Afbeelding
Foto: Evalien Weterings

De eilandadvocaat en de koude kermis

Pas sinds 2004 is witwassen als misdrijf in ons Wetboek van Strafrecht opgenomen. Hiervoor was het voornamelijk een aangelegenheid van de Belastingdienst, maar na de aanslagen in New York van 11 september 2001 en daarna in Madrid en Londen, werden er Europese regels opgesteld om het financieren van terroristen tegen te gaan. De Nederlandse wet komt er in het kort op neer dat als jij veel geld of dure spullen bezit en je kunt niet verklaren hoe je er aan komt, dat er dan sprake is van witwassen. Het hebben van veel contant geld is sowieso verdacht en dan heb je een zware omgekeerde bewijslast.


Op een druilerige dag in de herfst van 2020 viel de politie met een groot onderzoeksteam binnen bij Brabantse Sjon op zijn autosloperij. Er was een anonieme tip binnengekomen en Sjon werd verdacht van het bezit en vervaardigen van drugs. Sjon maakte zich weinig zorgen, want met drugs had hij helemaal niets te maken. Hij had echter een groot probleem toen er geen drugs, maar wel €600.000,- in contanten werd aangetroffen. De sporttassen vol geld lagen verstopt in meerdere autowrakken op zijn terrein. Alles werd direct in beslag genomen en Sjon kreeg het niet terug. “Dit is schandalig en klopt toch niet!”, zei Sjon licht geëmotioneerd tegen mij. “Mijn ouders hebben hun hele leven op de kermis gestaan en hebben drie jaar geleden hun reuzenrad verkocht voor een miljoen euro. Mijn broer en ik hebben beiden hiervan de helft via de notaris geschonken gekregen. Toen in maart dit jaar de corona uitbrak waren mijn vrouw en ik bang voor het failliet gaan van de banken en hebben we het hele bedrag opgenomen. Kijk maar, hier heb ik de akte van de notaris en alle opnamebonnetjes van de bank.” Ik meende een goede zaak te hebben en schreef direct een uitvoerige brief aan de Officier van Justitie. Er was sprake van een misverstand en ondanks dat het grote bedrag in een verdachte omstandigheid was aangetroffen bij Sjon, was er geen sprake van witwassen. De Officier van Justitie bleef echter onverbiddelijk en per kerende post liet hij mij weten dat de verdenking ondanks al het aangedragen bewijs bleef staan. Brabantse Sjon kreeg zijn geld niet terug.


Dit betekende dat we de situatie moesten voorleggen aan de rechtbank en die was gelukkig minder streng voor Sjon. Hij moest alleen nog even uitleggen waarom er honderdduizend euro meer was aangetroffen dan hij van zijn ouders had gekregen. “Dat is heel simpel Edelachtbare, wij hebben jarenlang heel hard op de kermis en de sloperij hard gewerkt en dit is onze contante opbrengst.”, zei Sjon tegen de rechter. De rechter schorste de zitting heel even en kwam toen terug. Sjon had dit in het politieverhoor ook gezegd en de Officier van Justitie had hier geen onderzoek naar laten doen. Mogelijk zwart geld is in Nederland meestal een zaak voor de Belastingdienst en dus mocht ook dit deel terug naar Sjon. De Officier van Justitie sputterde nog even, maar een paar dagen later belde hij mij op en zei dat Sjon zijn geld zou terugkrijgen. Er was wel nog een klein dingetje, dit kon alleen via de bank en niet contant, dat was namelijk zo verdacht.


Vincent van der Velde

De Eilandadvocaat