Wat ik zeggen wou

Rijk


Het was nog vroeg. Het fietspad voor me leeg. Een enkele gehaaste auto flitste voorbij. En het was stil. Echt stil. Dus ook haast geen wind! Genoeg voor een koeltje in de koester van de zon. Vogels in het veld waar was geoogst. Ook op de weg waar gemorst was met het graan. Iemand diep gebukt in de moestuin. Drie wachtende paarden bij het hek. Hun baas met plakken hooi. Ik dacht “de morgenstond.” en “wat zijn we rijk”!


Ik bedoel niet aan aards bezit; niet aan het onroerend, of het roerend goed. Nee, ik dacht gewoon “ Wat goed!”


Rijk is een erg ruim begrip. Zo is of was de zee altijd “rijk aan vis”, was ik een leerling met een “rijke fantasie”, ken ik iemand die zichzelf voortdurend “rijk rekent”, maar nog steeds te weinig heeft. En wat dacht U van een “rijk gevulde tafel”? En tot welke categorie rekent u zichzelf? “Arm of rijk”?


Rijk is ook nog een zelfstandig naamwoord, zoals in “de val van het Duitse rijk”. Iets wordt verwezen naar “het rijk der fabelen.” Zo mijmerend bereikte ik de plek waar ik weleens vaker neerstrijk om te aarden. Geweldig uitzicht. Nog wat diezig in de verte, maar wat een rust en verbondenheid. Afijn… ik moet toch wat hebben zitten dommelen.


Er klonken stemmen en andere geluiden. Ik was niet langer alleen…. Gelukkige mensen op weg naar het strand. Vliegers en een surfplank mee. Kleine kinderen voorop de verlaagde tandem, dapper mee trappend. Een rijtje wielrenners, niet om het hardst. Een dame die haar hond uitliet en vriendelijk groette. Ook dit is rijkdom dacht ik… en wat ben ik rijk dat ik van dit nog steeds geniet.


Texel let op uw Zaak.


Rien Mast,

Den Burg