Afbeelding
Foto:

De kant langs

De Vergulde Armoe


In de aanloop naar de meierblis was Sieme Ran extra waakzaam. Dan konden er zomaar spullen op de brandstapel belanden die hij liever had bewaard. Een stukkie hout, een touwtje of een ouwe heining, dat best nog wel eens van pas kon komen. Als hij niet oppaste dan kieperden zijn voortvarende zonen Remco en John het tijdens de voorjaarsschoonmaak op hoeve ’s Hertogenbosch zomaar op de blis.


Sieme kwam uit een andere tijd. Oudere Texelaars herinneren zich wellicht de verzameling bouwsels op de Hogeberg, waar Sieme ooit zijn bedrijf had. Het hing aan elkaar met touwjes en draadjes. “De Vergulde Armoe” werd het genoemd, het zou me niet verbazen als Sieme het naambord nog ergens bewaard heeft.


Mijn ouders waren bevriend met Sieme en Nel, op verjaardagen borrelden ze bij elkaar. Als kind hield ik van ponyrijden. Sieme had er op de Hogeberg eentje en zo kwam het dat ik geregeld bij die schuurtjes rondhing. Er liep ook een paard, ook daar reed ik wel eens op. Totdat ik mijn vader tegenkwam. “Ben je nou gek geworden. Zet dat beest onmiddellijk terug!” Uit met de pret.


Er was nóg een band met Sieme: Hij teelde bollen. Hij moet een jaar of vijftien, zestien zijn geweest, toen hij zijn eerste partijtje krokussen kocht. Toen ik hem een jaar of zestig later voor deze krant op de foto zette, teelde hij ze nog steeds. En had al heel wat keer meegemaakt hoe de markt was opgeveerd en ingezakt. Nadien teelde hij ook tijgerlelies, narcissen en tulpen. Elk jaar wisselden de resultaten. "Een lach en een traan", zei Sieme. 


Ik herinner me zijn bollenbedrijf aan het Slingerweggetje in Den Burg. Daar werden de bollen verwerkt. Hij teelde ze in Eierland. Zo pendelde hij heen en weer. Sieme paste goed op zijn spullen, maar ook op zijn centen. Dure machines aanschaffen was niet zijn ding. Net als techniek. "Wat mijn ogen zien, maken mijn handen stuk", spotte hij. Zijn vindingrijkheid was groot. Ongekend zoveel bollenkisten als Sieme achter op zijn brommer kon vervoeren. Na 50 jaar Den Burg verhuisde hij naar 's Hertogenbosch. 


De veehouderij was hem door zijn vader Jan, die ook noodslager was, met de paplepel ingegoten. Vee moest er zijn, schapen, koeien, paarden en kippen. Sieme slachtte zelf ook, behalve kippen. Schapen scheren deed hij ook. Zwaar werk. Hij had een sterk gestel, zelfs op zijn tachtigste schoor hij nog. Ook op de Hoornder schapendag, waar hij ook in de jury zat. 


Schapen hield Sieme tot op hoge leeftijd. Van de familie mocht hij er net zoveel als hij oud was. Elk jaar dus eentje extra. Wel smokkelde hij er een aantal bij. Toen het schapenland een tijdje geleden door de golfbaan werd ingelijfd, was het uit met de pret.

Sieme ging er graag op uit. Hij maakte met iedereen een praatje en had een brede interesse. Met jong en oud kon hij overweg, geen onderwerp waar hij niet over kon meepraten. Een helder verstand en zijn expressie had een unieke stijl. De meest treffende imitatie die ik heb zien doen was door Ab-Jan Witte.


Zitvlees had Sieme niet. Hij begon wel eens aan een puzzeltje in de krant, maar had er geen geduld voor. Dan scheurde hij ze uit en stopte ze in een doos. Voor tijdens een regenachtige dag. Nog vrijwel dagelijks ging hij er op uit om zijn zoons in de bollen te helpen, voor dochter Annemieke de tuin te spitten of de kant langs. Niet zelden moest Nel maar raden waar hij uithing. Vergeten te melden waar hij heen ging. Zoals Sieme, 82 jaar oud, er ook dinsdag in een onbewaakt moment zomaar tussenuit kneep.


Gerard