De wereldberoemde sterrenkundige professor doctor Kees de Jager wordt vandaag 100 jaar.
De wereldberoemde sterrenkundige professor doctor Kees de Jager wordt vandaag 100 jaar. Foto: Familie De Jager.

Kees de Jager bereikt astronomische mijlpaal van 100 jaar

Gezaghebbend wetenschapper, sterrenkundige van wereldformaat, internationaal erkend, overladen met prijzen, titels en ander eerbetoon, inspirator van studenten, popularisator van de sterrenkunde, aimabel, diplomaat, schrijver en organisator van ruimtevaartwetenschap. Complimenten voor professor Kees de Jager, op de dag dat hij 100 jaar wordt.


Kees (Cornelis) de Jager werd op 29 april 1921 geboren op Texel. Hij stamt van een geslacht met een lange Texelse geschiedenis. De familie De Jager woonde in Den Burg, maar was afkomstig uit Den Hoorn. Op 5-jarige leeftijd vertrok hij met zijn ouders naar Indonesië, waar zijn vader, Jan de Jager, schoolhoofd werd op Celebes. Zijn moeder drukte hem op het hart in het vervolg Nederlands te praten in plaats van Texels.


Het was zijn vader die op zijn elfde de kiem legde voor zijn latere carrière, toen die op een donkere avond naar de lucht wees en zei: “Kijk jongen, zie je die twee sterren? De ene is wit, de ander is oranjerood. De witte is heter dan de andere. Denk maar aan het verschil in kleur tussen een elektrische en een olielamp.”


In 1930, Kees was toen negen, bedacht zijn vader in Indonesië het plan om ’s nachts een berg van 1000 meter hoog te beklimmen om de Poolster te zien. Maar ter plekke liet de ster zich, ondanks zorgvuldig speuren, niet zien. Negentig jaar later beschreef hij in zijn boek “Terugblik-2” waarom de missie gedoemd was te mislukken. “Bij 1 graad noorderbreedte staat die ster namelijk zo laag aan de hemel, dat hij veel te zwak is om te zien.”


Een boeiend spreker die ingewikkelde materie op een begrijpelijke manier kan vertellen

Hij voelde hij zich er goed thuis. Nadat hij de middelbare school, het Gouvernements Lyceyum in Sourabaia had afgerond, keerde Kees de Jager in september 1939 als 18-jarige terug naar Nederland, om in Utrecht te studeren. Onderweg viel Hitler Polen binnen. Zijn vader telegrafeerde dat hij terug moest komen. Maar Kees ging toch verder en meldde dat hij sterrenkunde wilde studeren. In een nieuw telegram seinde zijn vader dat daar geen droog brood mee viel te verdienen. Maar Kees, onder de indruk van een college sterrenkunde door professor Marcel Minnaert, hield voet bij stuk en seinde terug dat hij altijd nog leraar kon worden.


In 1943 weigerde hij als student de verklaring van loyaliteit aan de Duitsers te tekenen. Weigeraars moesten naar Duitsland om te werken. Dat wilde De Jager niet. Samen met een medestudent dook hij onder in een verborgen kamertje in de Utrechtse sterrenwacht Sonnenborgh. Een vervelende tijd, maar ook vruchtbaar. ’s Nachts maakten ze er bijvoorbeeld gebruik van de telescopen. De verduistering waartoe men verplicht was, had als voordeel dat het 's nachts pikkedonker was, zodat hij de hemel goed kon bestuderen. Ze deden illegaal examens, zodat hij vrijwel direct na de oorlog cum laude kon afstuderen.

Vervolgens werd De Jager assistent van Minnaert, bij wie hij in 1952 promoveerde op een proefschrift over waterstofspectrum op de zon. Hij trouwde met jeugdvriendin Doetie Rienks. Samen kregen ze vier kinderen, van wie Els en Corrie op Texel wonen.

De carrière van De Jager kreeg een enorme impuls toen de Sovjet-Unie in 1957 een raket (de Spoetnik) in een baan om de aarde had gebracht. Het Westen reageerde ontsteld en als snel kwam veel geld beschikbaar om de concurrentiestrijd met de aartsvijand aan te gaan.


In Nederland werd de Commissie voor Geofysica en Ruimteonderzoek opgericht. De Jager werd gevraagd voorstellen voor ruimteonderzoek te doen. In 1960 werd hij hoogleraar astrofysica aan de Universiteit van Utrecht. Hij kreeg daarvoor, tot zijn eigen verrassing een budget van 80.000 gulden. Hij kon een ingenieur, een fysicus en een technicus aannemen en het Utrechts Laboratorium voor Ruimteonderzoek, waarvan hij directeur werd, was geboren.

