Afbeelding

De kant langs

Mét elkaar


“Het is godgeklaagd”, sprak de geboren en getogen Texelaar. “Mensen van hier die wat origineels bedenken, mooie initiatieven waar veel mensen blij van worden. En wat gebeurt er? Juist, dan komt er zo’n meneer of mevrouw, die stapt naar de gemeente en gaat daar lopen mekkeren. Slot van het liedje is dat de authentieke Texelaar z’n boeltje kan inpakken. Nou, ik zal je vertellen, ik ben er helemaal klaar mee.   


Neem IJsboerin Ans. Schat van een mens. Wij gaan geregeld bij d’r om een ijssie. Eigenlijk stelt ’t niks voor. Een kar, een paar kleedjes en Ans. Maar zó leuk. Waarom moet dat daar nou weg? Je kunt natuurlijk best wat op je lever hebben. Maar moeten we nou zo met elkaar omgaan? Of de moestuin van Jef. ’t is toch een pracht gezicht als je over ’t Hoge Achterom fietst. De tuinmannen op knietjes onkruid te plukken. Alsof je een eeuw terug gaat in de tijd. Ook daar is heibel over. Pisnijdig word ik er van. 


Denk nou niet dat dat ’t enige is. Ik had vroeger een boerderij. Daar deed ik ook wel eens iets wat niet helemaal officieel was. Toen had ik een keer zo’n meneer van ’t gemeentehuis op ’t erf. Die maakte een berg stampij. “Hoe weet jij dat eigenlijk?”, vroeg ik. Nou, iemand had ze getipt. Wie wilde hij niet zeggen, maar hij had er wel zicht op. Nou, toen wist ik genoeg. 


Ik ben de volgende dag naar dat raadhuis geweest en heb ze flink de waarheid verteld. Dat ik echt niet van plan was om de boel ongedaan te maken. Als die man verderop problemen bleef maken, dan kon ie een héle brede stroklamp pal achter z'n huis verwachten, waar ie jarenlang tegenaan zou kieken. Nou, van de gemeente heb ik nooit meer wat gehoord.


Bij ons in het dorp wisten ze wel hoe ik er over dacht. Toen er eens een vreemde neerstreek, hadden ze gezegd dat ie eerst maar eens met mij moest praten. Hij kwam keurig langs. Ik vertelde dat het hier de gewoonte was dat nieuwe mensen de eerste 25 jaar hun mond dicht houden. En dat deed ie. Wat denk je, 25 jaar later kwam ie weer langs. Ik was ’t al lang vergeten en vroeg: “Wat kom je doen?” Hij: “De 25 jaar zijn om, nu mag ik meepraten!” Zo is het. 


Denk niet dat veel anderen zich daar wat van aantrekken. Ze trekken bij het minste hun waffel open. Je zal zo’n klager bij je boerderij hebben wonen. Of bij je bedrijf op het industrieterrein. Zo kon de noodslachting van de Maricoweg vertrekken. Ik weet van een bollenboer die een vakantiepark tegenover zich kreeg. Als ie ’s morgens de sorteer aanzette, begonnen de gasten te klagen. Toen mocht ie niet meer voor zevenen beginnen. 


Laatst hebben ze appartementen gebouwd op de Groeneplaats. Mooi, maar wie kocht ze? Texelaars trokken weer aan het kortste eind. Je ziet die lui er zowat nooit, maar wel het hoogste woord. Toen ze een kleine speeltuin in het park wilden aanleggen, hingen ze over hun balkons. Dat het hun rust zou verstoren. Dan vráág ik je: wie gaat er nou voor z’n rust in het het centrum wonen? 


Het vliegveld, de crossbaan, waar niet? Leuk denk je dan. Maar nee hoor. Klagen, klagen en nog eens klagen. En door wie? Als ik om me heen kijk, zie ik steeds meer mensen neerstrijken. Begrijp me niet verkeerd, we zijn een gastvrij eiland. Maar we moeten het met elkaar zien te rooien, niet tegen elkaar. Een beetje respect en begrip voor elkaar mag toch wel? 


"Nog meer?", vroeg ik aan de Texelaar. "Nou nee, dit was het wel zo'n beetje. Ik snap wel dat jij er ook niks aan kunt doen. Maar heb ik toch m'n hart effe kunnen luchten."


Gerard