De brieven van Nel en Ria Kikkert.
De brieven van Nel en Ria Kikkert. Foto: Arnoud en Wessel Holleman

“Nel, de oorlog is op korte afstand aan je voorbij gegaan”

Het begon als een gewone briefwisseling tussen twee zussen in de Tweede Wereldoorlog. De ene zus (Ria Kikkert) in Heemstede, de andere zus (Nel Kikkert) op Texel bij een oom en tante. Halverwege breekt de Russenoorlog uit en ontstaat er een unieke briefwisseling met een rechtstreeks verslag van de oorlog. De brieven zijn sinds 2020 weer compleet.

Ze is pas 22 jaar oud als ze begin maart 1945 tijdelijk naar Texel vertrekt. Nel Kikkert, dochter van Dirk en Pie Kikkert in Heemstede, gaat naar haar oom Hendrik en tante An Kikkert die in de Weverstraat in Den Burg wonen en daar een bakkerij hebben. Nel studeert medicijnen en kan op Texel aan de slag als assistente van dokter Pieter Veening in het noodhospitaal in Den Burg. Vermoed wordt dat tante An het baantje voor haar heeft geregeld bij dokter Veening, zodat Nel een Ausweis voor Texel kon krijgen. Het eiland geldt destijds tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog als een veilige plek. Er is wel net - sinds 6 februari 1945 - een nieuw Duitse legeronderdeel gearriveerd met Russische soldaten in de gelederen. De familie Kikkert in Heemstede kan begin maart 1945 nog niet bevroeden waar Nel op het veilig geachte Texel vanaf 6 april (de dag waarop de Russenoorlog begint) in terecht zal komen.

Vertrek Nel

Het vertrek van Nel naar Texel leidt tot een briefwisseling met haar zus Ria (19 jaar) die begint op 4 maart 1945 (als Nel op Texel is aangekomen) en die eindigt op 19 mei 1945, de eennalaatste dag van de Russenoorlog. Schrijven is in die dagen de enige manier waarop de zussen met elkaar contact kunnen houden. De twee schrijven 37 brieven aan elkaar; 19 van Nel en 18 van Ria. Na de bevrijding wordt er – zoals in veel families – bijna niet meer over de oorlog gesproken, maar de brieven blijven bewaard. De zussen zijn zich ervan bewust dat ze er geschiedenis in hebben vastgelegd. De brieven van Ria – die in 2014 overleed - kwamen een paar jaar geleden in handen van haar zonen Wessel Holleman (die in De Waal woont) en zijn broer Arnoud Holleman in Monnickendam. Vorig jaar kwamen de brieven van Nel – die eveneens in 2014 overleed – onverwacht tevoorschijn in een archiefdoos nadat ze jaren uit zicht waren geweest. Het terugvinden bood Wessel en Arnoud de kans een reconstructie van de unieke briefwisseling te maken. Het resultaat is te zien op de website texelbrieven.nl waar de brieven een plek hebben gekregen en van een historische context zijn voorzien. Zeven teruggevonden brieven van moeder Pie aan dochter Nel staan er ook bij.


De brieven van Nel en Ria geven in eerste instantie het gevoel dat je deelgenoot wordt van het dagelijks leven van mensen die je niet kent. Aan alles is voelbaar dat het einde van de Tweede Wereldoorlog nabij is, alleen kan niemand zeggen wanneer precies. Voedsel speelt een belangrijke rol al heeft de familie Kikkert in Heemstede het niet slecht omdat de broers Dirk en Hendrik vanaf Texel aardappeltransporten naar het westen van het land verzorgen. Voor Nel breekt op Texel een nieuw leven aan; het is er rustig en in het noodhospitaal weet ze bij dokter Veening haar draai te vinden. In een brief van 18 maart schrijft ze ‘s ochtends om half tien in het noodhospitaal te beginnen waarna ze achter dokter Veening aan wandelt als hij zijn ronde maakt. Daarna drinkt ze koffie en kijkt ze of er in het laboratorium nog wat te doen is voordat ze om twaalf uur naar oom Hendrik en tante Ann gaat om te eten. Om vier uur ’s middags is ze er weer als het spreekuur begint en blijft ze tot circa zes uur.

