Fiet van Beek, de nieuwe Eilanddichter.
Fiet van Beek, de nieuwe Eilanddichter. Foto: Gerard Timmerman

In taal laten kijken naar de dingen

"Texel is voor mij een bron van inspiratie”, vertelt Fiet van Beek, sinds gisteren Texels nieuwe Eilanddichter. De ene keer rollen haar gedichten er zomaar uit, maar soms is het "zweten en schaven”. "Ik hoop dat ik mensen in taal kan laten kijken naar de dingen.”

Fiet van Beek (1959) uit De Waal is voor menig Texelaar geen onbekende. Ze is voorzitter van de kerkenraad van de protestantse gemeente WaalKoogDenHoorn en heeft gewerkt als maatschappelijk werker, journalist, onderzoeker, directeur en docent. Ze schrijft boeken en heeft haar eigen uitgeverij, “Anderszins”. 

Ook als dichter geen onbekende. Ze droeg voor op cultuurmanifestaties Skemere, Dichter bij Zee en de Cultuurnacht. Op diverse plekken op Texel hangen gedichten van haar hand, zoals in Natuurcentrum De Marel en museum Waelstee. Ze schrijft een gedicht voor elke editie van het dorpsblad De Weelder en nam het initiatief tot het poëziebord op het Hogereind, bij Hotel De Waal. En, last but not least, in haar vorige woonplaats Ermelo was ze de drie jaar de eerste Dorpsdichter. 

Hier haar gedicht over Texel in januari. 


LEEG


Ik hou van het karakteristieke Texel, dat zich manifesteert in allerlei vormen en kleuren

In alle talen zwijgen de bordjes,

lichten het donker toe 

in etalages. 


Wie hier hoort is vertrokken

naar de zon of verbouwt de tent

voor als de gasten straks


weer in grote getale. Geen 

fiets te huur bij het veer,

geen viskraam op de markt,


paal negen is als zes en zeven 

verlaten in het zand. Een halve 

vlag staat strak. Wind brengt 


meer zee die bruut de duinen 

kust. Surfplank gestrand 

naast verbleekte plastic ton


op militair terrein. Geen 

mensen op de Hors. 

Geen weer ook.


Ze komt al heel lang op Texel, woont hier sinds enige jaren en is behoorlijk ingeburgerd. “Ik voel me hier helemaal thuis. Ik ben graag buiten. Op het strand en kijk naar de vogels. Als ik ’s morgens wakker word, dan luister ik waar de wind vandaan komt. Wind is hier eigenlijk altijd. Net zoals de eb en vloed er zijn. Het maakt je er bewust van dat je op een eiland leeft. Ik hou daar van. Met name in de winter, als er weinig mensen zijn. Dan ervaar je de kleine gemeenschap. Ik ga op maandag graag naar de markt. Daar kom je dan vaak dezelfde mensen tegen. Een soort gevoel van thuiskomen.”

Dat gevoel heeft ze al lang, ook al toen ze nog in Ermelo woonde en geregeld naar Texel kwam. "Ik huurde dan ’t Rietkippie (het vakantiehuisje op Spyk bij Den Hoorn). Met prachtig uitzicht over de weilanden kon ik me daar volledig afsluiten van mijn dagelijkse beslommeringen. Geen prikkels, alleen met mijn computer. Daar kon ik in alle rust schrijven en redigeren.

Zondag ging ik naar het Hoornderkerkje. Aanvankelijk kende ik er niemand, maar als je in november of januari één van de circa dertig mensen bent, dan val je op. Na een paar keer werd ik op de koffie uitgenodigd en zo is langzaam het contact ontstaan."

Haar aanbod om koster Chris Peters een handje te helpen viel in goede aarde. Met name in het seizoen, als iedereen het druk heeft, was er veel aanloop. “De pastorie stond toch leeg en daar kon ik wel een paar maanden logeren. Twee maanden werden twee jaar."

Als dorpsdichter in Ermelo schreef ze dit gedicht over windmolens. 


OPWEKKEND


Daar sta ik dan. Vanaf de groene overkant
bezie ik Ermelo’s grondgebied.
Hoog boven oud en nieuwer land


kijk ik op strand en wei. Vergeleken
met mij is Kinderdijk maar kinderspel,
toch word ik door toeristen niet bekeken.


Jarenlang heb ik mijn kop in de wind
gegooid en eromheen gedraaid.
Wie kan mijn krachten nog negeren?

Ik vind


het tijd de kwestie te benoemen.
Waar zit de keerzij van een ronde mast?
Laat ik het niet verbloemen:


het gaat om waar je staat.

Ze woonde in Den Hoorn pal naast het kerkhof. “Stille buren, dacht ik aanvankelijk. Gaandeweg leerde ik de mensen kennen die bij hen horen met hun verhalen en gewoontes. Ik stond vaak af te wassen in de keuken en zag bepaalde mensen. Hun families liggen hier. Ze kwamen ’s morgens vroeg of ’s avonds laat, zo vermeden zij de drukte. Mensen komen heel trouw, om het graf van hun geliefde, vader, moeder of ander familielid te verzorgen. Soms ging ik ’s avonds op het trapje op het kerkhof zitten. Dan hoorde ik hun stemmen. Een keer zag ik hoe een groepje om het graf ging staan. Ze staken sterretjes af

Ik raakte er door geïntrigeerd, schreef zinnetjes en noteerde gedachten. Later werden dat gedichten, (kwatrijnen). Het groeide uit tot de gedichtenbundel “Meer dan je zou denken”, die in 2020 verscheen bij Anderszins, haar eigen uitgeverij. Alweer een tijdje woont ze in De Waal, een beetje achteraf, maar wel met uitzicht op de kerk.

