Jan en Richard Eelman als boertjes uut De Waal die naar de grote stad gaan.
Jan en Richard Eelman als boertjes uut De Waal die naar de grote stad gaan. Foto: Gerard Timmerman

Tessels klinkt in elk dorp 'effe aars'

Soms hoor ik Tessel prate
In de midde fòn de nacht
Ik luuster wòt se sèège
Ik luuster en ik wacht
Dòn hoor ik welders woorde
Die ik nag amper weet
Ik wil se op gaan skrieve
Dòt ik se niet vergeet

Fragment een Tessels gedicht van Aart van den Brink.

Over Texels dialect is al veel gezegd en geschreven, meerdere woordenboeken en andere verhandelingen en geschriften. En er is de overtreffende trap: “Tessels – Taal over zee”, een “pil” van bijna 800 pagina’s. Daarin ontleedt dialectonderzoeker Marcel Plaatsman het Tessels, het dialect van zijn familie, tot op het bot. Hoe het klinkt, waar het op lijkt, waar de Texelse familienamen vandaan komen, wat straat- en veldnamen betekenen en wat er bewaard is uit de tijd dat op Texel Fries werd gesproken. Hij beschrijft de verwantschap met andere dialecten, de ontwikkeling van klinkers door de eeuwen heen, de historische parallellen met het Amsterdams van Bredero en welk Tessers er in de dorpen werd gesproken. Met het boek heeft het dialect van Texel ook een echte grammatica, het systeem van taalregels die je gebruikt om een goede zin te maken en om een zin te begrijpen.

Oorsprong

Over de oorsprong van het Tessels dialect is veel gezegd en geschreven. Ook Plaatsman gaat er diep op in. Friese kenmerken zijn volgens hem weliswaar terug te vinden in Texelse plaats- en veld- en persoonsnamen, maar niet in het hedendaags Tessels. Plaatsman beschouwt Tessels als een regionale standaardtaal, in oorsprong een verkeerstaal, ontstaan, gesproken en geëvalueerd doordat mensen uit verschillende gebieden zich op Texel vestigden. Een streektaal die op Texel de moedertaal van de plaatselijke bevolking kon worden en zo als dialect is bewaard.”

Voortbestaan

Belangrijke vraag ook: Hoe lang zal het Tessels dialect nog voortbestaan? De verwachting is volgens Plaatsman dat de taal van Texel verder naar het standaardnederlands toe zal groeien. Het is moeilijke te bepalen hoe lang de taal nog “dialect” kan heten. Men zal eerder van een “accent” spreken. In de standaardtaal die men tegen gasten spreekt zijn wel lokale kenmerken bewaard. Zoals horecamedewerkers die hun gasten “met smaak!” wensen, wat volgens Plaatsman typisch Tessels is. Of de groet bij vertrek: “Plezierig!” en verjaardag noemen we “jarigheid”. Er ontstaan ook nieuwe Tesselse woorden, zoals “wriefglaassie” voor smartphone. Of “mooiweerbéésie” voor combine (een dorsmachine heeft qua vorm wat van een lieveheersbeestje en komt met mooi weer naar buiten, verklaart dialectkenner Gerard Kuip).

Tessels in de dorpen

Tessels wordt (en vooral werd) gesproken op Texel, maar ook daarbuiten, door oud-Texelaars die zich elders vestigden. Maar zo simpel is het niet. Want je hebt Tessels en Tessels. Vroege beschrijvingen reppen al over een verschil tussen de taal van het zuiden en het noorden van het eiland. Logisch, de nieuwe polders werden bevolkt door immigranten uit Zeeland, Friesland, Groningen en Zuid-Holland. Die spraken niet de taal van het “oude land”. “Verschillen tussen dorpen kunnen ook verschillen tussen generaties zijn”, analyseert Plaatsman.

De “couleur locale” klinkt door op de dialectvoorstellingen “Echt op sien Tessels”, waarvoor steeds een ander dorp wordt aangedaan, met lokale sprekers. Plaatsman vroeg de banden op en luisterde die aandachtig af. En hoorde hoe in de dorpen verschillende soorten Tessels wordt gesproken.

Neem De Koog, ooit een kerkdorp met hier en daar wat bewoners: boeren, vissers, walvisvaarders en jutters. Armlastig en geïsoleerd, een heel verschil met de huidige bruisende badplaats, met veel import. Het dialect van vroeger is er nauwelijks bewaard. Maar ooit moet men in het geïsoleerde dorp een afwijkend dialect hebben gesproken. De wat slappe articulatie en lijzige intonatie doen Plaatsman denken aan Westfries. Het sterkt hem in zijn vermoeden dat de moderne Tesselse articulatie, die op z’n scherpte wel met die van Amsterdammers wordt vergeleken, een invloed van buiten is en dat er vroeger een meer Westfriese intonatie tegenover stond. De uitspraak van aa met een e-achtige kleuring, zoals in skullepepaedje (schelpenpaadje), doet denken aan het Egmonds.

