Afbeelding
Foto: Eigen foto

Puber(t)aal

Literatuur: het lievelingsmaaltje van havo 4. De komende periode staan literaire begrippen en literatuurgeschiedenis op het programma. Terwijl een zittenblijver alvast begint te zuchten en te steunen, vraagt een meisje dat vorig jaar in havo drie zat of literatuur eigenlijk moeilijk is. “Niet echt hoor”, antwoord ik, “het is een soort fictie level twee. Iets andere begrippen en wat complexere teksten.” Ze kijkt hoopvol en afwachtend. Haar achterbuurman is het duidelijk niet met mij eens, maar houdt zich stil. 

Vindt u dit zelf nou echt leuk?


We beginnen met literaire begrippen: hét gereedschap om verhalen beter te begrijpen. Herhaling, parallellisme, tegenstelling, paradox, eufemisme, hyperbool: het passeert allemaal de revue. Ieder begrip voorzien van een korte uitleg en uiteraard een voorbeeld. 


Momenteel geven we hybride les en voordat de onlineclub erbij is én de klas klaar zit voor de les, zijn we snel tenminste vijf minuten verder. Ik heb het tempo er tijdens de instructie dan ook lekker in; de lessen duren immers maar vijftig minuten en tijd voor het maken van opdrachten is bij dit onderdeel ook enorm belangrijk. Anders blijft het erg abstract en oefenen ze niet met het toepassen van de begrippen. Er wordt geklaagd over dat het maandagochtend is en dat ik te snel ga. Oké, vooruit, iets langzamer dan maar. Er gaat een pen leeg en ik krijg een verwijtende blik. Zoveel aantekeningen dat haar pen zelfs leeg gaat. Uit schuldgevoel en praktische overwegingen geef ik het meisje mijn pen. 


Stuk voor stuk gaan we de begrippen bij langs. “Als een eufemisme iets afzwakken betekent (bijvoorbeeld wanneer je over een vriend die afgelopen weekend keihard is gevallen met de fiets en beide benen heeft gebroken zegt: hij is onderuitgegaan en heeft zich bezeerd) en ik nu zeg dat een hyperbool het tegenovergestelde van een eufemisme is, wie kan dan een omschrijving geven of een voorbeeld bedenken?”


Stilte. Gevolgd door: “hyperbool? We zitten hier toch niet bij wiskunde?” Nee, nee, dat was een parabool. “Oh ja.” Nog een hint dan: jullie gebruiken te pas en te onpas hyperbolen, bijvoorbeeld wanneer jullie mijn lokaal binnenkomen en weer eens stellen dat je “echt gaat doodvriezen hier” of “het einde van het uur zeker niet haalt” omdat ik goed ventileren nu eenmaal belangrijk vind. “Overdrijven, mevrouw? Is het overdrijven?” 


Exact, het is overdrijven. Ik illustreer het begrip met het voorbeeld: via Magister worden we doodgegooid met huiswerk door alle docenten. “Hoezo is dat een hyperbool? Dat is toch gewoon zo?” Dat bedoel ik dus, zucht. Pubers. 


We vervolgen de uitleg, in totaal komen er iets meer dan tien begrippen aan de orde. Wanneer ik klaar ben met vertellen en vraag of er nog vragen of opmerkingen zijn, gaat er een hand omhoog. “Vindt u dit zelf nou echt leuk?”


Marlieke Daals,

Docente Nederlands OSG De Hogeberg