Afbeelding
Foto:

De kant langs

Brandstof


Eigenlijk hadden we met z’n allen nu wel van het gas af moeten zijn, maar helaas pindakaas. We stoken nog volop op gas. Ik las ergens dat rond de tien procent van de huizen op Texel energieneutraal is. Ik hoor bij die andere negentig en ben dus overgeleverd aan de gasmaffia. 


Toen wij alweer een poosje geleden van een nieuwbouwhuis verhuisden naar een woning uit de jaren vijftig en een blik op onze gasmeter wierpen, dachten we dat ie defect was. Hoe kon ie anders zo snel rond draaien? Toen ik dat meldde bij het Gasbedrijf, vroeg de betreffende medewerker wat voor huis we hadden, van welk bouwjaar en of het was geïsoleerd. “Ah, vrijstaand, uit de jaren ’50 en niet geïsoleerd. En wat is uw gebruik? Nou, dan ligt het écht niet aan uw meter, u gebruik is vrij normaal voor een dergelijk type woning.” 


Daar konden we het mee doen. Het betekende dat onze energierekening na de verhuizing meer dan verdubbeld was. Dat kon niet de bedoeling zijn. Eerst maar eens naar ons stookgedrag gekeken. De kamertemperatuur een graadje lager kon geen kwaad en na de installatie van een slimme thermostaat hielp om het huis wat gerichter te verwarmen. Dat scheelde al.


Maar nog niet genoeg. De volgende stap was het huis isoleren. In ons geval de spouwmuren vol laten spuiten, isolatie van de vloer, het dak en installatie van isolatieglas. En ten slotte nog een houtkachel. Daarmee stookten we de kamer ’s avonds behaaglijk warm, maar niet de rest van het huis. Na wat technische ingrepen door onze installateur was ook dat gefixed. Dit voorjaar nog een laag sedum op het platte dak gelegd, voor de finishing touch. 


Met als resultaat: het huis behaaglijk warm, het gasverbruik ongeveer met de helft naar beneden en een mooi groen dak. Eind goed, al goed. Zou je denken. Alleen lees ik in de krant dat de energieprijzen door het dak zijn gegaan. Hoe dit gaat aflopen? Ik kan het niet voorspellen. Maar ik vermoed dat de installateur het wel wat drukker gaat krijgen om met moderne technieken nieuwe besparingen door te voeren of een paar zonnepaneeltjes op het dak. 


Ik herinner me de energiecrisis in de jaren zeventig. De energieprijzen schoten omhoog, benzine op de bon en de gordijnen ’s avonds dicht om de warmte binnen te houden. En de autoloze zondag. Daar had ik als kind geen moeite mee, we hadden de hele weg voor onszelf. 


Vorige week was ik in de Eiland Galerij, toen Niek Welboren en Kerstin Edelmann de Chileense ambassadeur op bezoek hadden. Tijdens de rondleiding bleef Hernán Salinas even bij de kachel staan. Een ouderwetse grijze Fröling-kachel, zo eentje waarvan Niek er in elke lokaal eentje heeft staan. De ambassadeur hield zijn handen er bijna tegenaan. “Lekker warm.” 


Het is dik veertig jaar geleden dat de kunstenaar zijn intrek nam in de voormalige basisschool in Zuid-Eierland. Het was in de strenge winter van ’78/’79 van wat toen de Scholerie heette. De school werd destijds verwarmd door een manshoge olie gestookte CV kachel. Die brandde op gasolie. De olieman kwam om de ondergrondse tank te vullen. “Moet ie vol?” Niek vroeg hoeveel brandstof er in ging. “10.000 liter.” Stookolie kostte in die tijd Fl 1,10. Zóveel geld had de kunstenaar niet op de bank. Niek zei: “Doe maar voor duizend gulden, dan zien we wel weer…” 


Twee maanden later was de kachel alweer "in storing”. Op water brandde de kachel niet... De tank was leeg.


Gerard