De in 1939 gesneuvelde piloot Geoffrey Buller Mitchell en zijn graf op Texel.
De in 1939 gesneuvelde piloot Geoffrey Buller Mitchell en zijn graf op Texel. Foto: Luchtvaart- en Oorlogsmuseum Texel

Eerste geallieerde oorlogsvlieger

Piloot Geoffrey Buller Mitchell was op 5 december 1939 de eerste geallieerde oorlogsvlieger die op Texel werd begraven. Drie dagen eerder was zijn lichaam aangespoeld op het Texelse strand. Hij werd met militaire eer begraven.

Geoffrey Mitchell vloog voor No. 3 squadron van de RAF (Royal Air Force) in een Hurricane met de registratie L1907 'QO-?'. Hij had de rang van Pilot Officer (2e Luitenant). Hij was de zoon van Herbert Archibald en Winifred Mitchell en kwam uit Bristol, Engeland.

20 jaar

Geoffrey Mitchell was 20 jaar oud toen hij om het leven kwam, maar wat precies de omstandigheden zijn geweest die uiteindelijk tot zijn dood hebben geleid is niet helemaal duidelijk. Op 9 november 1939 om 11.57 uur was Mitchell samen met twee andere Hurricanes, gevlogen door Flying Officer (1e Luitenant) Vickery en Pilot Officer (2e Luitenant) Ball, opgestegen vanaf de basis Manston(#1) voor een patrouillevlucht op een hoogte van zo'n 15.000 voet (ca. 4.6 km) in een gebied rond het vliegveld. Een rapport, opgemaakt door de Commandig Officer van No. 3 Squadron R.A.F., Squadron Leader (Majoor) H.H.Chapman, geeft een overzicht van de (weers)omstandigheden tijdens de vlucht.

Bewolking

Er was circa 50 procent bewolking aanwezig tussen 2000 en 4000 voet (ca. 0.6 en 1.2 km) en wat donkere bewolking op minstens 25.000 voet (ca. 7.6 km), dus ver boven het patrouillegebied. Na een bericht dat er drie vijandelijke toestellen waren gezien boven Ramsgate aan de Engelse oostkust op zo'n 14.000 voet (ca. 4.3 km) werden de Hurricanes daar naartoe gedirigeerd.

De toestellen kwamen daarbij in bewolking terecht en tevens ontstond steeds meer bewolking onder hen. Men kreeg vervolgens de opdracht te dalen zodat men onder de bewolking terecht zou komen. De drie toestellen, die op dat moment dicht bij elkaar vlogen, kwamen op 14.000 voet (ca. 4.3 km) in stratus bewolking terecht, waarbij het toestel van Mitchell langzaam uit het zicht verdween van de andere twee Hurricanes.

Hij werd daarna niet meer gezien. De dikte van de bewolking was zo'n 1000 voet (ca. 300 m) met daaronder zware regen in een zone van zo'n 9000 voet (2.7 km); Onder de ca. 4000 voet (1.2 km) was er geen bewolking meer en was het zicht ca. 20 mijl (32 km).

Vickery en Ball kwamen onder de wolken terecht op zo'n 10 mijl (16 km) afstand van de kustplaats Westgate-on-Sea waarna ze verder vlogen richting het westen totdat ze de rivier de Theems in het zicht kregen. Via de noordkust van het graafschap Kent kwamen ze uiteindelijk om 12.58 terug op de basis waarvandaan ze vertrokken waren... alleen zonder Mitchell.

In de oorlog was zijn graf, tot ergernis van de Duitsers, bijna altijd met bloemen bedekt

De piloten verklaarden dat het zicht boven zee zeer goed was maar dat het hard regende toen ze over de kust van Kent vlogen met bewolking op zo'n 2000 voet (ca. 600 m) en een zicht van 5 mijl (ca. 8 km). Vanuit Ramsgate werd er direct een H.S.L. (High-Speed Launch)(#2) op uitgestuurd om het zeegebied tot zo'n 10 mijl (ca. 16 km) ten noorden van Ramsgate te doorzoeken, echter zonder resultaat. Ook het zeegebied tussen Sheerness en North Foreland werd afgezocht door een vliegtuig van het squadron waartoe Mitchell behoorde, maar ook dat leverde niets op.

Wat er precies met Mitchell is gebeurd is niet meer te achterhalen, maar het kan zijn dat hij om wat voor reden dan ook zijn toestel niet meer onder controle heeft gehad en dat hij daardoor in zee is gestort. Dat is echter speculatie, de echte reden van zijn crash is tot op heden niet bekend.

