Geen vergunning voor pluktuin

Het college laat het besluit om géén omgevingsvergunning voor de pluktuin van Arie Lap aan het Lagewegje bij Den Hoorn te verlenen ongewijzigd in stand.

Dat heeft het college besloten op basis van een advies van de commissie Bezwaarschriften die zich opnieuw over de pluktuin had gebogen. Het was de derde keer dat er een vergunning was aangevraagd om het perceel aan het Lagewegje te mogen gebruiken voor extensief recreatief medegebruik (waaronder een pluktuin). De aanvraag werd opnieuw afwezen, waarna Lap wederom bezwaren aantekende tegen het college.


Volgens de Bezwarencommissie is er geen grondslag meer voor een vergunning, omdat de raad op 15 december 2021 het bestemmingsplan van Den Hoorn heeft gewijzigd. Dat leidde tot het oordeel dat "het vergunningenstelsel voor het recreatieve medegebruik is vervallen." Bij het nemen van de beslissing op bezwaar moet volgens burgemeester en wethouders het recht worden toegepast zoals het op dat moment geldt. "Gevolg hiervan is dat er geen grondslag meer is de gevraagde vergunning te verlenen." In het oorspronkelijke bestemmingsplan (van voor 15 december 2021) was voor het gevraagde medegebruik nog wel een vergunningenstelsel opgenomen met toetsingscriteria. Volgens het college werden de eerdere aanvragen ("die telkens iets anders waren") afgewezen, omdat ze niet aan de criteria voldeden. 


De Bezwarencommissie boog zich eveneens over de bomen op het perceel, de hoogte van een tuinwal, het groeien van olifantengras op het perceel en de aanwezigheid van een recreatief opstal, allemaal zaken ter plekke waar de thema's handhaving en bezwaarschriften aan de orde zijn. Volgens het college zijn er geen redenen om handhavend op te treden tegen het recreatief opstal en de tuinwal. Het aanplanten van bomen is verboden wanneer het om agrarische grond gaat, maar er kan volgens het college aan het Lagewegje niet van een overtreding worden gesproken. "Er kan niet worden vastgesteld dat er bomen zijn geplant langs de perceelgrens. Bomen die spontaan langs die perceelgrens groeien hoeven niet te worden verwijderd."


Het olifantengras werd in eerste instantie gezien als een houtgewas dat geteeld werd als afscheiding van het perceel en in dat geval zou er een vergunning nodig zijn geweest (die niet was aangevraagd). Tijdens de behandeling van bezwaren tegen handhavend optreden op dit gebied kwam er nieuwe informatie beschikbaar waaruit volgens het college bleek dat het olifantengras wel bedoeld was voor de teelt. "Daarmee is het een normaal agrarisch gebruik dat in overeenstemming is met het bestemmingsplan en waarvoor ook geen vergunning is vereist." Volgens het college is er ten onrechte handhavend opgetreden tegen het olifantengras.