Op de dialectvoorstellingen “Echt op sien Tessels” klinkt de “couleur locale” door

Het Tessels dat in De Waal wordt gesproken is juist allerminst afwijkend, of het moet de uitspraak van de dubbele oo zijn. Plaatsman hoorde niet bóót, maar boot. Wellicht heeft dit te maken met de uitspraak van de familienaam Boot. Bomendiek werd zowel met een ó als met o uitgesproken.

Wat het Tessels in Den Burg vooral onderscheidt is dat het dialect er vroeger dan elders als omgangstaal is teruggedrongen. Plaatsmans vader herinnerde zich in de jaren ’70 dat klasgenoten uit Den Burg het vreemd vonden dat kinderen uit de buitendorpen nog zo Tessels spraken. Toen hij bij de plaatselijke poelier eens een bestelling doorgaf in zijn thuistaal, het Tessels van Oost, werd hem gevraagd of hij dat nog eens in het Nederlands wilde herhalen, want zulk plat Tessels was men in Den Burg niet meer gewend.

Eigenaardigheden die Plaatsman bij het dialect in Den Hoorn optekent zijn de uitspraak van de a, als aa, en in een bepaalde gevallen en ah-achtige klank en ao: bladere (bladeren), skase (schaatsen), skrale (schrale), jaor (jaar), jaoger (jager), waoge (wagen) en waoter (water). Bijzonder is ook dat de h niet altijd goed hoorbaar is (óge hoêd) hoge hoed. En: vört of vòrt (ver) en òrt of vört (erwt).

De taal van Oudeschild wordt wel als wat grof omschreven, het dialect is minder zangerig en slepend dan bijvoorbeeld het Tessels van Oosterend. Plaatsman noemt het Schilders ook minder conservatief. Ze laten de typisch Tesselse o-achtige a wel horen, maar de intonatie is wat lager, zwaarder dan in Oosterend. Verschillen in toonhoogte tussen de opeenvolgende zinsdelen zijn kleiner.

Het Tessels van Oost wordt door andere Texelaars vaak als conservatief Tessels omschreven. Tot de verbeelding spreekt skoelmòster (schoolmeester). Ook bókke (bukken) is een oude vorm die ooit wel op heel Texel in gebruik zal zijn geweest.

Dat het Tessels in Oosterend wel als standaard-Tessels wordt beschouwd komt doordat menig (be)schrijver van het Tessels uit Oosterend komt. Keyser met zijn standaardwerk “Tessels”, het woordenboek uit 1951. Daalder, schrijver van de dorpsroman “Fijn en grof” kwam uit Oosterend en Nico Dros, Aart van den Brink en Lodewijk Dros, die Tesselse gedichten en verhalen schrijven. “Het dialect is nergens vitaler dan in Oosterend”, stelt Plaatsman, wiens roots op Oost liggen. Het dialect is er beter bewaard, ook wel onverstaanbaar en aparter. Ironisch is de dorpsnaam, vaak verkort tot Strend. Oosterenders zelf zeggen “Óósterend”.

Dat het dialect in De Cocksdorp het verst staat van het Tessels is verklaarbaar. De relatief jonge poldergemeenschap stond lang relatief los van Texel en er waren vrij weinig familierelaties met het oude Texel. Er ontstond eigenlijk een heel nieuw taalgebied, ook door immigranten. Na de inpoldering kwamen in de 19e eeuw van de 164 mannen er 68 uit Zuid-Holland, voornamelijk van Goeree Overflakkee. Daarvan 38 uit het plaatsje Ouddorp. Ook veel mannen uit Groningen. Er zijn daardoor overeenkomsten te vinden met het dialect van Goeree-Overflakkee, met het Gronings, maar ook met standaard-Nederlands. Plaatsman vergeleek Cocksdorps onder meer met Ouddorps. En vond verschillen, maar ook overeenkomsten. Tijdens Echt op sien Tessels hoorde hij onder meer: "Achter diek wòs 't wel 'n héle drukte” (Achter dijk was het wel 'n hele drukte).

"Tessels - Taal overzee" is te koop in de boekhandels (+ gratis e-boek), bij Flora en Wijnhuis Texel voor €50,- (e-boek los €10,50).


Gerard Timmerman

Kees en Jan Boon halen bollenpellend herinneringen op aan hun jeugd in Den Hoorn.
Arie Brans vertelt tijdens Echt op Sien Tessels in Oosterend.
Gerard Kuip is een vaste spreker tijdens Tesselse dialectvoorstellingen.
Leo Daalder laat horen hoe Kogers Tessels praten.
Piet van der Star, opgegroeid in Het Noorden, vertelt in het Tessels over zijn jonge jaren.