Auto's langs de Pontweg.
Auto's langs de Pontweg. Foto: Willem Sangers

De kant langs

In het verkeer


De gemeente is niet van plan verkeersregels die landelijk gelden uit te gaan leggen aan toeristen, zoals raadslid Ben Zegeren had voorgesteld. Tja, daar is natuurlijk ook geen beginnen aan. In dat woud van regels. Bovendien houden we er hier ook onze eigen verkeersgewoontes op na, zoals ook toeristen onnavolgbaar verkeersgedrag vertonen.


Eerst onze gasten. Het maakt niet uit of je ze op de fiets, in de auto, de camper of wandelend tegenkomt. Hun gedrag is onvoorspelbaar, wees op je hoede. Al fietsend over de Kadijksweg moest ik laatst de berm in toen een echtpaar de auto midden op de weg parkeerde, beide portieren wagenwijd open. Met een kijker staarden ze in de berm en in de verte. Er zal wel een bijzonder vogeltje gezeten hebben.


Geregeld worden onze gasten betoverd door de omgeving. Een huppelend lammetje in de wei, rijk bloeiende bermen, mooie tuunwallen, een weiland vol boterbloemen, een bloeiende akkerrand, een stolp, rommelig erf of een plas met visdiefjes of ander gevogelte. Dát wat Texel bijzonder maakt. Je zou haast zeggen: een beetje té. Want al die sjeu langs de weg maakt het verkeer een riskante boel. Voor je het weet belanden ze met de blik in de verte al fietsend op de verkeerde weghelft en moet jij uitwijken of een noodstop maken.


Zou het helpen als je zo'n gast in trance gaat vragen aub een beetje door te rijden en uitlegt wat wij verstaan onder “wees een heer in het verkeer” (mag je dat trouwens zo nog wel zo zeggen)? Dan moet je de toerist ook bijpraten over Texelse verkeersgewoontes. Een paar voorbeelden:


Het begint al op de boot. Met een voorrangskaart staan we vooraan, op het benedendek. Dan wil je niet worden opgehouden door Texels enige stoplicht. Die overkanters op het bovenste dek hebben ook weinig geduld. Dus een kwestie van gas geven. Wie het eerst over de lus bij het stoplicht rijdt, heeft groen licht.


Op het eiland snijden we een bochie graag af, zodat we vaart kunnen houden. Voor je het weet ben je te laat thuis en zijn de piepers koud. Dan kan het evengoed nog misgaan als je onderweg achter een busje van bijvoorbeeld een ZZP’er strandt. Die maakt midden op de weg, met het raam open, een kletspraatje met een collega die van de andere kant komt. Even werkoverleg. Zo doen we dat hier. Maar niet te lang graag.


Voor een handsfree aanschaffen zijn we vaak te suunig. Dus nemen we al rijdend gewoon de mobiele telefoon op, houden die bij het oor en sturen met één hand verder. Als je moet schakelen leg je niet je mobieltje aan de kant. Welnee, die pook pak je met je andere hand, ook al zit die aan de verkeerde kant en moet je een halve draai maken om erbij te kunnen. Het stuur bedien je ondertussen met je knie. Tesselaars zijn ware acrobaten achter het stuur.


En dan al die bulten in de weg, verkeersdrempels. Er komen er steeds meer. Op de Staart en nu ook al bij de overgangen op de kruisingen van de Hoofdweg, waar je altijd zo lekker het gas er op kon houden. Nu stuiter je, zeker in een wagen met wat stugge vering, zomaar met je hoofd tegen het plafond. Het gas moet er dan toch echt even af. In het tussenstuk dan maar met wat extra vaart proberen de verloren tijd in te halen.


Tesselaars op de weg,
déér ken gien bodgost teugenop.


Gerard