Anders bekeken...

Safety…


We lopen over het strand van IJmuiden, Cobus en Souwtje willen graag naar de zee, natuurlijk, maar hier gaat de stroom mensen naar rechts, een soort van pier met grote vierkante stenen blokken waar het zeewater hoog tegenop spat. Wij gingen op bezoek bij Jan in het kwadraat. De ene Jan handelde al vele jaren voor ons op de afslag van IJmuiden en de andere Jan was onze vrachtrijder, altijd keurig op tijd in de nacht met de koelwagen om de vis te vervoeren. Ja, stoppen met vissen heeft een staartje. Je moet ook afscheid nemen van mensen die je zoveel jaren goed hebben bejegend.


De rode vlag wappert bij de pier. Vreemd, denk ik terwijl we de stroom mensen volgen en in de zon heerlijk uitwaaien. Af en toe spat het water hoog op, de mensen springen aan de kant. Het waait niet hard, het lijkt een beetje op een aanloop voor de storm Corrie die ons aan gaat doen. We genieten nog even, lopen terug langs het water en in de verte zie ik een trekkertje. 


“Zullen we deer 's kieke?” Een leuk oud trekkertje met een viskarretje.


“Louw’s viskraam”. In de open kar staat een man op leeftijd, met rood schort voor, als een malle kabeljauw te snijden. Het doet me denken aan het trekkertje bij Paal 9. Als die het strand op kwam met het ijskarretje erachter en stopte, kwam van alle kanten het likkebaardende gepeupel toestromen. Zo ook nu. Hij gooit de vis in de olie en even later lopen we met twee dampende bakken te smullen. Elk nadeel heeft zijn voordeel, afscheid nemen is zuur, maar dit moment verzacht de smaak. 


Ook de storm en de klapperende pannen, die ik ervaar met manlief naast me, is bijzonder. Vaak liep ik naar beneden in de nacht en zette ik thee en keek wat tv. Dan hoorde ik de wind even niet razen. Nu ligt hij warm naast me en ik slaap als een roos. Even geen zorgen over hem in die golven, hoe hoog ook. Het paviljoen van 15 zie ik op mijn beeldscherm de storm trotseren op palen. De wind kan rare dingen doen. Die rode vlag waait niet voor niets. Maar manlief vraagt “Heb je de bedden aangezet?”


Hij vindt het heerlijk, het voordeel aan het nadeel, heerlijk thuis achter de blote kont van zijn vrouw. Ik schiet in de lach, we worden nu wel erg burgerlijk. "Je gaat toch niet vragen of ik het alarm aan heb hè? Wat een vreselijke reclame is dat!” We moeten allebei lachen en van het een komt het ander, onder ons begint Cobus te blaffen en ik antwoord lachend: "Ja het alarm gaat, you are safe mister.”


Jozien