Het Noorden. Na een leven van ruim honderd jaar, als achtereenvolgens hotel, woonhuis, café en weer hotel, wordt het markante gebouw deze winter afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw.

Het Prins Hendrik Hotel werd gebouwd door Floris Dekker, zoon van de molenaar. De vergunning werd afgegeven in 1911, het gebouw moet kort daarvoor zijn neergezet. Het werd opgetrokken uit tweedehands bouwmateriaal, afkomstig uit slooppanden in Amsterdam. Floris voer een beurtschip en bracht de balken en kozijnen mee als retourvracht.

Al vanaf het begin vonden de buurtbewoners het overdreven, zo’n groot hotel in de verder nog kale polder. De Molenweg, de tegenwoordige Stuifweg, was niet meer dan een karrenspoor, de weg door Oost nog niet verhard. Er was geen doorgaande weg naar de haven in Oudeschild en maar een klein deel van de landbouwproducten van Eierland werd via Oost verscheept. Om het transport via Het Noorden te stimuleren, liet Floris later een loswal bouwen, die tot in de jaren vijftig heeft bestaan. Ook was hij enige tijd beheerder van de weegbrug op Oost. Nadat hij in 1919 tot raadslid werd verkozen (dankzij het dat jaar nieuw ingevoerde verkiezingssysteem), was de verharding van de weg door Oost een van zijn belangrijkste agendapunten.


In de aanloop naar die verkiezingen, en lang daarna, fungeerde hotel Prins Hendrik - genoemd naar de echtgenoot van koningin Wilhelmina, die in 1911 een bezoek aan het eland bracht -, als ruimte voor politieke bijeenkomsten. ‘Debat gewenscht’ , stond in de aankondigingen van de lezingen die Floris zelf hield. De hoogte van de belastingen en de salariëring van het ambtenarenapparaat waren veelbesproken onderwerpen.


Prins Hendrik was lange tijd het kleinste bestemmingsplan van Texel

Ook Hendrik Braam, die pleitte voor een Verenigd Europa en zelfs al het White House USE had laten bouwen, was een veelgeziene gast in de gelagkamer van Floris. Braam was van mening dat een verenigd Europa, naar voorbeeld van de USA, de enige manier was om een tweede wereldoorlog te voorkomen. Veel later was Prins Hendrik de plek waar Frank Kingma en Gerbrand Poster hun Texel 2010 vorm zouden geven. Dit ook uit onvrede met de plaatselijke politiek. Een verenigd Europa ging Texel 2010 wat ver, wel pleitte de partij voor een Waddenprovincie, waarin alle Waddeneilanden zouden zijn verenigd.


De grootse plannen van Floris Dekker werden in zijn eigen enthousiasme gesmoord. Zoals zo vaak met visionairs bleef hij hangen in goede bedoelingen. Het plan voor een Amerikaanse badplaats met kabelbaan was misschien wel wat teveel van het goede en ook voor het inpolderen van De Schorren kreeg hij de handen niet op elkaar. Na zijn overlijden werd het hotel verkocht en in gebruik genomen als dubbel woonhuis. De grote gelagkamer werd in tweeën gedeeld, wat de familie Dob gelegenheid gaf een klein café te beginnen. De dijkverzwaring legde hen geen windeieren en ook de natuurbeleving kwam langzaam op gang, waardoor het aantal bezoekers niet tegenviel. Maar het café liep leeg, de biljartclub had geen leden meer, de toneelvoorstellingen waren verleden tijd en het hotel werd weer woonhuis. Tot 1954, toen de familie Dijker de vergunning voor het schenken van drank vernieuwde.


