Uitsnede uit een oude kaart met de steenoven, met satellietfoto van de huidige situatie.
Uitsnede uit een oude kaart met de steenoven, met satellietfoto van de huidige situatie. Foto: Google Earth

Steenoven Oost: feiten en fantasie

Steenfabrieken staan vaak langs een rivier. Maar ooit stond ook op Texel een steenoven. Graaf van Blois liet die in 1367 bouwen op Oost, voor de bouw van het eerste bakstenen huis voor zijn rentmeester Florens van Adrichem: het Schoutenhuis.

De steenoven op Oost moet volgens een kaart uit 1594 bij de dijk van de Douk bij Oost hebben gestaan, waar nu het huis staat. Maar ter plekke is niets meer wat er nog aan herinnert. Ook over de geschiedenis is niet veel bekend. Er zijn wat feiten, maar veel meer aannames. J. van der Vlis schreef in zijn boek van 1949 dat de steenoven in 1367 gebouwd werd voor het bakken van stenen voor het Schoutshuis. De materialen en gereedschappen, alsmede de turf voor het bakken daarvoor werd aangevoerd uit Haarlem.

De Burght

In "t Lant van Texsel" beschreef Van der Vlis wederom de steenoven van Oost, dit keer ook in het hoofdstuk over de geschiedenis van de grote kerk in Den Burg (De Burght), al zegt hij niet letterlijk dat de stenen van Oost werden gebruikt voor de (her)bouw van de kerk. De weg van Oost naar De Douk werd volgens Van der Vlis de Steenovenweg genoemd. 

"1000 jaar Oost"

Martien Vlaming wijdde in zijn boek “1000 jaar Oost” een hoofdstuk aan de steenoven. Daarin staat dat de belangrijkste gebouwen op Texel tot die tijd van hout en leem waren. Hij omschrijft graaf Jan van Blois als een vooruitstrevend en ambitieus man. Om Den Burg als bestuurlijk centrum meer allure te geven moet aan de Groene Plaats voor de regent een woning van steen worden gebouwd. De geannexeerde kloosterhof aan de Parkstraat wordt voorzien van nieuwe ruiten. Men metselt schouwen waarbij ook “ghebacken steen” wordt gebruikt. 

De restauratie is in 1381 klaar. Voor de bouw van het Schoutshuis laat de graaf in 1367 ter hoogte van Oost bij de dijk een steenoven bouwen. Uit Haarlem voeren schepen bouwmateriaal, gereedschap en brandstof (turf) aan. De geproduceerde stenen zijn lichtrood van kleur”, waarover Vlaming schrijft dat hij die zelf overigens niet heeft gezien. De kelder van het Schouthuis, die nog bestaat, is bepleisterd. Vlaming durfde het niet aan om voor een nadere inspectie te vragen om de bepleistering te mogen wegbikken.

Zijn historische bronnen doen geen nadere mededelingen over de steenbakkerij, die in een overzicht van steenovens in Noord-Holland overigens niet wordt genoemd.

Wel is bekend dat voor de productie van stenen weinig werktuigen nodig zijn en dat de techniek eeuwenlang vrijwel ongewijzigd is gebleven. Een klein industrieel complex met een werkplaats, een langwerpige droogloods en een oven. In een beschrijving van een steenfabriek in Twente staat dat de grondstof bestaat uit een mengsel van keileem en klei. De klein moest eerst “rotten” in putten, daarna werd het in de werkplaats in mallen gezet. Het juiste mengsel vereist vakkennis. 

Historische bronnen laten weinig los over de steenoven die ooit op Oost heeft gestaan

Monniken

Reden voor Vlaming om zich af te vragen of hierbij gebruik is gemaakt van de expertise van monniken uit Ludingakerke, die op Texel zogeheten kloosterboerderijen hadden. De kloosters in Friesland en Groningen zijn vermaard om hun zogenaamde kloostermoppen: grote rode bakstenen. Vlaming sluit niet uit dat de Ludingakerkers een aandeel in de activiteiten hebben gehad.

Arbeidsintensief

Het fabriceren van stenen is een arbeidsintensief proces. Het graven van klei en leem en het stoken van de oven is zwaar werk. “Dag en nacht stond iemand bij zo’n oven en hij stookte.”

Vlaming, voortbordurend op de opmerkingen van Van der Vlis, dat de stenen uit Oost voor het Schoutenhuis en de kerk zijn gebuikt: “Waarom zou dan ook niet voor de nog oudere kerk van den Hoorn van die stenen gebruik zijn gemaakt?” 

