Droomt Arend, of ziet hij werkelijk dat de kerstman van zijn arrenslee wordt gesleurd, in een bootje gesleept en ontvoerd?
Droomt Arend, of ziet hij werkelijk dat de kerstman van zijn arrenslee wordt gesleurd, in een bootje gesleept en ontvoerd? Tekening: Josepine

Schermutseling op 't surfstrandje

Arend knijpt in zijn arm. Droomt hij, of ziet hij werkelijk dat de kerstman van zijn arrenslee wordt gesleurd, in een bootje gesleept en ontvoerd? Hoe moet dat met de kerstcadeautjes? Hij moet iets doen, maar wat? Hij staat er alleen voor.

Nog maar kort geleden ging bij Arend alles voor de wind. Hij woonde in een mooi huis, met een lieve vriendin en kwam als ZZP’er niets te kort. Maar het ging mis. Door de toeslagenaffaire, corona en een torenhoge naheffing van de belasting ging zijn bedrijf failliet. Zijn huis kwam onder water komen te staan en moest verkocht. Thuis liepen de spanningen hoog op, de relatie op de klippen.

Sindsdien staat Arend er alleen voor. Hij had bij een kennis in De Koog een kamer kunnen huren. Tijdelijk, want in het seizoen moesten de toeristen er in. Gelukkig kon hij in een chalet op de Driehoek terecht. Eindelijk een eigen plekje, hij fantaseerde al over een nieuwe start. Die droom werd ruw verstoord. De camping werd overgenomen door een overkantse investeerder, hij en andere kampeerders konden hun biezen pakken.

Geld om iets anders te huren had hij niet, het lukte niet om wat anders te vinden. Geen daklozenopvang op Texel en zo raakte hij aan het zwerven over het eiland. Hij sliep een poosje in de container op de parkeerplaats bij de tennisbaan, het ontmoetingspunt voor jongeren. Maar op een dag was die verdwenen. Marga Lakwijk kneep een oogje toe en liet de deur van Het Glazen Paleis ’s avonds los voor hem. Diep weggedoken in zijn slaapzak genoot hij van de lichtjes in het centrum van Den Burg. Een heerlijke slaapplek. Totdat onverlaten met zwaar vuurwerk zijn rust verstoorden. Hij werd wakker door hels kabaal. Suizende oren en Het Glazen Paleis aan diggelen.

Hij ging op zoek naar een andere plek en vond een bunker in de Dennen. Verlaten, dacht ie. Totdat een meute feestende jongeren er op zaterdagavond binnenstormde. “De cafés zijn dicht, daarom bouwen we hier ons feestje. Hier, neem er ook eentje!”, hielde een meisje een biertje en een handje pillen voor zijn neus.

Hij bedankte vriendelijk, pakte zijn boeltje en maakte zich snel uit de voeten. Er heerste volop corona, na Alpha, Delta en Omicron gaat nu de Texelse variant rond. Nóg besmettelijker dan al voorgaande versies, je kunt er flink ziek van worden. Zelfs sex wordt afgeraden. Arend heeft geen boosterprik gehad. Hij is geen anti-vaxer, maar kwam zonder vaste woon- of verblijfplaats niet in aanmerking voor een prik. Dus hield hij afstand, wat moest hij anders.

Hij heeft een nieuwe slaapplek gevonden in een schapenboet. Ver van de bewoonde wereld, een slaapplek in de hooiberg. Hij hoeft geen wekker te zetten, dat doen de mekkerende schapen wel. En zijn rammelende maag. Hij heeft geen cent te makken, bij de supermarkten heeft hij niets te zoeken. Gelukkig wel bij de Voedselbank. Een keer in de week fietst hij er naar toe en keert terug met een doos vol levensmiddelen. Ook de Texelse Courant zit er bij. Zo blijft hij op de hoogte van het laatste nieuws.

Aan lager wal door toeslagenaffaire, corona en torenhoge naheffing van de belasting

Hij leest over de walrus. Die is in Harlingen en in Den Helder gezien. Maar niet op Texel. Hij weet wel beter. Op zijn nachtelijke zwerftochten langs de waddendijk heeft hij al eens oog in oog gestaan met het dier. Liggend op het moffenstrandje keek ze hem wantrouwend aan, een beetje snoevend zelfs. Maar het ijs was snel gebroken. Hij mocht haar benaderen, zelfs aaien. Ze gleed het water in, zwom wat heen en weer en bleef hem aankijken. Alsof ze zeggen wilde: kom er ook in! Hij trok zijn kleren uit, ging langs de trapleuning de dijk af en stapte het water in. Eerst voelde het fris, maar daarna verkwikkend. Na een minuut of vijf maar naar de kant, zonder zo’n dikke speklaag als mevrouw walrus zou hij nog onderkoeld raken.

Zo nam hij elk avond, als het donker was geworden een frisse duik. Totdat de trapleuning ineens was verdwenen en hij op de gladde trap hard onderuit gleed. Au! Het scheelde weinig of hij had zijn been gebroken. Daarmee eindigde het zwemmen. Ook mevrouw walrus liet zich niet meer zien.