Het meest imponerende dat Nel tot 6 april meemaakt, is een zwaargewonde Russische soldaat die tijdens het stropen op een mijn is gestapt. De man heeft tien operaties nodig (Nel kijkt toe), maar bezwijkt uiteindelijk aan zijn verwondingen. Dokter Veening en zijn vrouw verwachten een baby en dat is iets waar Nel met spanning naar uitkijkt. Zus Ria beschrijft intussen vanuit Heemstede het huiselijk leven aldaar. Hun moeder heeft last van haar maag en is tijdelijk uitgeschakeld. Ze schrijft over tante Truus (een ongetrouwde zus van Dirk en Hendrik) die bij hen in Heemstede in huis zit, samen met vriendin Mok die herstellende is van een blindedarmoperatie. Het is allemaal goedbedoeld, maar het levert in de nadagen van de oorlog spanningen op om continu op elkaars lip te moeten zitten.

Anders van toon

De briefwisseling tussen Ria en Nel wordt geheel anders van toon zodra op vrijdag 6 april 1945 de Russenoorlog uitbreekt. Frappant is om te zien dat Nel twee dagen eerder nog vanaf Texel schrijft “dat er gezegd wordt dat alle Duitsers weg zullen gaan en dat alleen de Russen blijven.” Ze kijkt met spanning uit naar berichten over de bevrijding en ze schrijft hoopvol over Enschede waar de Duitsers kennelijk al vertrokken zijn. Alles lijkt rustig en de datum van 6 april is voor Nel op dat moment nog gewoon de dag dat haar zus Ria jarig is en 20 jaar oud wordt. Op 7 april schrijft moeder Pie – onwetend dat haar dochter op Texel een dag eerder in de Russenoorlog is beland – een onbekommerde brief aan Nel dat ze iets aardigs gemaakt heeft voor de aanstaande baby van dokter Veening en zijn vrouw.

Alle ramen zijn stuk, er wordt gesukkeld met licht, maar we hebben stromend warm water


Pas een paar dagen na het uitbreken van de Russenoorlog en de daarop volgende beschieting van Den Burg (die Nel meemaakt) krijgt het thuisfront in Heemstede door waar Nel in terecht is gekomen. In een brief die Nel op 8 april aan haar familie schrijft, is te lezen dat zij, tante An en oom Hendrik er levend vanaf zijn gekomen. Ze schrijft over een onrustige vooravond van 5 op 6 april, dat er ’s nachts is geschoten, dat er geschreeuwd werd in het Russisch en dat ’s morgens het verhaal rondging dat de Russen alle Duitsers hadden vermoord. “We konden onze oren niet geloven, men zei dat het tot Amsterdam aan toe was.” In de loop van de middag blijkt alles anders te liggen en om 17:00 uur beginnen de Duitsers als vergelding voor de opstand met de beschieting van Den Burg. Het huis van oom Hendrik en tante An aan de Weverstraat wordt getroffen. Van het kamertje van Nel op zolder blijft weinig over. De rest van het huis komt er redelijk vanaf, waardoor de familie Kikkert er kan blijven wonen. Boeken en kleren van Nel gaan verloren en er raakt een scherf van een granaat muurvast in de teen haar pumps. “De schrik zit er diep in, we weten nu wat oorlog is”, schrijft ze in haar brief. Het noodhospitaal ligt opeens overvol met gewonden en de hulp van Nel is hard nodig. “In de nacht ben ik in het ziekenhuis gebleven. Het is zo druk dat via het Mokbootje drie doktoren, twee verpleegsters en een verpleger uit Den Helder aankwamen in het ziekenhuis.” Nel moet vreselijke dingen gezien hebben, maar daar schrijft ze niet over.


Ze schrijft wel dat het “een krankzinnige poging van de Russen was” om in één nacht tijd een paar honderd Duitse soldaten te vermoorden. “En in Den Helder wisten ze om drie uur dat Den Burg zou worden platgeschoten als de Russen niet om vijf uur zouden capituleren.” Vermeld wordt dat De Waal door een andere beschieting ook bijna plat ligt, dat de Russen naar het noorden trekken en dat ze niet willen capituleren. “Alleen in Den Hoorn is niets gebeurd, daar is geen Rus geweest.” Coba de Waal, die jarenlang in de restanten van haar gebombardeerde huis aan de Wilhelminalaan in Den Burg bleef wonen, komt eveneens in de brieven voorbij. Nel schrijft dat Coba langs is geweest bij haar oom en tante en dat ze alles kwijt is. Op 10 en 11 april 1945 ziet Nel kans nieuwe brieven naar Heemstede te schrijven, al weet ze dan nog niet of haar familie al weet dat ze nog in leven is. Er wordt nog steeds geschoten en er zijn Duitse versterkingen naar het eiland gekomen om te vechten tegen de Russen. Nel slaapt nu in het noodhospitaal en is alleen bij haar oom en tante om te eten. Oom Hendrik kan weer brood bakken als er nieuwe ruiten in het getroffen huis aan de Weverstraat zijn gezet.