VERLANGEN NAAR WALRUS

 

Zij die haar eigen banen koos

en onverwacht is opgedoken

ver van het drijfijs van de pool,

die op basalt is neergestreken

en in vreemde wateren vist,

zij wordt vermist.

 

De vrije vrouw, ze kreeg een naam

om de mensheid te behagen;

strijdlustig heet nu haar bestaan.

Zij deed het waddenerfgoed aan,

zwom naar Terschelling, was op Schier,

maar kwam niet hier.

 

Zij met haar fijn besnorde kop

verkoos Den Helder boven ons,

vertrok zonder een levensteken.

Niets dan wat poep voor onderzoek

is hier op Texel aangekomen,

zelf is zij zoek.

 

Zij is op weg naar weer een plaats

om uit te buiken met haar maag

vol scheermessen en slobberschelp.

Huiswaarts of tegendraads gaat zij,

watertandend hopen wij, maar

Freya beslist.

 

“Al ben ik geen geboren Texelaar, de band met het eiland is dermate groot dat ik er ben gaan wonen en graag meedoe in de Texelse samenleving. Ik houd van de natuur en de ondernemersgeest, wandel dagelijks, luister graag naar de (oude) verhalen en voel me thuis in de Texelse veelzijdigheid. 

Het eiland biedt veel moois en bijzonders, in heden en verleden. Neem de geschiedenis van het Hoornderkerkje. Al vanaf 1425 komen daar mensen bij elkaar. In het kerkje keert de tijd terug. Van de Rede van Texel tot de Duitsers die in de oorlog de klok uit de toren haalden om die om te smelten tot kanonnen. En die klok die doordat iemand de schuit aan de grond liet lopen, weer terugkeerde. 

Het is geen dode geschiedenis. Pas geleden is, naast de oude Mariaklok, de nieuwe Jacobsklok in de toren gehangen. En de Jacobschelpen die laatst in het pad bij de kerk zijn gelegd. Dat je zoiets met elkaar voor elkaar krijgt, is mooi. Zo wordt iedere keer iets nieuws aan de geschiedenis toegevoegd. Geschiedenis schrijf je met elkaar. Het is belangrijk dat dit zo blijft. Dat Texel en de Texelaars karakteristiek blijven. Dat het eiland niet wordt overgenomen door de middelmaat die je overal tegenkomt. Ik vind het bijvoorbeeld fijn dat je hier geen Macdonalds tegenkomt. Ik hou van het karakteristieke van Texel, dat zich manifesteert in allerlei vormen en kleuren.”


“Schrijven heb ik eigenlijk altijd gedaan. Dat ging vaak over dingen van anderen. Gedichten zijn veel persoonlijker. Mijn eerste gedicht schreef ik in 2003. Gedichten schrijven is iets dat je moet leren. Ik heb in de loop der jaren een eigen stijl ontwikkeld. Het maakt ook verschil of je voor jezelf schrijft of voor publiek. Als ik over een onderwerp schrijf, dan bekijk ik dat van meerdere kanten. Dat je ontdekt van: Oh, van die kant had ik het nog niet bekeken. Je kunt het bij wijze van spreken op z’n kop zetten.


Als dichter werk ik graag in vrije vorm. Ik hou er ook van dat er een bepaald ritme in een gedicht zit. Zodat je, zoals met muziek, hoort dat het ritme bij elkaar past. Gedichten kunnen over alles gaan. Texel is voor mij een bron van inspiratie. Texelaars zijn vaak lekker praktisch in hun doen en laten. Ook veel mensen die denken: een gedicht is niets voor mij. Totdat het gaat over de kerk in je straat of de boot waarop je hebt gevaren. Ik hoop dat ik als Eilanddichter Texelse onderwerpen aan taal kan verbinden. Je kunt ergens een foto of schilderij van maken. Ik maak foto’s in taal, vanuit mijn eigen perspectief. Ik hoop dat ik mensen in taal kan laten kijken naar de dingen.

Gedichten schrijven is leuk. Niet alleen het doel, ook het proces. Soms is het zweten, veel moeite doen en schaven, andere rollen er makkelijk uit. Ik hou er van om me op een onderwerp te concentreren. Er een tijdje mee bezig te zijn en dan afronden. Ik bereid me goed voor. Welke woorden horen bij een onderwerp. Zoals bij het gedicht over de TX29 (onlangs gestopt met de visserij). Ik las er over. Het bleef aan me kleven en ik vond het een mooi onderwerp. Het is niet alleen iets particuliers, maar ook relevant voor Texel. Ik ben naar de familie Drijver gegaan, gesproken met Erna en naar haar verhaal geluisterd. Er zit van alles in het gedicht. Toen het klaar was heb ik het haar voorgelezen. Ze was in tranen.”


DE TX 29


Het leek zo gewoon om ‘s maandags 
uit te varen, 

de steven te wenden naar visrijke wateren, 

koers te houden in donker en mist, 

de zee te ervaren op het stampende schip;

zo ging dat ruim 150 jaren 

vader op zoon, op zoon, op zoon, op zoons.


De trotse kotter staat nu te koop, 

ligt stil in de haven van Ouweskil.

Geen man op de brug, geen vrouw 

aan de kade, geen drijvers, geen netten, 

niet zwaar beladen, vrijdags geen bord vol 

met eigen sliptong, poon of schol. 


Weer een schuit, nog een zestal te gaan;

de Texelse vloot sterft een langzame dood,

misschien koopt een Urker straks de boot.

Voor dochters een kans om toe te slaan;

zonen verkiezen een ander bestaan.

Wie pakt de toekomst voortvarend aan?


Gerard Timmerman