Sinds hij weer is opgekrabbeld, gaat hij wat vaker de deur uit. Maar blijft wel bij iedereen op afstand. De dagen zijn kort, de nachten lang. Als het donker is, waagt hij zich in de dorpen. Sjokt langs de huizen en kijkt naar binnen. En ziet hoe gezinnen tijdens deze lockdown bij elkaar kruipen rond de kerstboom. De houtkachel aan, hij kan de warmte voelen. En verlangt terug naar zijn vriendin. Tja, misschien ooit…

Tijdens een nachtelijke fietstocht langs de Waddendijk ziet hij in de verte bij Dijkmanshuizen een ongebruikelijk tafereel. In het maandlicht nadert een scheepje de kust en meert af op het surfstrandje. Wat hij ziet gaat zijn voorstellingsvermogen te boven. Op de dijk is een schermutseling. Met een hoop tumult wordt de kerstman overmeesterd op zijn arrenslee. Wie doet zoiets? Wat zijn dat voor figuren? Verrek, het zijn zwarte pieten!

De pieten sleuren de kerstman over de dijk de boot in. Ze binden hem vast, proppen zijn baard in zijn mond, graaien de cadeautjes van de arrenslee en stapelen die aan boord. Vervolgens duwen ze het bootje van de kant. Ondanks het grote gewicht blijft het drijven en vaart pruttelend weg.

Hij ziet hoe het bootje parallel aan de dijk koers zet richting Oudeschild. Arend stapt op zijn fiets en rijdt langs de dijk in dezelfde richting. Maar zorgt wel dat hij uit het zicht van de kidnappers blijft. In het schijnsel van de maan ziet hij hoe het bootje in de richting van ’t Horntje gaat. Hij volgt op veilige afstand. Voorbij de veerhaven varen de pieten met de kerstman de Mokbaai in. Vanaf zijn hoge uitkijkpost bij de boot ziet Arend hoe ze aanleggen bij het haventje van de Mok. Het oefenkamp biedt een verlaten aanblik, de mariniers vieren de kerst natuurlijk thuis. De ontvoerders slepen de kerstman naar een verlaten bunker, gooien hem in het cachot en vergrendelen de deur.

Arend springt op zijn fiets en trapt zo snel als hij kan de Mokbaai rond. Hij sluipt het militaire terrein op en ziet in de kazerne licht branden. Het raam staat op een kier. Hij legt zijn oor te luister. De hoofdpiet spreekt: “Zwarte Pieten, ons plan loopt tot nu toe gesmeerd. We hebben de kerstman en zijn cadeaus. Wat zullen de Texelaars balen dat ze dit jaar geen kerstcadeautjes krijgen. Op deze manier kunnen wij eindelijk wraak nemen. Op die onverlaten die ons het Sinterklaasfeest hebben afgepakt. Door die roetveegpieten zitten wíj nu zonder werk. Maar we zullen ze een poepie laten ruiken!”

Arend trekt zijn conclusie. Deze zwarte pieten vertikken het om als roetveegpiet door het leven te gaan. Ze zijn geradicaliseerd. Ze zijn nog niet uitgesproken. “Luister pieten. Met deze kerstcadeaus, het pak en de baard van de kerstman kunnen we ons eigen kinderfeest gaan organiseren. Met onze eigen kinderweldoener: Grote Pier.nl. Ik heb de domeinnaam al vastgelegd.”

Arend hoort het geschokt aan. Daar moet hij een stokje voor steken. Maar hoe? Hij gluurt door het raam naar binnen. De zwarte pieten verkeren in een overwinningsroes. Ze hebben de drankvoorraad van de commandant ontdekt en slaan de ene na het andere whisky achterover. Na een poosje valt de een na de andere piet in slaap. Hij glipt door het raam naar binnen en pakt de sleutel van de riem van de hoofdpiet.

Hij sluipt naar het cachot, steekt de sleutel in het slot en opent de deur. De kerstman kijkt hem met grote ogen aan. Arend peutert stukje bij stukje de lange baard uit zijn mond en laat de kerstman op verhaal komen. “Wie ben jij?” vraagt hij zijn bevrijder. “Kom, snel naar buiten.” Terwijl ze zich uit de voeten maken en in de duinen verstoppen, praat Arend de kerstman bij. Die bekommert zich niet om zichzelf, maar om de kinderen: “Geen tijd te verliezen, de cadeautjes hadden er eigenlijk al moeten zijn.”

De kerstman fluit op zijn vingers. Uit de hemel duikt de arrenslee naar beneden, voortgetrokken door een rendier. Snel laden ze de cadeautjes uit de boot in de slee. Arend sluipt de kazerne in. Met één van de telefoontoestellen ziet hij kans inspecteur Lone Telander uit haar bed te bellen. Die spoedt zich met een arrestatieteam naar de Mok en overmeestert de versufte zwarte pieten.

Voor een passende straf heeft ze de rijdende rechter meegenomen. Die spreekt ter plekke het vonnis uit. De zwarte pieten moeten zich afschminken en zich bekeren tot roetveegpieten. Ook moeten ze afzien van hun eigen kinderfeest. Ook moeten ze de kerstman helpen bij het bezorgen van de kerstcadeautjes. Want er is geen tijd te verliezen. De pieten protesteren niet, ze zijn al lang blij dat ze er zo mild vanaf komen.


En Arend? De kerstman wil het wat rustiger aan gaan doen en meer werk uit handen geven. Hij benoemt Arend ter plekke tot chef-logistiek kerstcadeaus. De kerstman heeft nóg een verrassing: zijn vriendin. Ze omhelst Arend en geeft hem een stevige pakkerd.


Gerard Timmerman

Duistere zaken aan de Texelse oostkust.