Wat ik zeggen wou

Coffee to go


Ruim een jaar lang heeft Covid en de, voor mij, zorgelijke toeristenstroom velen van ons van een belangrijk deel van onze vrijheid beroofd. Van het plezier om even het dorp in te gaan voor een ontmoeting, een drankje of de dagelijkse boodschappen.

Maar inmiddels ben ik - en zijn velen in dezelfde leeftijdscategorie - gevaccineerd. En dat maakt niet alles, maar wel veel goed. Een aantal keren per week, zeker ook op de maandag, neem ik weer heel bewust bezit van mijn dorp. Dat doe ik wel vroeg, voor de echte drukte begint.
Ik loop samen met mijn dochter en haar hondje Bobbie mijn achteraf straatje uit en strijk even neer op het bankje van de Wijze Mannen. Bobbie maakt ondertussen een rondje om het perk van de Goede Herder en vereert alle struiken en bomen met een bezoekje.

Net voordat ook ik door grote wijsheid word overvallen, vervolgen we onze weg door de authentieke Kogerstraat in de richting van het centrum. Voordat we daar zijn, hebben we al drie praatjes gemaakt met andere vroege vogels. Bij allen, net als bij ons is de opluchting merkbaar. Op de Stenenplaats worden de terrassen in gereedheid gebracht; de eerste winkels zijn ook al open.

De monumentale Burght met zijn, al van veraf, schitterende toren heeft tot nu toe het centrum gedomineerd, maar vandaag de dag is er aan het einde van de Binnenburg dat prachtige verzamelgebouw, ongeveer op de plaats van het eerdere Raaksje. Als de kerk een burcht mag heten, dan heet dit nieuwe bouwwerk voor mij voortaan het Arsenaal.
Hoe sceptisch was iedereen bij het zien van de plannen en hoe enthousiast zijn we nu met het uiteindelijk resultaat aan het sfeervolle grote plein en het intieme kleinere!


Wij hebben ons inmiddels een nieuwe gewoonte aangeleerd: we halen een “Coffee to Go”. Dat blijft vast en zeker in de nieuwe werkelijkheid voor velen een blijvertje. Het heeft iets luchtigs, haast nonchalant; duurt maar kort, maar het genot is hevig.


Om de beurt bestellen we een koffie-verkeerd en een chocola zonder. De stoelen buiten staan nog op twee poten geparkeerd tegen de tafeltjes. We mogen, maar willen ook niet gaan zitten en blijven verderop wat staan. Ik mag in gezelschap niet slurpen, maar doe het toch met de bovenste schuimkraag. En al nippend aan onze warme drank vervolgen we ons rondje. Soms gaan we linksom; dan weer naar rechts. Het is nog geen half tien, maar het centrum begint al langzaam vol te stromen; eenlingen, tweelingen en hele gezinnen. Die hebben kennelijk met het leuke huisje met vier(of toch?) vijf bedden ook de volle breedte van de straat gehuurd. Zo af en toe worden we aangesproken met een vraag en raken zo in gesprek.

Dan blijkt vaak dat velen zich op het eiland veilig voelen voor Covid door de nabijheid van de zee en de altijd aanwezige wind. Ze tonen zich verbaasd dat wij hier inmiddels ook meer dan 500 officiële besmettingen hebben gehad en meerdere doden daardoor. Een Duitse meneer wijst omhoog en zegt “frische Luft genug!” Ik blijf als onbezoldigd gastheer van Texel beleefd en knik bevestigend. “Und Gemuetlichkeit”, beaam ik.
Heerlijk dat alle winkels weer open kunnen en laten we hopen dat ook alle het hebben overleefd. Binnen een uur zijn we weer thuis en hebben de oh zo onontbeerlijke sociale vitamientjes weer binnen.


Texel let op uw zaak.

Rien Mast,

Den Burg