Zijn lichaam werd op zaterdagmiddag 2 december 1939 gevonden bij paal 28 op het Texelse strand. Hij werd geïdentificeerd door de naam in zijn zwemvest. Hoewel hij gewond was in zijn gelaat bleek de uiteindelijke doodsoorzaak, verdrinking te zijn. Zijn stoffelijk overschot is nog dezelfde dag overgebracht naar het lijkenhuisje op de Algemene Begraafplaats. Daar werd hij drie dagen later begraven.

Luchtvaart en Oorlogsmuseum Texel beschikt in het archief over een korte film van de begrafenis. Daarop is te zien hoe Geoffrey Mitchell in een rouwkoets via de Kogerstraat naar de begraafplaats wordt gebracht. De stoet wordt voorafgegaan door een militair muziekkorps, kapitein P. van der Linden en een uit 25 man bestaande vuurpeloton onder bevel van Lt. A. Bol.

Saluutschoten

De rouwkoets wordt geflankeerd door onderofficieren van de Luchtvaartafdeling der Landmacht (de latere Koninklijke Luchtmacht). Achter de koets lopen onder andere burgemeester A.F. Kamp, dominee A.W. Allen (van de Engelse kerk te Amsterdam), Kapitein Jac. Schol (commandant van de Nederlandse troepen op Texel) en Lt. ter Zee 1e kl. Morel, als vertegenwoordiger van de vlieger-officieren van De Mok. De kist is bedekt met een Engelse vlag en het filmpje eindigt met saluutschoten van de Nederlandse militairen die naast zijn graf staan opgesteld.

Tijdens de oorlog was zijn graf bijna altijd met bloemen bedekt, wat de nodige ergernis opwekte bij de Duitse bezetter. Mr. Willem Gabriël Daniël Vrijdag en zijn vrouw Grieteka Keijser die in huize Sonnevanck (naast het parkeerterrein van Albert Heijn) woonden, hebben het graf al die tijd onderhouden en na de oorlog hebben zij ook een bezoek gebracht aan de familie Mitchell in Bristol.

Wat de reden was dat ze het graf hebben onderhouden en het bezoek aan Engeland is overigens niet bekend, maar wellicht weet een lezer daar iets meer over te vertellen...

In 1949 is hij herbegraven op de huidige militaire begraafplaats in rij 1 [de laatste rij gezien vanaf het 'Cross of Sacrifice' (offerkruis)] in graf 3 [3e graf van links].

In september 1991 werd bij werkzaamheden op de Algemene Begraafplaats een koperen plaatje gevonden. Het zat vermoedelijk op de kist waarmee de verongelukte RAF-vlieger in 1939 ter aarde werd besteld. Vermoedelijk is het plaatje bij de herbegrafenis in 1949 in ongerede geraakt.

#1: RAF Manston [Kent, Engeland] werd voor het eerst in gebruik genomen in 1916 door de Royal Naval Air Service. Van 1918-1952 was het in gebruik door de Royal Air Force, van 1952-1958 door de U.S. Air Force en tot slot van 1958-1999 weer door de Royal Air Force. Tegenwoordig is het niet meer in gebruik als regulier vliegveld en is er het RAF Manston Spitfire & Hurricane Memorial Museum gevestigd.

#2: De HSL's hebben tijdens de oorlog veel piloten gered, vooral tijdens de "Battle of Britain". De boten, gebouwd door de British Power Boat Company in Hythe [Southampton, Engeland] hadden een lengte van zo'n 19.5 m en konden een snelheid halen van maximaal 40 knopen (zo'n 74 km/uur). Voor de techneuten... Oorspronkelijk stonden er drie 500hp Napier Sea Lions motoren in die later zijn vervangen door drie Cummins 6-cylinder (8.3 ltr) dieselmotoren.

Van de HSL's is er na de oorlog slechts één overgebleven, de HSL 102, die door de in 1985 opgerichte Portsmouth Naval Base Property Trust op de lijst werd gezet om te worden gerestaureerd. In 1996 was de restauratie klaar en is de HSL 102 weer in de vaart als herinnering aan de ca. 13.000 vliegtuigbemanningsleden die door dit soort boten uit zee zijn gehaald!


Bronnen: Texelse Courant, CWGC (Commonwealth War Graves Commission), Hans Nauta, AirWar database auteur, Luchtvaart en Oorlogsmuseum Texel, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid,  Imperial War Museum/Wikipedia. 

Tekst: Jan Nieuwenhuis/LOMT

Het militaire muziekkorps gaat voorop bij de rouwstoet in de Kogerstraat.
Erewacht van luitenants Leunis (l) en Stroink (r) bij de kist van Geoffrey Mitchell.
Nederlandse militairen vuren saluutschoten bij de kist van Geoffrey Mitchell.
Een HSL (High Speed Launch) vaartuig met een Hurricane vliegtuig.
Dit plaatje, vermoedelijk van de kist, werd in 1991 gevonden op de Algemene Begraafplaats.