Tien jaar later telde de organisatie 120 medewerkers en was professor De Jager een bekende naam in de wereld van het ruimteonderzoek. Met zijn medewerkers deed hij met zelfgebouwde instrumenten onderzoek naar de dynamiek in en om de zon. Zoals naar zonnevlekken, elektrische stromen, zonnevlammen, energie van magneetvelden en plotseling optredende temperatuurverschillen.

Ondanks alle concurrentie werkten ruimtewetenschappers uit verschillende landen ook samen. In die wereld maakte de Nederlandse professor al snel naam. Niet alleen als excellent wetenschappers, maar ook als organisator en belangrijk bruggenbouwer, die overal in de wereld werd geaccepteerd.


Al waren er ook uitzonderingen. Toen hij eind jaren vijftig was gevraagd hoogleraar te worden in de Verenigde Staten, werd hem een visum geweigerd. Het was de tijd waarin de Amerikaanse regering jacht maakte op communisten. Blijkbaar hadden ze ontdekt dat De Jager lid was geweest van de Communistische Partij Nederland.


Het verhinderde niet dat De Jager een vooraanstaande rol speelde een onnoemelijk aantal internationale organisaties. Zo was hij secretaris van de Internationale Astronomische Unie, president van de internationale organisatie voor ruimteonderzoek COSPAR en de internationale wetenschapsraad ICSU, directeur van de Europese organisatie voor ruimteonderzoek ESA en bestuurslid van de Internationale Council of Scientific Unions.

Hij was oprichter en directeur van het Utrechtse Laboratorium voor Ruimteonderzoek en hoogleraar aan de universiteiten van Utrecht en Brussel. Het is nog maar een greep uit de oneindige reeks functies en verdiensten op zijn indrukwekkende cv.


De Jager wist al die functies te combineren, op een manier die geen moeite leek te kosten en met een lichte elegantie. Maar insiders wisten dat er toch onnoemelijk veel werk achter schuilging. Zoals het leiden van een laboratorium voor 160 mensen en een sturende hand hebben in tal van internationale instellingen voor ruimtevaartwetenschappen. Maar behalve een enorme wetenschappelijke kennis, bezat hij ook de kwaliteit om moeilijkheden eerder dan anderen te zien aankomen en ze tijdig op te lossen.


Geprezen ook door zijn instelling dat voor elk probleem een oplossing bestaat. Met een groot voorstellingsvermogen. Daarmee ziet hij de mogelijkheden van een nieuw plan of idee, wordt enthousiast en geef zijn steun, zonder overigens zijn kritische blik te verliezen.


Voor zijn vele functies reisde hij van hot naar her de wereld over, tot in de verste uithoeken, dwars door tijdszones, culturen en klimaten. Vaak in één ruk, zoals van het warme Indonesië naar het ijzige Moskou. Kleding, zoals een bontmuts en gevoerde laarzen, die hij in zijn volgende stop niet meer nodig had, verstuurde hij per post naar huis.


Midden in de Koude Oorlog zat hij in een bestuur waarin de ijzige kloof liep tussen Oost en West. Zo pendelde hij tussen de twee aartsvijanden Taiwan en de Volksrepubliek China. En bracht daarbij de groet over aan collega’s uit beiden landen. Met zijn diplomatieke gaven wist hij menig kloof te dichten. Toen er een kwestie speelde over de toelating van China en Taiwan, wist hij dat op te lossen door beide niet als landen te omschrijven, maar als gebieden.


Mede dankzij zijn beminnelijke persoonlijkheid nam menigeen hem in vertrouwen. Zo vertrouwde een vooraanstaande Rus De Jager eens toe dat zijn land “een heel groot ding” in de ruimte ging brengen. Wát mocht hij niet zeggen. De Jager in zijn boek Terugblik: “De Sovjets vertelden dat soort dingen nooit tevoren, het zou mis kunnen gaan. Want in de Sovjet Unie mislukt nooit iets.

De Rus bedoelde het ruimtestation MIR. Als ik wilde mocht ik er wel een instrument in plaatsen. Ik had wel een idee, waarvoor in Europa en in Amerika bij NASA geen plaats was. Dit instrument was anderhalve meter groot en had heel veel stroom nodig. ''Geen probleem'', zei de Rus.


