Femke Halsema houdt de Maartenskerk in Oosterend de Rede van Texel.
Femke Halsema houdt de Maartenskerk in Oosterend de Rede van Texel. Foto: Jeroen van Hattum

"Lokaal bestuur moet meer ruimte krijgen"

Lokaal bestuur kan helpen om het vertrouwen in de landelijke overheid terug te winnen. Maar dan is het wel zo handig als lokaal bestuur van de landelijke overheid ook de ruimte krijgt om te doen waarvoor het is aangesteld.

Het was de strekking van de lezing die burgemeester Femke Halsema van Amsterdam vrijdagmiddag hield in het kader van de Rede van Texel. De lezing is er sinds  Sail Den Helder in 2013 en werd vrijdag voor de achtste keer uitgesproken. Een prominente Nederlander laat zijn of haar licht schijnen over maatschappelijke zaken. De lezing is normaal in de Zeemanskerk in Oudeschild, maar was deze keer in de Maartenskerk in Oosterend omdat de Zeemanskerk werd gerenoveerd. Halsema - lid van de Tweede Kamer voor GroenLinks van 1998 tot 2011 en sinds 2018 burgemeester van Amsterdam - brak in een gloedvol en goed onderbouwd betoog een lans voor het lokaal bestuur. Dat is voor veel mensen dichterbij dan het landsbestuur en over het algemeen hebben mensen daar ook meer vertrouwen in dan in de rijksoverheid. 


Volgens Halsema doet zich echter de situatie voor dat de rijksoverheid nog wel eens geneigd is om gemeenten als ‘uitvoeringsinstanties’ in het rijksbeleid te zien en niet als lokale overheden die hun eigen autonomie en eigen beslissingsbevoegdheden hebben. Dat kwam volgens haar onder meer naar voren tijdens de coronapandemie toen Den Haag alle regie naar zich toe trok. Een van de gevolgen daarvan was volgens Halsema dat burgemeesters conform rijksmaatregelen handhavend tegen de eigen bevolking moesten optreden om de opgelegde rijksmaatregelen na te leven, terwijl ze als burgemeesters tegelijkertijd de eigen bevolking in moeilijke tijden wilden steunen. “Dat leverde wel een spagaat op.” Halsema pleitte ervoor dat gemeenten meer armslag krijgen en zich ook echt als lokale, autonome bestuurslaag kunnen opstellen en als 'uitvoeringsinstantie van het rijk'. Om dat bereiken, zou het volgens haar geen kwaad kunnen als gemeenten meer belastingen kunnen innen en het Rijk minder (“dan kan de belastingdruk in het algemeen dalen”) zodat gemeenten meer inkomsten hebben om in de eigen omgeving te investeren. Als voorbeeld noemde ze de Rivierenbuurt in Amsterdam waar de overheid in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw flink kon investeren in woningbouw plus bijbehorende voorzieningen. Dat is volgens haar vandaag de dag nog steeds een wijk die goed aangeschreven staat en waar het dankzij de investeringen van honderd jaar geleden goed wonen is. Halsema pleitte er ook voor dat gemeenten meer maatwerk kunnen leveren om lokaal zaken voor elkaar te krijgen oftewel meer ruimte om van rijksbeleid af te kunnen wijken als dat lokaal nodig is.


Het kan volgens haar leiden tot een sterker lokaal bestuur wat vertrouwen wekt en daarmee mogelijk ook het vertrouwen in het rijk weet te herstellen. Onderzoek in Amsterdam had uitgewezen dat daar een groeiende groep mensen is die zich niet langer Nederlander meer voelt, maar wel Amsterdammer omdat ze zich nog wel met de stad kunnen identificeren. Het lokaal bestuur weet die groep dan nog wel te bereiken. Halsema tekende aan dat lokaal uiteraard ook niet altijd alles goed gaat. Ambtenaren doen er volgens haar goed aan geregeld op de straat te zijn en niet enkel binnen achter een bureau te blijven zitten. De lezing werd goed bezocht; vrijwel alle zitplaatsen in de kerk waren bezet.