Anders bekeken...

Bedankt..


Souwtje en ik zijn verknocht aan onze wandelingen... De Bollekamer, de Slufter, de Mokmeertjes (Horsmeertjes, maar op wens van schrijfster niet veranderd red.), ze kent vele routes. Na de bevalling was ze echter niet uithuizig, tot Trentgeest en gauw weer terug. De eerste dagen bijna zelfs niet uit het kraambed. De natuur die waakt, die beschermt en voedt.


Ze groeien en springen nu in de rondte en Souw geniet weer van de wandeling in de wetenschap dat ze - zodra ze voet zet in de bijkeuken - besprongen wordt door het stel. Een paar maanden terug liep ik met haar door de Bollekamer, een prachtig stuk natuur.


Ik koos een beetje een sluiproute tussen de hei door, de modder wat ontlopend toen een echtpaar op het pad me gebaarde. De vrouw, een jaar of 45, had haar mobiel in haar hand en wees met koude vingers op het scherm. "Weet u hier de weg?”, vroeg de man. Ik knikte en keek de vrouw aan. Ik schrok, een rood behuild gezicht en echte snikken die naar boven kwamen. Een soort van paniek had zich van haar meester gemaakt. Ik keek de man aan om de situatie in te schatten en vroeg waar hun auto stond. Ze kwamen uit Emmen en waren met recht verloren.


Ze wisten niet waar de auto was en hadden al uren gelopen. Ik bedacht dat teruggaan de beste optie was. “Loopt u maar met me mee, mijn auto staat hier aan de weg en dan zoeken we uw auto”, sprak ik een beetje troostend. Ze knikte, hij was zichtbaar blij en gedrieën liepen we terug, Souwtje volgde. “Bent u verdrietig omdat u de weg kwijt bent?”, probeerde ik na een minuut of vijf . Ze schudde ja en nee en begon nog harder te huilen. “Ik ken mijn vrouw zo ook niet hoor“, sprak de man verontschuldigend: “zo is ze anders niet.”


“Onze dochter is overleden, een maand geleden, op weg naar haar werk, met de auto in het water gereden, 19 jaar”. Ik hou mijn pas in en kijk de man aan. Ik ben sprakeloos.

“We moesten er eens uit, zei de familie.” Ik geef de vrouw een arm, dit is heftig en we lopen naar de auto .”Vindt u mij niet raar?”, vraagt ze zacht.


“Nee, zeg ik, ik had misschien wel lopen gillen hier als ik mijn dochter had verloren, erger is er immers niet?” Ze had zich goed gehouden, al die weken en hier ver weg van Emmen, dolend in de duinen, was het besef gekomen. Ze komt niet meer terug… Souwtje ging voor haar zitten en ze zakte door haar knieën en aaide haar, sprak bijna onverstaanbaar: "Bedankt”.


Jozien