Bram en Dide van Dijk tonen bij hun 60-jarig huwelijk de foto met hun kinderen en kleinkinderen aan burgemeester Michiel Uytdehaag.
Bram en Dide van Dijk tonen bij hun 60-jarig huwelijk de foto met hun kinderen en kleinkinderen aan burgemeester Michiel Uytdehaag. Foto: Gerard Timmerman

Diamanten paar
verveelt zich nooit

Dide kwam uit Zoutkamp (Groningen), Bram uit Oosterend. Zij logeerde regelmatig bij haar tante Aafke en ome Willem van het postkantoor in Oosterend. Dide: "Bram en ik kwamen elkaar dan wel eens tegen. Ik was broodmager en had een beugel. Om te groeien moest ik havermoutpap eten. Ontzettend smerig. Ome Wim kneep dan mijn neus dicht en lepelde het bij me naar binnen. Ik ben hier nog een half jaar naar school geweest." Bram, drie jaar ouder: "Dide was klein en had een bijzonder accent", spreekt hij Martinitoren uit op z'n Gronings.   

Op de kotter

Bram, zoon van een visserman, ging op zijn dertiende varen. "Het viel net na de oorlog niet mee om een vaste plek op een kotter te krijgen. Ik kwam als jochie eerst op de TX32 en toen op de TX37. Ik voer mee voor de kost. Nu zouden ze zeggen al stagiair. Ik deed aan boord allerlei klusjes en leerde zo het vak, eten koken, schoonmaken, de vis verwerken en noem maar op."

"Bij Piet Vlaming op de TX11 zou ik een vaste plek krijgen. Ik zou beginnen op 1 februari 1953..." Dat pakte anders uit. "Precies die dag was de Watersnoodramp, alle kotters vertrokken naar Zeeland om te helpen. Weeks na de februaristorm kwam de "11" terug en kon ik alsnog aan de slag en had ik mijn vaste aanstelling. Ik was toen veertien jaar. Het was buffelen. Ik was ondernemend ingesteld en wilde graag een eigen kotter. Maar mijn vader zag dat helemaal niet zitten."


Zijn vader was één van de opvarenden van de TX49. In november 1938 was de kotter tijdens een vliegende storm over de kop geslagen. Het schip draaide in de lengterichting, kwam ondersteboven te liggen, draaide door en kwam na een draai van 360 graden weer rechtop te liggen. Wonder boven wonder overleefde iedereen het. "Mijn vader heeft er wel een tik aan overgehouden. Bij slecht weer bleef hij angstig." Het zevenluik dat de Breiclub hierover maakte is te zien in de Strender Vermaning.

Brams vissersloopbaan werd onderbroken met het behalen van zijn stuurmansdiploma, waarna hij aanmonsterde als schipper bij de TX8 bij Maarten Bremer. Maar later moest hij in militaire dienst. "Ik zat 21 maanden bij de marine. Ik zat bij de Mijnendienst en stond als kwartiermeester boven de groep. De laatste maanden zat ik in Voorschoten en werd daar een beetje regelaar bij de medische keuringen."

Daar zag Dide Bram, in zijn matrozenpak

"Ik hoorde daar van jongens van Urk dat een vader van een familie met vijf jongens naar de Herstelbank ging en geld kreeg zodat ze allemaal een kotter konden kopen, die ze met de eigen familie konden bemannen. Ik dacht: zo kom je dus aan geld. Dat kan ik ook wel proberen. Ik ging naar de Nationale Investeringsbank en kreeg ook geld los. Toen het voor elkaar was zeiden ze: "Stuur nu je vader maar langs." 

"Daarna ging ik op zoek naar een kotter. Mijn vader had wat geregeld in Zoutkamp, maar ondanks dat ik dit wel  leuk vond was dit niet wat ik wou. Op de terugreis uit Zoutkamp fietste ik door Grijpskerk." Het toeval wilde dat Dide daar op dat moment ook liep. "Ineens zag ik Bram lopen, in zijn matrozenpak. Maar we hebben niets tegen elkaar gezegd. Daar was ik veel te bleu voor."

