Afbeelding
Foto: Eigen foto

Puber(t)aal

Een gele voorkant

Nederlandse jongeren scoren niet goed op leesvaardigheid, vermeldt het meest recente PISA-rapport uit 2018. In dit rapport, op basis van een grootschalig internationaal onderzoek onder vijftienjarigen, komen de Nederlandse middelbare scholieren niet goed uit de verf. We doen het niet alleen slechter dan Finland en Zweden, die het altijd goed doen op gebied van onderwijs (maar breek me de bek niet open over Zweedse onderwijssystemen in Nederland…), ook staan we onder een hoop landen waar je toch graag boven zou willen staan.

Leesplezier, zelfbeeld bij lezen en leesgedrag zijn belangrijke voorspellers wanneer het om leesvaardigheid gaat. Op de OSG proberen we deze factoren dan ook te stimuleren. We doen dit bijvoorbeeld door creatieve verwerkingsopdrachten in te zetten en voor te lezen tijdens de lessen. Als leerlingen lezen leuk vinden, gaan ze vanzelf meer lezen en daardoor worden ze dan weer beter in lezen. En hoe beter je in lezen bent, hoe leuker je het weer vindt. Logisch en simpel zou je toch zeggen?

Toch zien we tijdens de periode waarin een leerling op de middelbare school zit iets bijzonders. Niet bij alle leerlingen hoor: sommigen vinden lezen altijd fantastisch en krijgen er niet genoeg van, weer anderen vinden het verschrikkelijk en zullen het ook nooit leuk gaan vinden. Wat we echter bij veel leerlingen merken, is het volgende. In de brugklas en tweede klas lezen de leerlingen vaak nog met veel plezier, maar in de derde klas lijkt er iets te gebeuren waardoor de leerlingen het plezier in lezen verliezen. In klas vier worden de boeken dan vaak lastiger, worden er meer eisen gesteld aan wat er gelezen wordt en zijn de verwerkingsopdrachten ‘saaier’ (omdat het nou eenmaal onderdelen van het eindexamen zijn en je dan niet meer wegkomt met een leuke boekenposter).


Juist hierom is inzetten op leesplezier in de bovenbouw van groot belang. Ik bied de leerlingen altijd aan om samen met ze een boek uit te zoeken of voorzie ze van advies op basis van eerder gelezen boeken die ze leuk vonden. Maar als ik het woord ‘literatuur’ noem, zie ik toch altijd weer enkele leerlingen met hun ogen rollen. Soort van een allergische reactie.

Toen ik mijn eerstegraads lesbevoegdheid haalde, had ik al enige jaren ervaring in het onderwijs. Een van mijn studiegenoten deelde met de rest van de groep waarom zij docent Nederlands wilde worden: ‘Het lijkt mij zo mooi om ervoor te zorgen dat de leerlingen vrijwillig een middeleeuws werk uit de kast trekken om zich lekker helemaal in te verdiepen.’ Ik weet niet meer precies wat ik reageerde, maar dat het vooral gebaseerd was op verbazing weet ik nog wel. Misschien rolde ik ook wel met mijn ogen. Net zoals mijn vriend deed toen ik de lessen over Karel ende Elegast voor havo 4 aan het voorbereiden was. ‘Kindermishandeling’ en ‘niet meer van deze tijd’ werd het door hem genoemd. Terwijl de leerlingen het volgens mij best te doen vonden, omdat we de hertaalde versie voor ons hadden liggen, er best wat riddergevechten in voorkomen en ik het vrijwel helemaal heb voorgelezen. Tenslotte was dit middeleeuwse verhaal ook bedoeld om voor te lezen, daarom is het op rijm geschreven en kent het verhaal een auctoriale vertelinstantie.

Voor mijn studiegenoot hoop ik dat ze haar verwachtingen inmiddels een beetje heeft bijgesteld. Of de vlag heeft uitgehangen toen haar leerlingen überhaupt vrijwillig hebben gelezen en zich helemaal in een werk hebben verdiept. Zo ben ik altijd al blij met wat leerlingen zich nog herinneren van hun boek. Zelfs als het maar kleine dingen zijn en zelfs als ze aan het einde van het jaar alle titels van hun leeslijst moeten opschrijven en een leerling als enige nog weet: ‘het was zo’n boek van zo’n man en het had eh, een gele voorkant.’


Marlieke Daals

Docente Nederlands OSG De Hogeberg