Elke week nog zijn Jan en Paula aan het werk op de markt.
Elke week nog zijn Jan en Paula aan het werk op de markt. Foto: Joop Rommets

"Zolang de Heer het wil,

gaan wij door met ons werk"

Al zijn ze dan inmiddels 84 en 86 jaar oud, nog steeds staan Jan en Paula Brouwer-Terpstra iedere maandag op de markt om al zingend te getuigen van hun liefde voor de Heer. En zolang Hij dat wil, gaan ze ermee door.

Ze had er zelf niet eens bij stilgestaan, maar Paula had dit voorjaar een jubileum te vieren. “Het was in mei. Ik had koffie gezet en zou die lekker in het zonnetje gaan opdrinken. Ik houd erg van warmte. Toen het koffiezetapparaat was uitgeprutteld, dacht ik: Oh, ik heb veel te veel gezet. Ik zat net, toen Jan riep: Je krijgt visite! Het waren vrienden. Gefeliciteerd Paula, je bent 65 jaar in dienst van de Heer!, zeiden ze. Ze hadden taart meegenomen. Het bleek dat onze vriendin Sietske Terpstra had bijgehouden hoelang ik mijn werk deed. Daarna kwamen er nog meer mensen langs. Kwam al die koffie toch nog van pas.”


Paula vertelt het glunderend, terwijl ze opnieuw koffie inschenkt, ditmaal om samen met echtgenoot Jan voor de Texelse Courant terug te blikken op hun leven. Een leven dat, ondanks de gebreken die de ouderdom nu eenmaal met zich meebrengt, nog steeds volop in het teken van de evangelisatie staat. “Je zult het misschien niet zeggen, want veel geld hebben we nooit gehad, maar God heeft ons een heel rijk leven gegeven.”

Een wonder

Op Texel staan ze algemeen bekend als ‘Jan en Paula’. Hun gezamenlijke geschiedenis begint met Paula, die op 5 november 1935 in De Waal werd geboren. Een wonder, want haar moeder had zwangerschapsvergiftiging en lag op sterven. Ten einde raad zag dokter Hellema nog maar één kans: moeder Terpstra mocht alleen nog eiwit eten. Een gouden gedachte. Ze herstelde volledig en haar dochtertje kwam gezond ter wereld.


Paula’s vader was boerenknecht. “Elke vier jaar werkte hij bij een andere boer, zo ging dat in die tijd. We hebben ook op Bargen gewoond, in Den Hoorn, op Molenhoeve, heel kort in Den Burg en in Spang. Ten slotte zijn we naar Elba op Zuidhaffel verhuisd.”

Als kind al vertelde ik de vogeltjes over het werk van de Heer


Ze werd gelovig opgevoed en bezocht als jong meisje al christelijke kinderkampen. Tijdens haar opleiding tot gezinsverzorgster in Leiden bezocht ze een Bijbelstudieclub. Maar echt serieus werd het na de jaarwisseling van 1956 naar 1957. “Ik had samen met mijn ouders op Elba gezellig de oudejaarsavond doorgebracht. Met gebed en dankzegging sloten we het jaar af en daarna gingen zij naar bed. Ik knielde bij een stoel en begon te bidden. Ik vroeg Hem wat ik moest doen. Na het gebed sloeg ik mijn Bijbel open en las ik bij II Thimoteus 4: Doe het werk van een evangelist! Het was alsof ik een pijl in mijn hart kreeg.”

Strijden met God

Een moeilijke periode brak aan. “Ik heb enorm gestreden met God. Hoe kon Hij me dit aandoen! Ik was gezinshulp en kon in dat werk niet worden gemist. Toch bleef ik elke dag de Bijbel openslaan en die gaf mij antwoorden. In Deuteronomium 31 vers 6 las ik bijvoorbeeld: Wees sterk en moedig, vreest niet en siddert niet, want de Here, uw God zelf, gaat met u. Hij zal u niet begeven en u niet verlaten.


Ze vroeg haar vader om raad, maar die durfde geen advies te geven. “Dit is een zaak tussen jou en de Here God, daar kan ik niet over beslissen, zei hij. Mijn ouders stonden wel achter me en hebben altijd voor me gebeden.”


Toch voelde ze steeds sterker dat ze de beslissing niet mocht uitstellen. “Al was ik dan gelovig opgevoed, je moet wel een keuze maken. Je komt niet door je vader en moeder in contact met de Heer. Hij stierf voor jou aan het kruis. Daarvoor moet je Hem danken en pas dan word je van Hem. Op een goede dag wist ik het. Ik heb de dominee gebeld – hij was het hoofd van de gezinsverzorging – en gezegd: ik zeg mijn baan op…


De opluchting was groot. “Nadat ik de telefoon had neergelegd, zei mijn moeder: Je bent helemaal een ander mens. Ik liep zingend door het huis.” Verklarend: “Ik was gehoorzaam geworden aan de Heer en hoefde niet langer meer met hem te strijden. Het is zó belangrijk gehoorzaam te zijn.”