Terug in Nederland zeiden ze: ''Je gaat toch niet met die communisten samenwerken? Heb je wel de garantie dat je je gegevens krijgt?'' Ik zei dat ik de man vertrouwde, dat was voor mij genoeg. De MIR werd gebouwd en gelanceerd. Het ging goed, maar na een half jaar ging de elektronica stuk. Ik kwam de Rus weer tegen en vertelde dat. ''Dan sturen we toch een paar kosmonauten omhoog." Zijn overredingskracht werkte. "Ze waren uren bezig, maar hebben het gerepareerd. Het instrument dat röntgenstraling uit de hemel moest meten heeft een schat aan gegevens opgeleverd over hemellichamen die je normaal niet kunt zien.”


Internationaal erkend en gezaghebbend, wat ook bleek uit de vele functies waarvoor hij werd gevraagd. Als lid van het bestuur van de internationale organisatie voor ruimteonderzoek COSPAR bekleedde hij een zeer gevoelige post, om internationaal ruimteonderzoek in goede banen te leiden.


De Jager zat aan tafel met onderzoekers uit de hele wereld. De gesprekken gingen niet altijd over wetenschap. “In de jaren zestig werd de Europese Ruimtevaartorganisatie opgericht. Ik zat in een internationale commissie van vijf man die programmavoorstellen deed, over lancering van satellieten, etc. Diverse wetenschappers met allemaal hun eigen specialiteit. We kwamen elke drie weken in Parijs bij elkaar. Er waren hevige meningsverschillen, maar geleidelijk groeide een vriendschapsband. We waren allemaal van dezelfde leeftijd en hadden de oorlog meegemaakt.


De Engelsman, Harry, had bij het Bomber Command gezeten. In Gibraltar. ''Daar is toch niets te bombarderen?'' Hij vertelde dat ze een Duitse onderzeeër twee weken lang met dieptebommen hadden bestookt. ''Twee weken lang schudde alles door elkaar. Maar je hebt me niet geraakt'', zei de Duitse Reimar. Iedereen aan tafel werd stil. 's Avonds zag ik ze tegenover elkaar staan, met de handen op elkaars schouder. Ik vond de symboliek zó sterk. Toen elkaars vijanden en nu waren ze bezig samen iets Europees op te bouwen.”


De internationale waardering voor zijn verdiensten bleek ook uit de vele eerbetonen en prijzen over de hele wereld die professor De Jager ten deel vielen.

Zo werd hij in de Sovjet Unie onderscheiden met de Yuri Gagarin-medaille van de Russische Federatie van Kosmonauten en de Ziolkowski-medaille. De Verenigde Staten eerde hem met de Hale-medaille van de American Astronomical Society, Engeland met de gouden medaille van de Royal Astronomical Society, Frankrijk met de Prix Jules Janssen van de Societé Astronomique France en Duitsland de Karl Schwarzschild-medaille van het Astronomische Gesellschaft in Bonn.


De Jager is eredoctor van de Universiteit in Parijs en Wroclaw in Polen, werd uitgeroepen tot ereburger van de stad Kanhai in Griekenland, ontving de zilveren eremedaille van de stad Utrecht en werd in 1983 Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw. In Dordrecht is een straat naar hem vernoemd en in 1994 kreeg een planetoïde zijn naam. In 2006 werd Kees de Jager benoemd tot ereburger van Texel.

Het observatorium bij Ecomare, onlangs voorzien van een officieel naambord, heet sinds de oprichting in 1993 al Volkssterrenwacht De Jager.

Erkenning en waardering waar hij op een wat luchtige manier mee om ging. Daar was het hem niet om te doen, het was vooral zijn enorme honger naar kennis, de wil om te weten hoe het zit.

Kennis die hij niet voor zichzelf hield. De Jager leidde honderden studenten op, gaf lezingen en probeerde op allerlei andere manieren het brede publiek bij de sterrenkunde te betrekken en kinderen ervoor te motiveren. Het was zijn handelsmerk, een gedrevenheid die oversloeg op zijn studenten.


De Jager was voorzitter van de eerste volkssterrenwacht in Nederland, in Oudenbosch. Ook stond hij aan de wieg van Volkssterrenwacht Simon Stevin in Hoeven.

Actief ook als lid van de Vereniging van Weer- en Sterrenkundigen, waarvoor hij tot enkele jaren geleden nog lezingen gaf. Sinds 2006 schrijft hij voor het verenigingsblad Zenit maandelijks columns over zijn belevenissen. Zelfs toen zijn gezondheid brozer werd ging hij daar mee door, geholpen door zijn familie. Het verhaal voor de editie van mei ligt zelfs al klaar. Die column gaat over zijn tijd op Sumatra, waar hij in zijn jeugd woonde.

