Afbeelding
Foto: Eigen foto

Puber(t)aal

Leesplezier

Tijdens de vakantie zette ik op mijn Instagramaccount dat leerlingen mogen volgen een foto van een boek dat ik had gelezen. Daarbij schreef ik dat ik het een mooi boek vond en dat ik het de leerlingen aanraad om te lezen. Een meisje reageerde dat ze het ook had gelezen, maar dat het haar tegenviel. Toen ik vroeg wat ze precies miste, scheef ze dat de personages te weinig diepgang hadden en het verhaal te beschrijvend was. Ik vind het altijd leuk als leerlingen een andere mening ergens over hebben en deze goed weten te onderbouwen. Op die manier leer ik weer wat over de leerling zelf, maar ook over hun leesvoorkeur en dat kan ik dan weer meenemen wanneer ik een volgend boek aan hem of haar adviseer. 

Toen ik het laatst met een vriendin had over jongeren en lezen, vroeg ze mij welke leerlingen ik eigenlijk het leukst vind. De vraag verraste me enigszins. Als je een bepaalde groep leerlingen het ‘leukst’ vindt, is het denk ik beter om niet voor een klas te staan. Natuurlijk word ik blij van leerlingen die uit zichzelf boeken lezen, hun spullen bij aanvang van de les keurig klaar leggen, kritische vragen stellen, goed leren voor toetsen en aandacht besteden aan opdrachten. Maar ik vind het juist ook een uitdaging om een leerling met minder intrinsieke motivatie tóch gemotiveerd te krijgen. Of om er bij een onrustige leerling achter te komen wát er eigenlijk aan de hand is, waarom diegene dat gedrag vertoont. Als docent kun je daar dan weer op inspelen. 

Zo maakte havo/vwo 3 vlak voor de vakantie een boekenopdracht. De opdracht was best pittig en ging over de technische aspecten van verhalen. Het vertelperspectief, wel of niet chronologisch verteld, versnellingen en vertragingen en ga zo nog maar even door. Bij één van de leerlingen kon ik aan de opdracht zien dat hij het boek niet gelezen had, wat resulteerde in een lage onvoldoende. In eerste instantie reageerde de jongen boos. Een logische reactie als je een laag cijfer terugkrijgt. Ik liet hem even gaan en ging later het gesprek aan. Het boek leek leuk, maar bleek te saai. Het boek was te dik. De aap op de voorkant was in het verhaal niet zo grappig als hij verwacht had. Zijn motivatie had al vakantie. Het was al zo druk met inleveropdracht en toetsen. De opdracht was stom en hij had het onderschat. Vooral dat laatste inzicht vond ik heel waardevol.

“Stel dat ik je help met wél een leuk boek uitkiezen, dat jou aanspreekt, niet te dik. En stel dat je dan de hele opdracht opnieuw mag doen, hoe zou je dat vinden?” Hij keek me vol ongeloof aan: “mag dat?” Eigenlijk heb ik liever dat het in één keer goed gaat, natuurlijk, maar welke wedstrijd probeer ik hier nu te winnen? Uiteindelijk wil ik graag dat hij met plezier leest, de opdracht goed maakt en er iets van leert.

Even later staan we samen in de mediatheek. Hij kiest een boek over een groep puberjongens in de Noordkop. Er gebeurt iets heftigs in de vriendengroep. Het boek is niet dik en de hoofdpersoon is even oud als de leerling naast mij. Dit kan bijna niet meer misgaan. Iedere dag krijg ik een update van “ik ben al op pagina tachtig, mevrouw!” tot “het boek is echt vet leuk en ik snap alles!” Een week na het uitzoeken van het boek nemen we de opdracht mondeling door. De leerling weet alles haarfijn uit te leggen. Van chronologie tot perspectief en van epiloog tot tijdsprong. Er worden zelfs uitspraken gedaan als: “vooral het ik-perspectief vond ik heel fijn, omdat ik zo alles vanuit de hoofdpersoon zag en me heel goed in hem kon verplaatsen.” Volgens mij hebben we deze wedstrijd allebei gewonnen.


Marlieke Daals,

Docente Nederlands OSG De Hogeberg