Archeologische opgravingen aan de Koetebuurt in Oosterend. Linksonder de aangetroffen blauwe karaf uit de periode 1650-1675.
Archeologische opgravingen aan de Koetebuurt in Oosterend. Linksonder de aangetroffen blauwe karaf uit de periode 1650-1675. Foto: Jolanda Dobber

Studie: "Oosterend oudste dorp"

Oosterend is het oudste dorp van Texel. Die conclusie trekt de gemeente op basis van het onderzoeksrapport "Òlles stónd huuzehóóg in vuur en vlam” van de Texelse archeoloog Wouter Kuip. Hij analyseerde het onderzoek aan de Koetebuurt.

Na de verwoestende brand van 2 maart 2018 aan de Koetebuurt en Wierstraat in Oosterend is archeologisch onderzoek gedaan. Dit was de eerste opgraving in de dorpskern van Oosterend en leverde veel informatie op. De gemeente Texel heeft bijgedragen aan het onderzoek.

Greppelsysteem

Over de ontstaansgeschiedenis van Oosterend was nog maar weinig bekend. De kerk, die vlakbij de opgraving ligt, dateert in ieder geval uit de 11de of 12de eeuw. Maar het was onduidelijk tot waar het dorp zich in deze periode uitstrekte en of het misschien nog ouder kon zijn.

Tijdens het onderzoek zijn greppelsystemen, akkers en ploegsporen uit de IJzertijd en/of de Romeinse Tijd gevonden (500 v. Chr. – 200 na Chr.). De huizen uit deze periode stonden waarschijnlijk in de buurt. Vanaf de Romeinse Tijd wordt het gebied een tijdje niet gebruikt.

Middeleeuwen

Er zijn scherven gevonden van Hessen-Schorsens kogelpotaardewerk dat dateert rond 500 na Chr. Dit is de oudste aanwijzing voor gebruik van het gebied in de middeleeuwen.

Er zijn aanwijzingen gevonden dat de bewoners rond 800 na Chr. te maken kregen met toenemende wateroverlast en overstromingen. Dat blijkt uit de aanleg van een klein dammetje, of eigenlijk een dijkje, van 1,25 meter breed en nauwelijks een halve meter hoog. Het dijkje werd aangelegd om het hoog water van de zee weg te houden. Dit dijkje kan worden beschouwd als de vroegste dijk ooit gevonden op Texel. Het dijkje werd al snel vergroot tot een grondlichaam van vier meter breed en één meter hoog. Hierachter werd een terp opgeworpen, precies genoeg om droge voeten te houden bij extreem hoog water.

Zodenhuis

Een bijzondere vondst is een zodenhuis van 5,5 meter breed, de lengte is niet ontdekt. Het gebouw bestond uit gestapelde kleizoden bovenop een huisterp. De wanden bestonden ook uit gestapelde zoden en de vloeren waren van leem. Baksteen was in dit gebied toen niet beschikbaar. Op de wanden stond een houten gebint om het dak te dragen. De zodenwanden lijken op de Texelse tuunwallen.

Woonterp, oudste dijk en een zodenhuis aan de Koetebuurt

Bij het gebouw was een waterput gegraven voor het putten van zoet water in de brakke omgeving. De wand van de put was ook gemaakt van zoden. Deze zoden waren gestapeld op een houten framewerk. Met natuurwetenschappelijke technieken is bepaald dat de bomen waarvan het frame is gemaakt, groeiden tussen 695 en 882 na Chr.

Late middeleeuwen

Van 900 na Chr. tot in de late middeleeuwen wordt het gebied steeds intensiever bewoond. In deze periode lijkt het grootste grondverzet plaats te hebben gevonden. Mogelijk tot in de 13de en begin 14de eeuw.

Strijd om straatnaam Koetebuurt

Wouter Kuip heeft ook de recente geschiedenis van de Koetebuurt in het rapport opgenomen. Hij vertelt over het leven van de Texelse families Kooyman en Boon. En ook over de strijd om de straatnaam ‘Koetebuurt’. Die naam stamt al uit de 17de eeuw. Het woord ‘koet’ betekende in het Texels dialect ‘dom mens’ of ‘sukkel’ en ‘buurt’ wees op een ongure plek. Daarom werd in 1927 op verzoek van de Oosterenders de naam veranderd in Hoekstraat. Maar in 1958 kreeg men spijt. De Koetebuurt kreeg haar historische naam terug.

Het volledige archeologische rapport “Òlles stónd huuzehóóg in vuur en vlam” is te downloaden via de link https://www.archeologiewestfriesland.nl/publicatie/war-158/

Afbeelding