Er blijft die dagen veel hulp van de overkant naar het noodhospitaal komen, dus er is voor Nel wat minder te doen al heeft ze dan nog haar handen vol. Op 11 april 1945 schrijft Nel dat ze naar Zuidhaffel is gelopen om de verschrikkingen even achter zich te laten. “Ik zit schrijvend tegen een tuinwal aan, je zou zo in slaap vallen.” In de verte is het geschiet van de Duitsers en de Russen te horen. De brief wekt het beeld dat het normale leven een beetje terugkeert, maar dan ook maar een klein beetje. Het is oorlog en er wordt gevochten, terwijl de bevrijding een paar dagen eerder nog binnen handbereik leek te zijn.

Nog in leven

Twee nieuwe brieven van Ria leren dat de familie in Heemstede op woensdag 11 april de bevestiging heeft gekregen dat Nel, tante An en oom Hendrik nog in leven zijn. De schrik zit er ook in Heemstede goed in. Ria schrijft dat ze daar ‘via ene Jan Drijver hoorden dat de geruchten over Texel toch echt waar waren’. Vader Dirk en moeder Pie zijn radeloos geweest toen ze nog geen zekerheid over hun dochter op Texel hadden. De nieuwe brieven van Ria zijn geheel anders van toon dan de grotendeels onbekommerde brieven die ze in maart en begin april schreef. Ria schrijft er naar te verlangen Nel weer te zien. “De oorlog is op korte afstand aan je voorbij gegaan. Je zult een vrouw geworden zijn en je zult ouder geworden zijn.” Nel ziet op 12 april op Texel kans opnieuw wat te schrijven, zij het deze keer op een briefkaart omdat er schaarste aan enveloppen is ontstaan. “Er wordt veel geschoten en er staan tal van boerderijen in brand. Er komen nieuwe gewonden uit Eierland en je ziet de Tommies telkens overvliegen.”


Brieven van Nel van 13, 14 en 15 april 1945 laten zien dat de angst leeft dat de Duitsers Den Burg nog een keer zullen beschieten. Nel hoopt dat de Duitsers zich niet achter Den Burg terugtrekken. Zolang zij immers in Den Burg zijn, zal er vanuit Den Helder geen nieuwe beschieting volgen. “Het leven in Den Burg begint zich te herstellen, maar we schrikken nog wel van het minste of geringste.” Haar eigen houding is veranderd; Nel maakt zich nergens anders meer druk over, de toestand van de oorlog is het enige dat haar nog interesseert. Ze meldt gekeken te hebben bij het huis van haar opa en oma dat eveneens zwaar is getroffen door de beschieting.

Buikschoten

In het ziekenhuis blijven intussen de gewonden binnen komen. “De meesten gaan naar Heiloo, de zwaargewonden (meestal mensen die buikschoten hebben) blijven in het noodhospitaal.” Ze schrijft dat alle ramen stuk zijn als gevolg van de beschieting, dat er wordt gesukkeld met het licht, maar dat er tot haar verrassing na een paar dagen wel weer stromend warm water is. Tijdens een van de operaties ziet Nel een zwaargewonde sterven. Ze beschrijft dat een korte plechtigheid op het kerkhof in Den Burg niet doorgaat, omdat er veel dode Duitsers blijven bijkomen. Een bekende van haar ouders – mevrouw Janny de Wijn uit de Weverstraat – ligt in het ziekenhuis, omdat haar linkerarm eraf is. De brieven bevatten, speciaal voor de ouders, namen van de diverse boerderijen die zijn verbrand door de gevechten.


De vele verwoestingen staan eveneens centraal in drie brieven die Nel op 17 en 18 april 1945 schrijft. De Russen zitten er nog steeds en het is onrustig in de lucht. “Telkens hoor je dreunen en het inslaan van granaten in de verte. Als ze van de Zuid-Batterij of Ongeren gaan schieten, zoals ze nu net doen, is het weer angstig. De Engelsen komen nu ook hoe langer hoe dichterbij, dus we zijn nog niet klaar.” Nel schrijft bang te zijn dat de ellende die ze op Texel meemaakt zich uitbreidt naar de vastewal en dat haar familie in Heemstede hetzelfde gaat meemaken als Nel op Texel. “We mogen allang blij zijn, als we er gezond van afkomen. De rest doet er niet meer toe, dat heb ik hier wel leren beseffen.” In het ziekenhuis heeft ze inmiddels drie keer narcose gegeven. Zuster De Schipper uit Den Helder heeft beloofd haar meer te leren over de voornaamste handgrepen van het verplegen zodra het in het hospitaal iets rustiger wordt. Nel, die schrijft terug te verlangen naar Heemstede, heeft gelukkig ook leuk nieuws: dokter Veening heeft een zoon gekregen (met de naam Pieter Hendrik).