Voor de Heer aan het werk

Toch waren niet onmiddellijk alle zorgen verdwenen. “In die tijd moest je voor een studie aan de Bijbelschool naar Engeland of België. Moest ik daar helemaal heen? Ik heb de Bijbel opengeslagen en in Psalm 37:3 las ik: Woon in het land en betracht getrouwheid. Oké, ik woonde op Texel, een omlijnd gebied. Dus zou ik maar blijven en hier voor de Heer aan het werk gaan.”


Geen baan betekende ook geen inkomsten meer. “Waar moest ik van eten? Psalm 34, vers 11 gaf het antwoord: Jonge leeuwen lijden ontbering en honger, maar wie de Here zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed. Daar moest ik op vertrouwen. Natuurlijk viel dat niet altijd mee. Op een dag was al mijn eten op. Maar toen ik door Den Burg fietste, zag ik een kwartje op straat liggen. Ik ben naar de bakker gegaan en heb een kwartbrood gekocht. Dat kon toen nog. Zo heeft de Heer me geholpen.”

Terwijl ze thuis op Elba een Bijbelclub voor kinderen opzette en ’s zomers op het strand bij paal 19 aan jonge gasten van camping Kogerstrand over het geloof begon te vertellen, bewandelde eilandgenoot Jan Brouwer nog heel andere wegen. “Ik ben de oudste zoon van slager Brouwer uit Oosterend. Op 29 maart 1938 geboren in de Nieuwstraat, nu Verlorenkost”, vertelt hij. “Ik heb op de School met den Bijbel gezeten en op zondag ging ik met mijn vader en moeder naar de Gereformeerde kerk. Ik heb voor elektricien geleerd en daarna een jaar voor het bedrijf van Jan Agter gewerkt. Toen vader ziek werd, ben ik terug naar huis gegaan om in de slagerij te helpen.”

Amsterdam

Op voorspraak van het Oosterender schoolhoofd verhuisde hij na de genezing van zijn vader een jaar later naar Amsterdam, waar hij de Gereformeerde kweekschool bezocht. Jan genoot volop van het stadsleven. “Concerten, musea, mijn leven was vol. In die tijd ontmoette ik jongelui met een persoonlijk geloof in de Here Jezus. Op een keer heb ik mijn knieën gebogen, daar op die zolderkamer van mijn oom en tante aan de Olympiakade, en Hem gevraagd wat Hij met me voorhad. Nee, ik deed het niet met een Bijbel. De antwoorden kwamen in mijn hart. Dat was het begin van mijn nieuwe leven.”

Na zijn studie wachtte de militaire dienst, waar Jan zijn overste verraste met de mededeling dat het niet zijn roeping was mensen dood te schieten. “Ik werd naar de psychiater gestuurd en daarna werd bepaald dat ik soldaatschrijver zou worden. Bij de geheime dienst, maar dat klinkt spannender dan het was, want ik moest vooral kantoorwerk doen.”


In Apeldoorn, waar hij een tijd gelegerd was, kwam Jan in contact met leeftijdsgenoten van de Youth for Christ. “Zij gingen de straat op om te evangeliseren. Ik heb daar zelf ook mijn eerste evangelisatiewerk gedaan.” Paula onderbreekt hem: “Dat is niet waar, Jan.” Haar man denkt even na en begint te lachen. “Nee, inderdaad. Als kind al stond ik voor het slaapkamerraam en vertelde ik de vogeltjes over het werk van de Heer.” 

Het Jeruzalem van Texel

Kort daarna kreeg hij een bijzondere boodschap van God: “Jij zult mijn getuige zijn, te beginnen in Jeruzalem. Oosterend stond in die tijd bekend als een vroom dorp, het Jeruzalem van Texel. Het was wel even slikken, ik moest dus terug en mijn eigen dorpsgenoten over God vertellen. Onder de boom op het pleintje bij de kerk heb ik iets uit de Bijbel voorgedragen. Er kwamen een paar mensen kijken, veel reactie kwam er niet. Ik ben snel weggegaan. Ik had mijn plicht gedaan.”


Kort daarna ging Jan op bezoek bij Paula, die inmiddels op zichzelf woonde, in de Gasthuisstraat in Den Burg. “Ik kende haar maar een beetje. Maar ze had dezelfde roeping, had ik gehoord, en ik wilde wel eens weten hoe zij te werk ging.” 

Eén jaar later, op 9 mei 1964, trouwden ze. “Om praktische redenen. Anders gaan mensen toch kletsen”, vertelt Paula. Jan knikt bevestigend. Ik vraag: “Maar zijn jullie dan wel echt verliefd geweest?” Ze lachen, waarna Jan zegt: “We zijn samen opgetrokken, hebben samengewerkt.” Paula geeft toe: “Ik was niet gelijk overtuigd. Maar ondertussen zijn we al 58 jaar samen en hebben we altijd een heel goed leven gehad.”