Vonk

Later sloeg de vonk alsnog over. Dide: "Als ik op Texel was dan gingen we bijvoorbeeld samen ergens oppassen." Ze trouwden in 1962. "Bram wilde graag zelf een huis laten bouwen. Maar dat was te duur. De kotter had ook al veel geld gekost. We woonden boven mijn schoonouders. Schatten van mensen, maar ik zat daar maar in mijn eentje terwijl Bram op zee was. En ik vond het vreselijk. Ik had enorm last van heimwee."

Bram: "Wij visten toen op platvis en gingen ook wel overweeks. Dan was ik een dag of tien van huis. Ik was liefhebber van haringvissen. Veel avontuurlijker dan vissen op tong en schol waarbij ze met de boomkor door de zeebodem ploegen. Bij haring ga je op zoek naar de school. Als je die hebt gevonden haal je het net er doorheen. De biologie, zoals het gedrag van haring, had ook mijn interesse. Haring volgt door het seizoen heen altijd dezelfde weg. Onze kaarten aan boord stonden vol met cirkels met een H erin. Dat was een plek waar we een mooie trek hadden gedaan. Dat werkte goed." Voor het ministerie voer hij een paar keer mee op een grote trawler, onder meer bij Schotland. "Daar heb ik veel van opgestoken."

Dide en Bram wilden graag een eigen huis. Dide: "Mijn vader, die aannemer was, hoorde in de kerk dat Biem van der Vis een bungalow wilde. Zij woonden in dit huis aan de Kotterstraat. Mijn vader ging de volgende morgen heen en kwam een uur later terug. De koop was rond en zo kwamen wij in dit huis. Toen was ik op mezelf en heb ik hier mijn draai gevonden. Aan Willie en Jaap van der Vis hadden we hele goede buren. Jaap was als visser ook vaak van huis, Willie en ik hadden veel steun aan elkaar. We kwamen veel bij elkaar over de vloer."

"Ik verveelde me geen moment en ging lekker mijn eigen gang. Altijd wel wat te doen. Ik naaide zelf kleren voor de kinderen en deed thuis alles. Zelf behangen, de tuin, ik zat bij Excelsior, op gym, toneel, in de kerkenraad, schilderde en noem maar op", wijst ze op het kozijn van de erker, dat onberispelijk in de verf zit. "Sta ik hier op m'n tachtigste op het trappie lekker buiten te verven en zeggen voorbijgangers. "Mens, waar ben je toch mee bezig. Maar ik vond het gewoon leuk."  

Bram en zoon Johan, inmiddels mede-eigenaar, verkochten de kotter in 1996. "Achteraf hebben we een verkeerde keus gemaakt. Wij hadden geen quota, zoals bij tong en schol. We waren te klein gebleven en zouden het nooit hebben gered. Johan zag het ook niet meer zitten."

Stoppen op z'n 58ste had voor Bram ook zijn voordelen. Hij kreeg meer tijd voor zijn hobby's: hij zit op twee zangkoren en spoort nabestaanden van verongelukte oorlogsvliegers op. Hij was getriggerd door de crash van de Halifax bij Nieuweschild. "Het begon in 1985. Na een operatie moest ik rust houden en heb op de begraafplaats alle namen en data opgeschreven. Met die gegevens ben ik naar het gemeentearchief gegaan." Van het een kwam het ander. Zijn naspeuringen brachten hem over de hele wereld, van Australië tot Canada, en als vrijwilliger bij Luchtvaart- en Oorlogsmuseum '40-'45 leidt Bram geregeld mensen rond, zoals laatst nog de Georgische ambassadeur.

Een bezig baasje. Dide gunt Bram zijn hobby's en reizen en geniet van haar bezigheden en haar familie. Voor de kleinkinderen is oma ook een soort vertrouwenspersoon. "Want ze weten: dit blijft tussen ons."

Gerard Timmerman