Afbeelding
Foto:

De kant langs

Televisie


Grote verwarring toen ik vrijdag werd gebeld door dorpsgenote Iet Eelman. “Het gaat over Elizabeth.” Ik meende dat ze Elisabeth Waverijn bedoelde, naar wier optreden ik ‘s avonds bij Broadway in Den Hoorn zou gaan. Samen met Lauri Brons ging ze nummers van Queen zingen.


Maar nee, Iet belde namelijk over die andere Queen: Elizabeth, de 96-jarige Britse vorstin die dit weekend haar 70-jarig ambtsjubileum vierde. Ze vertelde hoe ze als kind, samen met klasgenootje bij Rentenaar de televisieuitzending van de kroning mocht bekijken. Het had veel indruk gemaakt, getuige het enthousiasme waarmee ze erover vertelde.


Het moet een bijzonder moment zijn geweest. De winkel van Rentenaar vol met kinderen uit de vijfde en zesde klas, die voor de televisie de kroning van de piepjonge Elizabeth aanschouwden.


In die tijd had vrijwel nog niemand tv. Zelfs in 1955 waren er in Nederland nog maar 16.000 televisies. Er waren toen nog duizend gemeenten (nu door herindelingen nog 344), omgerekend een stuk of zestien op Texel.


Het zat er, na de eerste live tv-registratie in 1950, wel aan te komen. In “Het Wapen van Amsterdam” in Oosterend vertelde kapelaan Auwens in januari 1952 over “het wonder der televisie”. De kapelaan bleek gezegend met een technische knobbel en prutste als 13-jarige al allerlei instrumenten in elkaar. Hij bouwde zelfs een radiotoestel.


De krant was er bij en schreef: “Wij waren destijds al in ons sas met de radio, die het geluid draadloos overbracht. Eer dat een feit was, was er heel wat zweet van de hoofden der geleerden gepareld. En nu komt het beeld er ook nog bij! ‘t Gaat allemaal mirakels vlug.” De kapelaan gaf met een zelf vervaardigd apparaat een presentatie. Volgens de krant zou het nog wel even duren met de tv. “Er zijn hier zoveel elektrische storingen, bijvoorbeeld door bromfietsen.”


In mei zette de Firma J. Agter een televisie in de etalage, om Texelaars in de gelegenheid te stellen de wedstrijd Holland-Zweden via het scherm te volgen. Het beeld was goed en de belangstelling groot, meldde de krant. Het vriendschappelijke duel, met voor Nederland onder andere Abe Lenstra in het veld, eindigde in een gelijkspel.


De stroomvoorziening was in die tijd wel een dingetje. Gert Coevert verkocht tv's en probeerde op maandagmorgen in de Oranjeboom zaken te doen met de boeren die daar borrelden. Eén van hen was Freek Dijksen, uit de Prins Hendrikpolder. Dijksen, wel in voor een geintje, hield wekenlang de boot af. Maar stemde toen in. Coevert bracht het toestel en installeerde in de oude stolp de antenne op het dak. En ging op zoek naar een stopcontact. Maar Dijksen bleek geen elektriciteit te hebben. “De gasbus staat in de bijkeuken. Sluit de tv daar maar op aan…”


Nadien ging het hard met de tv’s. In 1960 werd in Nederland al de miljoenste verkocht. Omstreeks die tijd moeten mijn ouders er ook eentje hebben aangeschaft. Ik weet niet beter of wij hadden thuis televisie. Een groot toestel, waarvan de zwartwit beeldbuis de nodige hitte produceerde. Onze rode kater hield van warmte en lag geregeld bovenop de tv. Waarbij zijn dikke staart geregeld voor het beeld zakte.


Vrijdagavond keken we geen tv, maar gingen naar Broadway. Live en rechtstreeks. We hoorden hoe Elisabeth en Lauri prachtig Queen vertolkten, zagen Johan Hoogeboom in korte broek zingend achter de piano, etc, etc. En in de pauze bijpraten op straat. Daar kan geen televisie tegenop.


Gerard