Nel schrijft diezelfde dag nog een tweede brief aan Ria die alweer somberder van toon is. Er is wederom geschoten en ze hoopt dat iedereen “levend uit deze rotzooi komt. Al het andere is maar bijzaak. Wat heb je eraan als je huis er nog is, maar als je zelf niet meer leeft.” Met de gezondheid van Nel gaat het minder; ze is veel aan het hoesten en heeft van dokter Boswijk het medicijn Dieodid dan wel Diovelid (zoals ze het omschrijft in de brieven) gekregen om beter te worden. Coba de Waal wordt opnieuw genoemd; zij slaapt inmiddels ergens anders, anders werd het te druk in huis voor tante An. Nel mag daar – omdat ze ziek is – slapen in de slaapkamer van oom Hendrik en tante An. Die slapen zelf op de vloer op de begane grond. Nel wil het liever niet, maar tante An is de baas, dus de ziek geworden Nel slaapt op de beste plek in het deels verwoeste huis.

Gissen

Twee brieven die Nel op 25 april 1945 aan haar ouders schrijft, maken duidelijk dat het elke keer gissen is in hoeverre brieven aankomen op de plaats van bestemming. Een deel van de brieven gaat per post en een deel via Tine Keijser – meermalen beschreven in de briefwisseling – naar Texel of naar Heemstede, maar Tine verdwijnt op een gegeven moment uit beeld. De eerste brief van 25 april 1945 doet Nel op de bus, maar ze schrijft diezelfde dag voor de zekerheid meteen een tweede brief om mee te geven aan iemand die naar Amsterdam gaat. Nel schrijft hierin zich zorgen te maken over de voedselproductie in 1946 omdat er zoveel boerderijen zijn afgebrand. Ze is alweer behoorlijk van haar hoest af en mag na een paar dagen ‘huisarrest van dokter Boswijk’ weer naar buiten. Haar zorgen van een paar dagen eerder zijn wat minder geworden. “De Russische affaire is nu practisch afgelopen. Er zijn alleen nog losse soldaten hier en daar. In stilte hopen we nog steeds dat er een wonder zal gebeuren en de oorlog af zal lopen voor hij over Noord-Holland heen zal zijn gerold.”

Vijf jaar ouder

Ria schrijft op 26 april een brief aan Nel waarin zij nu somber gestemd is. “We zijn vijf jaar ouder geworden en we weten eigenlijk niet meer hoe het was voordat de oorlog uitbrak." Ria wil maar één ding: vrede. “Wie de oorlog heeft geproefd, weet hoe de vrede smaakt”, citeert ze een zin uit het Wijkcontactschrift dat ze in Heemstede heeft gelezen. Ze heeft ook goed nieuws: Tine Keijser is weer terecht. Na de twee brieven van 25 april blijft het een tijdje stil van de kant van Nel waardoor er bij de familie in Heemstede opnieuw ongerustheid ontstaat. In een brief van 4 mei laat Nel toch weer van zich horen vanaf Texel. Ze schrijft dat de capitulatie van de Duitsers op het eiland was verwacht, maar uiteindelijk toch niet heeft plaatsgevonden. Er is af en toe een klopjacht op de Russen in De Dennen, maar verder doen de Duitsers niet veel meer. Een persoon met de naam Rikus, die in de brieven vaker wordt genoemd, is ‘op reis gegaan’. Vermoed wordt dat Nel met ‘Rikus’ NSB-burgemeester Rijk de Vries bedoelt. Hij was het er in maart niet mee eens dat Nel bij het noodhospitaal kwam en in andere brieven wordt ‘Rikus’ ook meermalen in negatieve zin beschreven. Nel beschrijft dat een groep Texelaars, die op 6 april met een motorreddingboot van De Cocksdorp naar Engeland ging om hulp te halen, in Engeland is aangekomen. “Leuk hé. Ze zullen wel weer gauw terug zijn.” Een dag later – zaterdag 5 mei 1945 - is Nederland officieel bevrijd na de capitulatie van de Duitse bezetter, al geldt de bevrijding nog niet voor elk deel van Nederland waaronder Texel. Het blijft opnieuw een aantal dagen stil van de kant van Nel, totdat ze op 13 mei 1945 aan haar familie een uitgebreide brief stuurt waarin ze op volgorde van tijd verslag doet. Ze schrijft dat ze op 5 mei ook al de vlag had willen uithangen en dat er op zondag 6 mei dankdiensten in de kerken zijn gehouden. “De kerken zijn nog nooit zo stampvol geweest.” De dienst in Den Burg is bij de doopsgezinde kerk, omdat de kerk aan de Binnenburg door de oorlog van binnen helemaal kapot is. Daarna begint het lange wachten op de Canadezen en daarmee de bevrijding van Texel. Maandag 7 mei is volgens Nel een rustige dag en leeft de verwachting dat de Canadezen “morgen vast wel komen”. Woensdag 9 mei worden er versieringen en erepoorten in de dorpen aangebracht. Nel beschrijft dat een erepoort aan het Schilderend meteen door Duitsers dan wel NSB’s omlaag wordt gehaald, maar dat is van korte duur. “Twee uur later stond hij er weer met het opschrift ‘A cordial welcome to our deliverers’.”


