Puber(t)aal

Geen kwade opzet


“Wilde u altijd al lesgeven op een middelbare school?” vroeg een leerling laatst aan mij. Hij was oprecht geïnteresseerd, stelde de vraag met een verbaasde ondertoon en hij wachtte op mijn antwoord. Nu ik dit schrijf, merk ik dat ‘wachtte op mijn antwoord’ als vanzelfsprekend zou kunnen worden geïnterpreteerd wanneer iemand een vraag stelt. Bij de meeste mensen waarvan de hersenen volledig zijn ontwikkeld, kun je dat inderdaad verwachten. Pubers roepen of vragen wel eens iets, zonder de reactie af te wachten en gewoon verder te gaan met waar ze mee bezig waren. Zij zijn immers het middelpunt van de wereld. Na een “Hee, je vroeg me iets, dan wacht je ook op het antwoord!” zijn ze er ook vaak wel weer bij. Het is geenszins kwade opzet, maar soms wel super onhandig. 

Ik beantwoordde de vraag negatief. Toen ik zelf net van de middelbare school kwam en Nederlands ging studeren, wilde ik beslist niet in het voortgezet onderwijs werken. Het leek mij de horror. Mezelf vrijwillig voor de leeuwen werpen, geen denken aan. Naarmate de studie vorderde en ik zelf wat ouder werd, kreeg het steeds meer mijn interesse. De puberleeftijd is een bijzondere fase, waarin je een belangrijke rol kunt spelen voor een kind. Ze ontwikkelen zich volop en hebben rolmodellen nodig naast hun ouders en andere familieleden. Hoe mooi is het om dat te kunnen zijn, in combinatie met het lesgeven in het leukste schoolvak van de wereld? Mijn liefde voor taal heb ik nooit onder stoelen of banken geschoven en naarmate ik langer studeerde, kwam de interesse in het lesgeven op de middelbare school erbij. 

Pas toen ik zelf écht voor de klas stond, merkte ik waar het om draait. Niet in eerste plaats om het overdragen van kennis. Ja, natuurlijk, óók om het overdragen van kennis, maar de relatie met de leerlingen is het belangrijkst. Hiervoor wordt vaak de uitspraak ‘zonder relatie geen prestatie’ gebruikt. Ik vind het belangrijk om de leerlingen goed te kennen, om een fijne sfeer in de klas te creëren en om open te staan voor dingen buiten de les om. Een praatje in de pauze. Leerlingen die na de les vrijwillig huiswerk blijven maken bij mij in het lokaal. Dát herinneren ze zich namelijk over twintig jaar, echt niet die signaalwoorden of tekststructuren waarover ik uitleg heb gegeven. 

Diezelfde jongen vroeg laatst: “Maar vindt u ons dan niet vet irritant? Ik zou echt gek worden van mezelf.” Ook die vraag beantwoordde ik ontkennend. Al moet ik soms wel mijn verwachtingen bijstellen. Het puberbrein blijft een bijzonder fenomeen. 


Zo is het ook geen kwade opzet dat ze hun spullen regelmatig niet in orde hebben. De aantekeningen en opdrachten worden dan gemaakt op losse blaadjes. Soms gooi ik er wat sarcasme in, waarvan aangetoond is dat pubers het vaak maar moeilijk begrijpen. “Zo, wat handig! Allemaal losse blaadjes voor je opdrachten, die heb je vast de volgende les weer bij je. Dan kun je het werk allemaal nakijken, heb je alles op één plek en dat zorgt voor een super goede voorbereiding op de toets!” Soms vragende blikken. Soms niks. Soms een “huh, maar dit is toch helemaal niet handig als ik de toets ga voorbereiden?” (Yes, zelfreflectie). En heel soms een lach, omdat begrepen wordt dat ik het tegenovergestelde bedoel en de boodschap binnenkomt. 


Ik kan bijvoorbeeld wel boos worden omdat ze hun boek (weer) vergeten zijn, maar kan ze ook een compliment geven voor dat ze hun schrift wel mee hebben en het boekenprobleem hebben opgelost door met een buurman of buurvrouw mee te kijken. Zo had ik een aantal jaren geleden een jongen in de klas die standaard al zijn spullen vergat. Een pen was vaak al te veel gevraagd. Eerst mopperde ik regelmatig op hem. Dan weer geen schrift, dan weer geen boek mee en soms zelf helemaal niks. Wel een tas met een zak chips en blikje cola, overigens. Prioriteiten. Op een dag besloot ik hem alleen nog maar te complimenteren voor wat er wél goed ging. Die complimenten varieerden van “je hebt je boek én je schrift mee, wat goed!” tot “wat fijn dat je er bent!”. Hij keek verbaasd. Alsof ik degene was die niet alles op orde had. Maar het werkte. Steeds vaker waren de spullen (bijna) in orde, hij ging over en heeft inmiddels zijn diploma gehaald. Zie je wel, uiteindelijk komt alles goed. 


Marlieke Daals,

Docente Nederlands OSG De Hogeberg