Vertrouwen

Doordat ze er allebei voor kozen geen betaald werk te doen, hadden Jan en Paula en hun gezin het materieel niet altijd even gemakkelijk. Maar ze durfden te vertrouwen op de Allerhoogste en dat vertrouwen werd nooit beschaamd, ook niet bij hun huisvesting. Toen het oude huisje aan de Gasthuisstraat waar ze woonden wel erg klein werd voor henzelf en hun (toen nog) drie kinderen, konden ze gratis terecht in een grote woning aan de Epelaan in De Koog. “Aangeboden door een Duitser, de vader van kinderen die naar onze bijeenkomsten op het strand kwamen. Hij kon het niet verantwoorden aan de Heer dat hij een tweede huis op Texel bouwde en wij met een heel gezin in zo’n klein, oud huisje moesten wonen.”

Toen ze een paar jaar later graag terug naar Den Burg wilden en een echtpaar in de Warmoesstraat hun huis te koop zette, werden ze opnieuw geholpen. “De vrouw wilde graag dat wij het zouden krijgen en bad voor ons. Maar haar man wilde het hoogste bedrag. Wij hadden geen rooie cent. Ondertussen ging Jan naar een conferentie in Amsterdam. In Krasnapolski in de Warmoesstraat. In de trein las hij in de Bijbel: Deze burcht is voor de Heer. Dat kon allemaal geen toeval zijn.”

Uiteindelijk ging ook de mannelijke verkoper akkoord, waarna het Jan lukte – mede dankzij familieleden die garant wilden staan – een hypotheek af te sluiten. “Bijzonder was dat de bankdirecteur daarna de zorgen die hij had met Jan wilde delen. Samen hebben ze over de Heer gesproken.” En alsof dat nog niet genoeg was, kregen ze de volgende dag spontaan een gift van 400 gulden. “Van iemand van wie je dat helemaal niet verwacht. Een wonder!”

Thee en soep

Inmiddels is meer dan een halve eeuw verstreken en zijn ze nog meerdere keren verhuisd. Via Elba en de Haffelderweg belandden ze in 2009 in het voormalige politiebureau aan de Keesomlaan. Als vanzelfsprekend stond hun leven al die tijd in dienst van de Allerhoogste. Eindeloos is de lijst activiteiten die ze organiseerden en die zich uitstrekt van zingen met jeugdige toeristen tot Bijbelclubs en van het inzamelen van tweedehands kleding tot het runnen van een winkel met christelijke lectuur en cadeauartikelen en preken op de markt. Jarenlang ook stond hun deur onder de middag open voor ‘overblijvers’ van de scholengemeenschap, die er onder de middag bij Jan en Paul hun brood opaten en er werden getrakteerd op thee en soep. Na de maaltijd vertelde Jan een Bijbelverhaal en werd er samen gezongen.

De rode draad in hun lange verhaal wordt gevormd door begrippen als geloof en vertrouwen. Maar ook hun vier kinderen, tien kleinkinderen, zes achterkleinkinderen, andere familie en vrienden spelen een belangrijke rol. Paula: “Dat we dit vol kunnen houden, is genade. Maar het komt ook door de mensen die voor je bidden. Daarom is het nodig om regelmatig samen te komen en elkaar te vragen: Wat heb jij met God beleefd? Mensen zeggen soms: Ik heb niemand nodig, ik doe het wel alleen. Maar zo werkt dat niet, je hebt elkaar nodig om te groeien. Het is jammer dat er in de maatschappij geen echt contact meer is. Je ziet het ook aan de discussie over de boeren en de vissers. Mensen beslissen over ze, in plaats van met ze te praten.”

Hoelang nog?

De vraag hoelang ze al hun werk nog denken vol te houden, stel ik eigenlijk aan de verkeerde. “Zolang de Heer het wil, ga ik hiermee door”, antwoordt Jan eenvoudig. “Wij hebben de verplichting de verbinding in stand te houden. Door de Bijbel te lezen en over Hem te praten met anderen”, vult Paula aan. 

Dat is zo vanzelfsprekend, dat ernaar vragen eigenlijk niet nodig is. Paula: “Twijfel? Alleen aan mezelf, zeker nu ik ouder word en ik me wel eens afvraag wat mijn leven voor zin heeft gehad. Maar aan Hem heb ik nooit getwijfeld.”

Wanneer ik Jan en Paula na tweeënhalf uur praten bedank voor het openhartige gesprek, bedanken ze mij en daarna in een gebed God omdat ze hun verhaal hebben mogen vertellen. “Dank u wel ook Heer dat U Joop wilt helpen met het opschrijven ervan.”


Joop Rommets

Al tientallen jaren verspreiden ze het woord van de Heer.
Het bord dat onlosmakelijk verbonden is aan Jan en Paula. Jan maait het gras.