Bij graafwerkzaamheden voor de herbouw van eetcafé De Parkstraat in 2017 kwam onder meer een stenen put tevoorschijn met een doorsnee van 1.40 meter. Gezien de gele en roze kleur zijn de stenen daarvan mogelijk gebakken in de steenoven die ooit op Oost stond, meldde de Texelse Archeologengroep. IJzerhoudende klei geeft de baksteen na het bakken een rode kleur en kalkhoudende klei meer een gele kleur.

Speculatie

Bij het schrijven van zijn boek was Vlaming er niet goed uit waar die klei voor de steenoven gewonnen zou zijn. Op zijn website speculeert hij na het verschijnen verder. “Volgens m'n broer Jaap zou dat iets ten zuiden van de huidige boerderij Hoogezand geweest kunnen zijn. Daar zit de beste klei en er zit een verlaging in het landschap. Via de oude Heerenweg die onder de Noorderdijk langsloopt zou die klei met karren naar de steenoven vervoerd kunnen zijn.”

Verder speculerend: “Lemhorn (van de gelijknamige weg die er ooit liep) kan afgeleid zijn van het woord leem. Het is mogelijk dat dit de buurt is waar de grondstof voor de steenbakkerij is gewonnen.”

Oosterender Cees Aris Trap, wiens vader en grootvader metselaar waren, spitte ook in de geschiedenis van de steenoven. Letterlijk. Monsters klei die Rob Bakker, toen nog akkerbouwer, uit de kreken op zijn land verzamelde, kneedde Cees Aris tot bolletjes, die hij in zijn oven thuis bakte. Het resultaat was onder andere roze steen, wat wijst op ijzerhoudende klei. Ongeveer dezelfde kleur als in de muur die onlangs tevoorschijn kwam bij de renovatie van het voormalige winkel/woonhuis op de hoek Peperstraat-Kerkstraat. Ze zouden ook voor de Maartenskerk zijn gebruikt. 

Transport

Informatie over het transport van stenen staat in het Historisch Blad van september 1992, over een voordracht van Dirk Witte – de Wagenmaker (1878-1934). In zijn aantekeningen staat dat de stenen voor de bouw van de grote kerk van Den Burg (De Burght) werden aangevoerd via Haven of Aanlegplaats aan de huidige Bomendiek in De Waal, waar nu Waaldam staat. “Dit geeft aan dat men de stenen via Waalenburg aanvoerde. Daarom is des te meer waarschijnlijk dat de stenen afkomstig waren van de steenoven nabij de Douk te Oost.” Volgens Witte moet het mogelijk zijn geweest om met platboomde vaartuigen de toch Oost/Waaldam vice-versa te maken. De route markeerde Witte op een kaart van de situatie tussen 1500 en 1600.

Vondst oud schip

Hoe verhoudt die aanname zich tot de vondst in 1978 van de restanten van een oud schip, in de uiterste zuidpunt van polder Het Noorden, twee meter onder de grond? Daarbij kwam ook een partij stenen tevoorschijn. Blijkbaar de lading of ballast van dit vaartuig. Het waren kleine, gele handvormig stenen, van het soort dat honderden jaren voor woningbouw is gebruikt. “De veronderstelling dat de stenen afkomstig zijn uit de steenoven van Oost gaat, klopt niet, want die stenen waren lichtrood van kleur”, meldt het krantenverslag over deze vondst.

Klei

Hoe de fabricage van bakstenen in zijn werk ging, is te zien op de schoolplaat van "Op het zetveld bij de steenoven" in de Eiland Galerij. Er zit ook een houten mal bij waarin de klei tot bakstenen werd gevormd. Niek Welboren en Kerstin vulden die een keer met klei en zetten hem op de weegschaal: 27 kilogram. Flink sjouwen dus voor de arbeiders in de steenfabriek, die ook nog eens werkdagen van 11 uur maakten. 

Van klei die bij graafwerkzaamheden op het vliegveld vrij kwam (uit hetzelfde soort kreken die in polder Het Noorden voorkomt), maakte Kerstin een aantal kunstwerken. In de oven bleek dat de Texelse, ijzerhoudende klei niet heter dan 900 graden Celsius kan worden gebakken. Daarboven begint het af te brokkelen. Andere klei kan tot 1250 graden worden gebakken.


Gerard Timmerman

Schoolplaat van een steenfabriek, met stenen, te zien in de Eiland Galerij.
De steenoven op Oost, zoals Martien Vlaming vermoedt dat deze er uit heeft gezien.
Kaart met de aanvoerroute voor stenen voor de kerk van Den Burg.
"Labyrint van Texelse klei", keramiek van Kerstin Edelmann. Typerend is de roze kleur.