Daarnaast schreef hij honderden wetenschappelijke boeken en artikelen, van zwaar wetenschappelijk tot meer toegankelijk. In twee boeken keek hij terug op zijn leven en loopbaan: "Terugblik-1" en "Terugblik-2". Ook door het geven van lezingen en publicaties probeerde hij de wetenschap dichter bij het grote publiek te brengen. Hij verstond de kunst op boeiende wijze ingewikkelde materie op een ook voor de leek begrijpelijke manier te vertellen.


In de jaren tachtig verlegde De Jager zijn onderzoeksterrein naar de hyperreuzen, de grootste en meest instabiele sterren die bekend zijn. Veel onderzoek deed hij ook naar klimaatsveranderingen. Die worden volgens hem niet alleen veroorzaakt door het broeikaseffect, maar vooral door een sterkere activiteit van de zon.

Op zijn 65ste, in 1986, trok hij zich als bestuurder terug uit de meeste internationale organisaties. “Geleerden gaan niet met pensioen, maar ze moeten ook niet in de weg blijven zitten.” Hij bleef wel actief. Zo werd hij voorzitter van Skepsis, een organisatie die zich bezig houdt met het bevorderen van een rationele kijk op de wereld.

Bijna een leven lang bracht hij door in de sterrenwacht Sonnenbergh in Utrecht. Hij zat er ondergedoken, studeerde er en van 1963 tot 2003 woonde hij in de directeurswoning. Zo kon hij dichtbij waarnemingen doen. Ook nadat de sterrenwacht in 1986 zijn officiële functie verloor, organiseerde hij er kijkavonden met studenten.

Hij maakte zich er bij de gemeente Utrecht sterk voor dat het centrum werd gerenoveerd en ingericht als publieke sterrenwacht. Er zijn, naast een aantal medewerkers, zo'n 60 à 70 vrijwilligers aan verbonden en vlak voor het uitbreken van corona ontving het museum de 350.000ste bezoeker. Zonder zijn inzet zou dat niet zijn gebeurd.


Hardlopen deed hij zijn hele leven en bleef hij doen zo lang het kon. Op 76-jarige leeftijd liep hij zelfs nog de marathon van New York. Ook dat zegt veel over zijn wilskracht. Op zijn geboorte-eiland was hij met zijn witte kuif een opvallende verschijning als deelnemer aan de Texel Halve Marathon. Op zijn negentigste liep hij nog de tien kilometer.

Samen met Willem Kikkert deed hij onderzoek naar het ontstaan en de geschiedenis van de zuidpunt van Texel. Dit resulteerde in publicaties in De Hoornder en het boek “Van Clijf tot Den Hoorn”, dat verscheen bij het 600-jarig bestaan van Den Hoorn. Geheel volgens de principes van De Jager: wetenschappelijk onderbouwd en te begrijpen voor het brede publiek.


Genomineerd voor de titel “Grootste Texelaar” citeerde de Texelse Courant in 2005: “Als ik naar een ster kijk die drieduizend lichtjaren bij ons vandaan ligt, dan zie ik die ster zoals die er eigenlijk drieduizend jaar geleden uitzag (…). Licht heeft honderden, duizenden, miljoenen jaren nodig om ons te bereiken. Dat is het fascinerende van het vak. Je kijkt altijd in het verleden.

Op Texel heb ik dat ook. Ik loop in de duinen rond en zie het verleden in het landschap. Dijkjes waren vroeger allemaal wegen, daarvoor werden ze aangelegd. Je ziet de geschiedenis terug.”

De wetenschappelijke gemeenschap viert de astronomische mijlpaal van zijn eeuwfeest met een online bijeenkomst vanuit Sonnenborgh – de plek waarmee Kees de Jager zijn leven lang innig verbonden is geweest.

Zijn eeuwfeest trekt internationale aandacht. Zo prijkt zijn portret op de cover van wetenschapsblad. NewScientist. Ter ere van zijn werk en zijn grote betekenis voor de wetenschap zijn er toespraken door prof. dr. Ewine van Dishoeck (voorzitter International Astronomical Union) en dr. Michael Wise (directeur SRON Netherlands Institute for Space Research) en dr. Sebastiaan de Vet (voorzitter Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Weer en Sterrenkunde).

Als eerbetoon zal Jan de Jager, zoon van Kees, op de gevel van Sonnenborgh een plaquette onthullen. Daar is professor De Jager wegens zijn broze gezonheid zelf niet bij aanwezig. De initiatiefnemers zijn met de plaquette wel naar Texel afgereisd, waar De Jager die heeft kunnen vasthouden. "Dat betekent veel voor ons", melden zijn vrienden.


Gerard Timmerman

Kees de Jager (tweede van rechts) als student in de collegebanken.
Zonsverduisteringsexpeditie in Zweden in 1954 met Kees de Jager linksboven.
Afbeelding
Afbeelding