De scheepsbel van de Sophia Albertina.
De scheepsbel van de Sophia Albertina. Foto: NH Nieuws

Oude scheepsbel

terug naar Zweden

Een eeuwenoude scheepsbel die in 2002 bij Texel werd opgedoken, is dinsdag tijdens het staatsbezoek van koning Willem-Alexander en koningin Máxima aan Zweden officieel teruggegeven aan de Zweedse staat.

Het gaat om een scheepsbel van het 48 meter lange Zweedse schip ‘Prinsessan Sophia Albertina’ dat op 20 augustus 1781 in een zware storm nabij de Noorderhaaks (Razende Bol) verging. Het schip was destijds onderweg van Spanje naar Zweden en maakte deel uit van een konvooi dat handelsschepen beschermde. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Engeland waren op dat moment net met elkaar in de  Vierde Engels-Nederlandse Oorlog verwikkeld.


De bel werd op 3 juni 2002 gevonden op de bodem van de zee door sportduiker Hugo Raven van de Northseadivers in Den Helder. Op dat moment was nog niet duidelijk van welk schip ze de restanten aan het bekijken waren. In een logboek op de website van de Northseadivers  staat uitgebreid beschreven hoe de scheepsbel werd teruggevonden toen Raven een ronde groene rand in de bodem had gezien. 


In eerste instantie dacht hij aan een kanon, maar na het weggraven van zand om de groene rand bleek het een scheepsbel te zijn. De bel bevatte de tekst “G.Meijer Fec: IHOLM 1738” en een zegel met lauwertakken om een kroon met daarin de letters FJ. De duikers dachten op basis van de tekst 'IHOLM' in eerste instantie met een Deens schip te maken te hebben (IHOLM is de naam van een natuurgebied in Denemarken), maar contacten met Deense musea leerde dat het om een Zweeds schip moest gaan. Dat werd gezien aan de letters FJ, een afkorting van koning Frederik van Zweden.


Contacten met het maritiem museum in de Zweedse havenstad Karlskrona leerde dat de duikers dat de bel afkomstig moest zijn van de Sophia Albertina. Die was tussen 1760 en 1764 gebouwd in Karlskrona. Het houten schip was 48 meter lang, 12,6 meter breed en 6,4 meter diep. Er kon destijds 450 man aan boord en het schip (formeel een linieschip) was voorzien van 60 kanonnen en gold in de achttiende eeuw als modern. 


De Northseadivers achterhaalden via archiefstukken dat de Sophia Albertina in 1781 nabij Texel in een zware storm en bij dichte mist hard aan de grond liep. De Sophia Albertina werd aan de stuurboorzijde geheel opengereten en de bemanning kroop aan bakboordzijde naar de reling om zichzelf te redden. Tevergeefs, een paar uur na het aan de grond lopen, brak het schip in tweeën en verdween het laat in de avond bij de Noorderhaaks in de golven. De volgende ochtend werden 31 van de 450 opvarenden gered door een Hollands oorlogsschip, de rest was verdronken.


Vinder Hugo Raven zorgde er na het opduiken voor dat de scheepsbel goed bewaard bleef. Dinsdag kwam het tot een officiële teruggave van de bel aan de Zweedse staat. Dat gebeurde in het Vasamuseum in Stockholm waar het opgedoken wrak van de Vasa staat. Koning Willem-Alexander droeg de scheepsbel over aan koning Carl Gustaf van Zweden. Dat gebeurde volgens mediapartner NH Nieuws in aanwezigheid van vinder Hugo Raven die er zelf ook sterk op had aangedrongen dat de bel terug moest naar Zweden.