Afbeelding
Foto: Heleen Vink

Jesse: Theater om tot elkaar te komen

"Hoe kan jij zo in jouw waarheid leven en ik in de mijne? We staan immers in verbinding en wonen op dezelfde wereld. Dan zijn er al die perspectieven - al helemaal als er is iets misgaat in je hoofd - en hoe gaan we daar mee om? Hoe leg je uit wat je ervaart?"

Jesse Bakker, derdejaars student aan de Koningstheateracademie (KTA) in ‘s-Hertogenbosch, zit vol vragen. "Ik zie theater als een communicatiemiddel om daarin tot elkaar te komen.” Ze gaat erover in gesprek met Cor van Heerwaarden.

"Later word ik juf"

Jesse werd 26 jaar geleden in Oud-Beijerland geboren, verhuisde op haar tweede naar Texel en groeide, net als eerder haar moeder, op Texel op. Ze verhuist als ze drie is met haar moeder en diens nieuwe partner naar Den Hoorn en dan wordt Cor haar buurman. Net als zoveel pubers in Den Hoorn heeft ze jaren een bijbaantje bij Strandpaviljoen Paal 9. "Wat dat betreft heb je een heel normale Texelse jeugd gehad”, lacht Cor. "Ja, je hoefde over veel niet na te denken”, antwoordt Jesse. "In groep 3 ging je bijvoorbeeld op de majorette, zat je in groep 8 dan mocht je kiezen er weer vanaf of niet. Zo heb ik dat toen ervaren.”


Jesse wist het zeker, "Later word ik juf". "Ook ik heb altijd voor de klas willen staan, tot het laatste jaar van mijn studie Frans aan toe”, reageert Cor. "Toen realiseerde ik me ineens wat voor stom vak ik had.” Jesse moet vreselijk lachen, want het is herkenbaar. Tijdens een opleiding aan de PABO verzandt immers ook haar eerste ‘droom’. Ze legt uit: 


"Na twee jaar loop je alleen stages en zit ik daar met mensen om me heen die nog steeds die passie hebben om basisschooldocent te worden. Als je iets niet moet willen worden zonder passie is het dat, daar maak je kinderen en jezelf niet gelukkig mee. Ik dacht wel, ‘Shit, wat nu?’.”

Heel inspirerend om in de opleiding met zijn allen in die bubbel te zitten van ‘Ik moet iets, maar weet niet wat'

Inspirerende bubbel

Op haar eenentwintigste start ze de vooropleiding theater bij Mime, Academie voor Theater en Dans in Amsterdam. "Whow”, denkt ze. "Nu heb ik het gevonden; abstract en fysiek.” Iemand in de oriëntatieklas attendeert haar echter op de Koningstheateracademie in ’s-Hertogenbosch en op haar tweeëntwintigste doet ze daar auditie, rolt min of meer de opleiding in en valt op haar plek.


"Het is dan ruim twee jaar geleden, vlak voor corona en ik belandde in een flinke dip. In Amsterdam was ik te druk geweest met zoeken naar mijn plek en met het uitgaansleven”, vertelt Jesse. "Ik voelde me bekneld door dwanggedachtes. Doodeng. Hoe iets te zeggen, als je het niet kan. Maar je kan pas crashen als je een fundament hebt en dat had ik bij de KTA. Mijn hoofd werkt zo dat ik eerst moet kijken en als ik dan eenmaal zie kan ik dat verbeelden. Maar wat als je niet dúrft te kijken.” 


Het eerste jaar doet ze twee keer. Ondanks corona gaat het praktijkonderwijs gewoon door. "Nu mogen we eindelijk ook voor publiek spelen. Wat ben ik blij dat ik nog student ben en niet net voor corona ben afgestudeerd, met daarna twee jaar stilte om dan vanuit niets weer te moeten beginnen, zodat je een springplank mist.”


"Ik vind het heel inspirerend om nu in de opleiding met zijn allen in die bubbel te zitten van ‘Ik moet iets, maar weet niet wat’. In Den Bosch ben ik omringd door al die eigen zoekende mensen.” Haar ogen glinsteren gretig. Ze weet, ze wil het niet meer anders.

Onbewust onbekwaam

"Tijdens die eerste twee jaar op school is het ‘Wat doe ik hier?’ Eerst ben je onbewust onbekwaam, word dan bewust onbekwaam en dat is naar want je denkt ‘Ik kan helemaal niets’. Toch, daar in die zoektocht zit mijn motor”, klinkt het stellig. "Mooi dat de academie jou daar ruimte in geeft”, reageert Cor. „Het is me van huis uit niet in de schoot geworpen, maar de kiem was er dus wel”, antwoordt Jesse. "Als kind was ik iets te zwaar en daardoor niet zo fysiek. Nu ben ik een fysiekmaker”, lacht ze.


"Het mooie van de KTA is dat er zulke eigen makers vanaf komen”, vervolgt Jesse enthousiast. "We worden geforceerd te doen wat jìj moet doen. Zo word je een maker die bij voorbaat houdbaar is.” "En zichzelf”, vult Cor aan. 


Het eerste en tweede jaar is producties realiseren, het derde en vierde jaar is spelen. Het ene moment bouwen ze een decor en het volgende treden ze op. "In grote projecten zie je elkaar van 10 tot 10. Na een tijdje kan je iedereen uitkotsen, net als familie. Maar dat botsen maakt het ook heel echt. Die verbinding is voor mij noodzakelijk. Op school zeggen ze altijd, ‘Dit is vier jaar een snelkookpan en het begint pas na die vier jaar. Neem nu de tijd om te kijken waar je echt hoort’.”

Groots en waanzinnig

"Ik zie iets voor me met grote waanzinnige scenografieën, dat alle genres door elkaar worden vermengd. Ik weet niet of het cabaret is. Er is nog geen ander woord voor. Ik ben op zoek naar dat woord of die definitie. Het is een zoektocht.” "Mooi gegeven dat je het pad van die uitdaging opgaat”, zegt Cor bewonderend. 


"Ja en leuk om dit gesprek op Texel te voeren”, maakt ze het gesprek rond. "Mijn twee werelden die nu samenkomen. Het blijft eigen op Texel.”


Tekst en foto: Heleen Vink