Vrijdag 11 mei is er opwinding en gaat het als een lopend vuurtje over Texel dat er twee mannen op het raadhuis zijn gearriveerd: Siemen de Waal die bij de Prinses Irene Brigade zit en Luit de Vries zijn naar Texel gekomen. “Siemen was de eerste van de bevrijders die aan wal sprong.” Het is echter nog geen bevrijding; de mannen willen eerst meer weten over de Russen omdat er nog veel op het eiland zitten. “Om half zes vertrokken ze weer.” Zaterdag 12 mei wordt opnieuw naar de bevrijders uitgekeken (“hopelijk zijn zij er eerder dan de regen, anders is de versiering naar de maan”). Opvallend is dat Nel hier in haar brief schrijft over elf mannen die zomaar van de straat zijn weggehaald en vermoedelijk bij de Mok zijn neergeschoten al doen de Duitsers of ze niet weten waar de mannen zijn. Het moeten, achteraf bekeken, de veertien Texelaars zijn geweest die op 6 april 1945 net na het begin van de Russenoorlog willekeurig zijn opgepakt en van wie tien mannen op de Mok zijn gefusilleerd. Zij worden tot de dag van vandaag op 6 april herdacht. De andere vier opgepakte Texelaars wisten die dag van de wagen van de Duitsers te springen en te ontsnappen.

Mineur

In het allerlaatste deel van haar brief - dat al gedateerd is op maandag 14 mei terwijl de brief zelf van zondag 13 mei is - meldt Nel dat iedereen op Texel in mineur is. Er was zondagavond officieel aangekondigd dat er maandag een bevrijdingsleger met 750 mensen zou aankomen in Oudeschild. maar uiteindelijk rijdt er alleen een wagen rond met twee officieren die voor een regeling voor de voedselvoorziening komen. Een hele troep Duitsers komt tegelijkertijd luid zingend voorbij met hun wapens voorop. Een van de twee officieren is razend dat dit nog steeds mogelijk is, terwijl zelfs Berlijn al heeft gecapituleerd (9 mei 1945). Nel schrijft dat de officier aankondigt direct een bezetting te sturen. Het zal uiteindelijk tot 20 mei 1945 duren voordat de eerste Canadese troepen Texel bereiken en de bevrijding eindelijk daar is. Twee dagen eerder wordt al wel een begin gemaakt met de arrestaties van NSB’ers en anderen die met de Duitsers hadden samengespannen.

De brief van 13 mei is de laatste brief die Nel vanaf Texel zal schrijven naar Ria. De laatste brieven van Ria dateren van 17 en 19 mei 1945. Ze vertelt op 17 mei over de bevrijdingsfeesten in Heemstede en dat ze gedanst heeft. In de laatste brief van 19 mei meldt Ria dat Edu, de verloofde van Nel die in Heemstede was achtergebleven, onderweg is naar Texel. Nel heeft hem sinds maart al moeten missen. Voor haar is nu echter ook het moment van vrede en vrijheid aanstaande, zoals Ria twee weken eerder al heeft mogen ervaren. “Eindelijk geproefd van de vrijheid die we vijf jaar lang hebben moeten missen.”


Jeroen van Hattum

Nel Kikkert (1922-2014) die tijdens de Russenoorlog op Texel verbleef.
Ria Kikkert (1925-2014) die vanuit Heemstede met Nel brieven schreef.