Anders bekeken...

Een laatste groet….


Daar stonden we dan - Joop, de postbode en ik - een beetje te klappertanden. Een laatste groet, een erehaag voor de trekker, de oplader, de kraan, de kist met bloemen en het meisje met de zorgzame handen.  Zomaar een hoekje leeg daar op Oost, verdwenen uit het vertrouwde buurtje. De vrachtwagen van Dros, razend langs de weg. Hoe lang is het geleden Piet Zuurtje? Ik zie hem zo nog rijden. Altijd een groet, een vriendelijk gebaar, bekwame handen aan het stuur, nooit moe en markant met wat weerbarstig haar. 


Jan van Liere, het was toch gisteren dat ik je houtkloofmachine bekeek? Je lachte wat verlegen, maar legde het geduldig uit, al was ik een leek. Hoeveel heeft jouw bak wel niet verlegd op aarde? Die grote ijzeren arm, die altijd zijn zorgvuldigheid bewaarde. Kilometers lang gaat jouw spoor over en onder ons mooie eiland door, Je leek voor altijd met Jaap, jouw maat verbonden. Maar het is nog niet zo lang geleden dat we bij de Krasse Keet stonden.


We steken de kaarsen op, we branden onze herinnering in het duister. De hoop, de liefde, nog hoor je de stem, kom maar en luister.. In de wind klinkt het verhaal, in ons hart opgeschreven. Zien we de gezichten, de lach, zien we beelden weer herleven. De wijze professor De Jager die ons meenam naar de oerknal. Prachtig kon hij vertellen over alle sterren in het heelal. 


Robin de man van de wagens, de muziek, de honden en van haar. Hij loopt in gedachten bij de cross en praat alles aan elkaar. Arie de zoon van Kors, die liep naar Padang, ik zie hem lachen en praten. Vertellen over de akkers, zijn liefde zijn leven lang. Hein de boer met 5 sterren, stamboekschapen, groenten in het kippenhok. Staat hij daar niet uit volle borst te zingen, fier onder de kerkklok? Ik zie Akke lopen met haar rollator en genieten van alle bloemen in de tuinen. Ik zie Jan Tinus, hij lacht en is achter op het erf aan het struinen. Ik zie moeder Van der Woude, ik zie Iet ze leest een mooi gedicht. Wijze lieve vrouwen, met prachtige vouwen in het gezicht.


Alle mensen van weleer ze zijn echt niet verdwenen, ze starten een vliegtuigmotor. En trekken strepen door de lucht, ja we komen ze overal tegen. In een schitterende foto van Aris, de Kaap in al zijn glorie of lammetjes die stoeien. In een lied van Stina vol vertrouwen, dat alles eens weer gaat bloeien. Daar staan we langs de weg naar Jeruzalem, ik zie dat Joop zijn muts afdoet.


Ik ben ontroerd, ik doe hetzelfde, ik dank en geef een laatste groet…


Jozien