Afbeelding
Foto:

De kant langs

Biologisch


De ene koe is de andere niet. Ik doel op het onderscheid tussen een biologische en een “reguliere” koe. Ik ziet het niet, maar het is er wel, verschil in wat ie eet en wat ie produceert. Mest, ammoniak en melk. 


Mijn vader had geen koeien maar wel tuinderij en bollen. Hij teelde regulier, dat wil zeggen. Een handje stikstof, net als kali en fosfaat. En bestrijdingsmiddelen, om schimmels, luizen en andere belagers op afstand te houden.


Het plantgoed werd ontsmet tegen “zuur”, het land geïnjecteerd tegen aaltjes, het land bespoten tegen onkruid, het blad tegen “vuur” en tegen luizen die het virus overbrachten. Het was venijnig spul: kwik, DDT, parathion, om er maar een paar te noemen. Je kon maar beter uit de buurt blijven als pa met zijn rugspuit rondliep. Laatst sprak ik Jan Rienstra. Als brugklasser pelde hij bollen bij ons. Hij kon het razendsnel en verdiende er een mooi zakcentje mee. Totdat hij er eczeem van aan zijn handen kreeg, het zou hem niet verbazen als gevolg van een ontsmettingsmiddel.


Mijn zus Loes erfde pa's tuindersbloed. Alleen koos zij er vele tientallen jaren geleden met mijn zwager Kees voor de biologische teelt. Vanuit ons “reguliere” perspectief volgden wij dat van enige afstand. Vanuit het Westfriese Andijk verhuisden ze naar Pietersbierum in Friesland, waar ze op grote schaal biologische bloemkool, wortelen, aardappelen, etc. gingen telen. Het was pionieren en tegen de stroom in roeien, met wisselend resultaat, maar met veel vasthoudendheid bouwden ze daar een succesvolle tuinderij op. Die kwam een tijdje geleden nog voorbij in het tv-programma “Binnenste Buiten.”


Als Loes naar Texel komt neemt ze steevast een bloemkool mee. Zo’n biologisch kooltje smaakt echt lekker, je kunt dat dus best proeven. Hoe ze het voor elkaar krijgen is mij een raadsel, want in de onbespoten moestuin die ik ooit achter huis had, werd alles opgevreten.


Ieder z’n vak. Maar als je tegenwoordig melkveehouder bent, zijn het onzekere tijden. De meeste omgekeerde vlaggen mogen dan zijn verdwenen, het veelbesproken perspectief is nog ver te zoeken. Zaterdag deed ik verslag van de jubileum van EkoHolland, de coöperatie van biologische melkveehouders.


Ook zij moesten pionieren. Zoals Ineke Hin en Marcel Drenth, bij natuurgebied Otterstaat. Hoe staat het met hun perspectief? Ineke: “Waar wij zitten moet de stikstofuitstoot ook 70 tot 95 procent omlaag. Dat doen wij al. Ik ga er vanuit dat wij dus niet zóveel omlaag hoeven. Bioboeren is dé oplossing, al moet dat politiek nog wel worden erkend.”


Als biologische boer gebruikt ze geen bestrijdingsmiddelen, kunstmest, bepaalde medicijnen en voert ze biologisch krachtvoer. Voorwaarde is ook dat de koeien 150 dagen per jaar, 8 uur per dag, buiten lopen. “En belangrijk, ook het jongvee moet buiten. Veel gangbare collega’s houden dat binnen. Hoe kan zo’n dier dan leren grazen? Wat je ziet is dat die dieren in het begin buiten staan te blèren van de honger, omdat ze niet weten hoe ze moeten grazen. En dat ze bij het geringste spatje regen naar binnen rennen omdat ze niet gewend zijn aan regen.”


Ook voor de biologische veehouders was het jaren roeien tegen de stroom in. Maar weinig consumenten waren bereid (iets) meer te betalen voor hun zuivel. Maar nu komt de boel in een stroomversnelling. Door schaarste op de wereldmarkt is het prijsverschil nu nagenoeg verdwenen. Afzet genoeg, volgens Ineke kunnen meer collega's die overstap van regulier naar biologisch wel maken. Ik ben benieuwd.


Gerard