Het bleef tobben met de exploitatie van het acht kamers tellende hotel, ook toen in 1966 Willem van Diesen uit Alphen aan den Rijn trouwde met Marja de Vries, de dochter van de toenmalige bewoners. Samen met zijn schoonouders pakte Van Diesen de exploitatie op en maakte van het café een echt pannenkoekenhuis, een specialiteit die hij met zich meenam toen hij tien jaar later naar Oosterend ging om er de pacht van Strends End over te nemen. In de tussenliggende jaren maakte hij van Prins Hedrik een geliefde pleisterplaats voor passanten, al bleef de grote afstand tot het centrum een probleem. Maar fietstochten waren aan de orde van de dag en het 100-jarig bestaan van polder Het Noorden en het historisch spel over de intocht van de Noormannen leverden veel gratis publiciteit.


Grote bekendheid kreeg het hotel pas toen het in gebruik werd genomen als verblijfplaats voor de parachutisten van het in 1972 opgerichte Paracentrum. Het bedrijf was inmiddels uitgebreid met een (nacht)bar en een camping, het eigendom was overgegaan naar de familie Polderman. De tientallen, soms honderden parachutisten vormden samen met de campinggasten een kleine gemeenschap, die door de omgeving, de bewoners van Oost en Oosterend, vaak met scheve ogen werd bekeken. Al sponnen de plaatselijke horeca, de winkeliers en zelfs de voetbalclub garen bij de enorme aantallen bezoekers. Het was de tijd van vrijheid-blijheid en meters bier. De PH-bar werd aangeprezen als ruimte waar bezoekers ‘een dansje konden wagen’, maar was in de praktijk een feestcafé waar menig vaatje bier werd leeggetapt. Om in de enorme vraag naar slaapplekken te voorzien, werd een slaapzaal ingericht in een tent, en werden de bestaande kamers - toch al niet extreem groot - soms door meer dan twee mensen beslapen.


Polderman bracht de nodige wijzigingen aan in hotel en dienstwoning en deed in 1984 mee aan een experiment van de VVV waarbij op een paar plaatsen op het eiland zogeheten trekkershutten werden geplaatst. Alles voor de extra slaapplaatsen. Meedrijvend op de stroming van de tijd werd bovendien halverwege de jaren negentig een plan ontwikkeld om de bestaande kampeerplaatsen om te zetten in bungalows. Net als op veel andere plaatsen verliep dit niet zonder slag of stoot. Met name de houders van jaarplaatsen voelden zich tekort gedaan. Voor het verstenen van het park moest bovendien het bestemmingsplan worden aangepast, waardoor Prins Hendrik lange tijd het kleinste bestemmingsplan van het eiland was. Volgens projectontwikkelaar De Peijler was het bovendien ‘het laatste bungalowpark’ dat gebouwd zou worden, een verkoopargument dat inmiddels door de tijd is ingehaald.


Met de aanleg van het bungalowpark gingen de ontwikkelingen hard. Het bedrijf ging over naar Frank Kingma, die het voortvarend uitbreidde van acht naar twintig kamers. Ook het laatste stukje camping werd omgezet naar een hofje met vijf bungalows. Kingma zette in op een ander publiek, de parachutisten verdwenen en met de aanleg van Utopia en de Vogelboulevard werd Prins Hendrik een geliefd onderkomen voor rustzoekers en vogelspotters. Ook de Werelderfgoedstatus van de Waddenzee droeg bij aan een hernieuwde belangstelling voor de oostkant van het eiland.


De huidige eigenaars, die het hotel in 2015 overnamen, hebben alle kamers een vogelthema gegeven. Omdat het gebouw na ruim honderd jaar echt aan vernieuwing toe is, wordt het oude hotel deze winter afgebroken, om in dezelfde stijl te worden herbouwd. Dat biedt de kans het bedrijf aan te passen aan de nieuwe tijd en de veranderende inzichten op het gebied van energie en luxe. Bovendien geeft het de mogelijkheid de oude kamers, boven het restaurant, opnieuw in gebruik te nemen. Want een Amerikaanse badplaats zal het niet worden, maar Floris had wel gelijk toen hij het had over de groeiende belangstelling voor de door Thijsse zo geprezen ‘natuursport’. Hij was alleen zijn tijd ver vooruit.


Pip Barnard

Afbeelding