Reddingboot Brandaris I in volle zee tijdens een reddingsactie, schilderij van E.M. Eden
Reddingboot Brandaris I in volle zee tijdens een reddingsactie, schilderij van E.M. Eden Bron: In Storm en Mijnenveld, Hille van Dieren

Euforie op Texel, drama Terschelling

Er stond die dag een stormachtige zuidwester. De “Liesbeth” was onderweg van Fowey (zuidkust Engeland) naar Gothenburg. De schoener was op die fatale dag tot boven de Waddeneilanden gevorderd. Er werden windstoten gemeten van 25,2 tot 28,5 per meter per seconde (kracht 10 tot 11). Recht op de kust en kapitein Arnold Schröder zag geen kans zijn schip weg te houden bij de verraderlijke zandbanken van de Eierlandse Gronden. Om half twee liep het aan de grond op de “Stanleyrug”. 

Na het noodsein van de “Liesbeth” voeren de roeireddingboot van De Cocksdorp en de motorboot “Brandaris 1” van Terschelling uit. De Cocksdorper schipper Maarten Boon en zijn bemanning hadden een zware reis. Langzaam maar zeker ging de boot vooruit. De bemanning van de gestrande schoener sloeg het gade vanuit het want waarin zij zich hadden vastgeketend. 

Tegen vijf uur was men bij het wrak. Maar door de storm en de hoge zee konden zij dit niet bereiken. De reddingboot raakte door een grondzee vol water en werd wel tweehonderd meter teruggeworpen. Na een heldhaftige worsteling slaagden de redders er om zes uur in de drenkelingen aan boord te krijgen. De reddingboot keerde triomfantelijk terug naar De Cocksdorp. 

Honderden mensen sloegen de actie gade vanaf het duin bij de Eierlandse vuurtoren. J.A van der Vlis schrijft er in ’t Lant van Texsel over: “Wij waren van de terugkeer van de dapperen getuigen en herinneren ons als de dag van gisteren hoe de roeiers met Boon in hun midden aan de kop van de dijk verwelkomd werden. In hun grijze oliepakken, de scaphanders nog om, de zuidwester op, leken het reuzen in vergelijking met de geredden die verkleumd en doornat tussen hen in liepen.” 

De geredden kregen een borrel en kwamen op verhaal in dorpscafé De Hoop van de gezusters Buijs. De plaatselijke commissie van de NZHRM (voorloper van de KNRM) voorzag hen van droge kleren. 

Gelaten hoorden roeiers A. List, B. Buijs, C. Boon Azn, G. Van der Kooi, C.A. Boon Czn, B. De Boer, Jan Boon Mzn, Jan Bakker Gzn, M. Boon Czn en F. Buijs de dankbetuiging aan. Ze kregen medailles van de reddingmaatschappij en van de regering. 

De zee was ruw en de branding was hoog

“Ik kom jullie beslist nog eens opzoeken”, zei kapitein Schröder bij zijn vertrek. Dat duurde even, ook door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Maar elk jaar schreef hij de NZHRM op 23 oktober een brief. In 1960: “Ik weet ook vandaag nog precies wat schipper Maarten Boon van de reddingboot destijds zei, toen ik hem vroeg hoe het mogelijk was dat hij en zijn mannen ons in die zware storm van boord haalden. “Wel kapitein, er zijn veel schepen, maar er is maar één leven.” 

In juli 1965 was het dan toch zover. De toen 75-jarige Schröder bezocht Texel met zijn echtgenote. Twee van zijn redders waren nog in leven: J. Bakker Gzn en F. Buis Rzn. 

Brandaris

Reddingboot Brandaris was zondag 23 oktober om 14:00 uur uitgevaren. “Wonderboot” werd dit roemruchte schip wel genoemd. Een 75 pk petroleummotor gaf de stalen boot een snelheid van 16 km/uur. De romp was opgedeeld in zes waterdichte afdelingen. Met aan boord een zeiltuig en - als nieuwste snufje - een springnet. 

De stalen motorreddingboot voor station Terschelling werd gebouwd na het ongeluk met de roeireddingboot op 24 november 1909, toen tijdens een reddingsactie drie redders omkwamen. Negen anderen konden ternauwernood worden gered.

Onder de legendarische eerste schipper J. Cupido, die de eretitel “de reus van de gronden” had, verrichte de Brandaris verscheidene moeilijke en succesvolle acties. Het schip beschikte een indrukwekkende lijst reddingsacties. Zoals die van 1 op 2 april 1917, waarbij de Brandaris 68 man van het op het Bornrif gestrande ss Ceres haalde. Het hoogst aantal geredden ooit in één keer aan land gebracht.

Zware tocht

Op weg naar de gestrande Liesbeth op de Eierlandsche Gronden had de Brandaris een zware tocht voor de boeg. De zee was ruw en de branding hoog. Maar redders Steven Wiegman, Albert Tot, Ferdinand Kies en Rink Dijkstra hadden alle vertrouwen in het schip. Op hun tocht werden ze vanaf het duin gevolgd door hun eilandgenoten. Ter hoogte van het badhuis op Vlieland verloor men hen door de hoge zeeën uit het oog. Bernard van Vlies zag hen door het gevaarlijke Stortemelk naar buiten varen. 

Om 16:45 uur zagen Vlielanders haar voor het laatst ter hoogte van de “Kookerpaal van de Telegraaf”, zo’n 2000 meter uit de kant. Ze stoomde langzaam richting Terschelling. Ze zagen hoe de boot achter het duin verdween en er niet meer achter vandaan kwam. Later verklaarden ze een sterke petroleumlucht te hebben geroken. Ook anderen roken dat. En er waren geruchten dat sommige Vlielanders een klap hadden gehoord. Dat sterkte het vermoeden dat de reddingboot op een losgeslagen zeemijn uit de Eerste Wereldoorlog was gelopen.

Hoe het ook zij, de Brandaris keerde niet terug, welk wreed lot schip en bemanning trof is tot op de dag van vandaag niet opgehelderd. Een grootscheepse zoekactie leverde niets op. Op Texel spoelde wel het afgescheurde voorpand van een zwemvest met de naam Brandaris aan. Beschadigde reddinggordels en boeien die op Texel aanspoelden deden ook vermoeden dat de Brandaris op een mijn was gevaren. Op Vlieland spoelde ook een reddingboei van de Brandaris aan en meerdere op de Noord-Hollandse kust. 

Volgens Van der Vlies lag het wrak ongeveer twee kilometer uit de kust van Vlieland, ter hoogte van dam 10, ook ongeveer de plek waar de Brandaris voor het laatst was gezien. Varend langs die positie voor zijn werk aan de strekdammen zag hij op dezelfde plaats steeds olie omhoog komen. 

Op 19 december 1921 spoelde het stoffelijk overschot van schipper Steven Wiegman tegen de dijk bij Harlingen. Hij ligt begraven bij vuurtoren de Brandaris. De lichamen van de andere drie redders zijn nooit gevonden. 

Herdenking

Grote verslagenheid op Terschelling. Daags na de euforie over de heldhaftige redding van de bemanning van de "Liesbeth” bereikte ook Texel het droeve nieuws over het drama met de Terschellinger Brandaris.

De voorgeschiedenis, de bouw, heroïsche geschiedenis, de dramatisch ondergang en andere wetenswaardigheden over de Brandaris zijn opgetekend in het boek "In storm en mijnenveld”, door Hille van Dieren. De KNRM en de stichting Museumreddingboot Terschelling herdenken de ramp met de Brandaris op 23 oktober.


Gerard Timmerman