De Prins Hendrik Zanddijk (foto Ton Zegers)
De Prins Hendrik Zanddijk (foto Ton Zegers) Foto: Ton Zegers

De storm bij Ceres is gaan liggen

De Prins Hendrik Zanddijk hield de gemoederen lang bezig. De storm is inmiddels wat gaan liggen en na de openstelling van het onderhoudspad langs het gebied, lijkt iedereen te kunnen leven met het afgesloten deel. Maar waarom is rust in dat ene deel nu zo belangrijk?

“De bontbekplevier gedijt hier uitstekend. Die vogel zoekt juist een kale vlakte om op te broeden. Dit geldt ook voor de dwergstern. De nestjes van deze vogels zijn niet meer dan een kuiltje in het zand. Vroeger broedden deze vogels op de Texelse stranden, maar door de toegenomen toeristische drukte is daar al tientallen jaren geen sprake meer van.”


Aan het woord Lieuwe Dijksen. Hij is namens Altenburg en Wymenga, ecologisch onderzoek - dat weer wordt ingehuurd door Jan de Nul - bezig met één van zijn vier inventarisatierondes van broedvogels in het afgesloten gebied van de Prins Hendrik Zanddijk. Samen met boswachtster Anna Sprenkeling mag redacteur Job Schepers bij hoge uitzondering mee het gebied in. Maar verstoort dat de vogels dan niet? “Ik kom er in het hele broedseizoen – dat in dit gebied wel tot juni duurt – ook maar vier keer. Een incidentele verstoring kan weinig kwaad en ik let heel goed op waar ik loop en vooral waar ik niet loop. Het is anders als dit gebied vrij toegankelijk zou zijn. Niet iedereen kan hier dus zomaar doorheen wandelen in z’n eentje. Je moet weten waar je op moet letten”, vervolgt Lieuwe. Anna vult aan: “Wij komen er zelf zo min mogelijk, eigenlijk alleen als er ongeoorloofd mensen in het gebied zijn. Ik ben hier zelf ook nog niet eerder geweest”, legt de boswachtster uit.


Lieuwe legt ons twee opties voor. Hij heeft verderop een bontbekplevierpaartje gespot en we kunnen zittend gaan wachten om te zien waar het paar neerstrijkt om te nestelen. De andere optie is een wandeling over de landtong die normaal ten strengste verboden is. Niet veel later lopen we over de uitgestrekte vlakte de landtong op. Er fladdert van alles, nesten zien we weinig. “Ze zijn laat dit jaar. Vorig jaar werd er rond deze tijd al gebroed. Het is natuurlijk nog koud, vorig jaar was het een stuk warmer. Daar zie je een stelletje scholeksters. Ik weet dat het een paartje is, anders zaten ze niet zo bij elkaar. Aan de bewegingen kun je zien dat ze nog niet nestelen. Ik maak verschillende waarnemingen, dit is een territoriumwaarneming en ik noteer ook nestwaarnemingen bijvoorbeeld.”


Zeven broedende bontbekplevierpaartjes en 48 broedende dwergsternpaartjes

Dat er nu nog weinig nestelt, zegt volgens de waarnemer niet zoveel, het is immers zijn eerste ronde. Vorig jaar werden hier zeven broedende bontbekplevierpaartjes en 48 broedende dwergsternpaartjes waargenomen. Beide soorten staan op de rode lijst. Verder was het gebied bij de Prins Hendrik Zanddijk onder meer de kraamkamer van de scholekster (23), stormmeeuw (1), graspieper (3) en de witte kwikstaart (2). “Maar niet alleen komen vogels hier om te broeden, het is ook een uitstekende plaats om te foerageren en te rusten. In de zee zit genoeg vis voor de vogels en zeepieren zitten hier ook al in de baai.”

De vogels zien we – mede doordat we afstand houden van de baai – vooral in de verte. Hoewel de landtong er op het eerste gezicht vooral uitgestrekt uitziet, is er bij nadere bestudering toch veel te zien. Het landschap begint steeds meer te glooien en her en der groeit regelmatig iets. Ogenschijnlijk uit het niets verschijnt een bos zeepostelein en een stuk verder staat er ineens een beste pol helmgras. "Ik ben benieuwd hoe dit zich ontwikkelt. Wie weet groeit het steeds verder dicht met helmgras”, merkt Lieuwe op.

Maar hoe moet dat dan met die bontbekplevier en de dwergsterns die juist zo’n baat hebben bij die kale vlakte vol kiezels. “Dat is een goede vraag en het probleem bij de natuur in Nederland. Geef je de natuur voorrang of grijp je in voor specifieke vogels. Een antwoord op die vraag is niet aan mij. Ik monitor welke vogels hier voorkomen en welke hier broeden. Dat gebeurt in ieder geval voor een periode van vijf jaar.”

Onrust

Anna vertelt dat de storm wat is gaan liggen. "Aan het begin was er veel woede. Van mensen die hun strandje moesten missen waar ze zo aan gehecht waren tot mensen die boos waren dat ze daar niet meer konden fietsen. Er is gezocht naar wat wel kan en ik denk dat er nu een goed compromis is. Het nieuwe Ceresstrandje is prachtig, tenminste dat vind ik. Kregen we eerst veel boze mailtjes, nu krijgen we ook steeds meer berichten over hoe mooi het is. Het strand en het onderhoudspad van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier langs de dijk zijn toegankelijk, maar dat maakt het misschien wel nog belangrijker dat mensen niet het afgesloten gebied in gaan. Door de basaltstenen en afrastering is nu ook duidelijk waar je wel en niet mag komen. We hopen van harte dat Texelaars en toeristen zich daar aan houden. De vogels hebben echt de rust nodig om te broeden en er broeden daar vogels die voor Nederland uniek zijn."


De diversiteit aan vogels is ook af te lezen aan karkassen. Zo stranden we op de overblijfselen van een kokmeeuw, een zwarte zee-eend en een aalscholver. Een vleugeltje van een ander klein vogeltje is al zover vergaan dat Lieuwe niet direct kan determineren om welke soort het gaat. "Kijk ook eens naar de baai. Je ziet rotganzen, een lepelaar, scholeksters, kokmeeuwen, twee bontbekplevieren - ook nog niet broedend trouwens - en een bergeend. En dan sta je niet eens lang stil. Als je hier een uur stil zou blijven staan, heb je nog veel meer soorten."


Maar wat is nu de toegevoegde waarde van een gebied als dit boven dat van bijvoorbeeld De Schorren? "Dat is een totaal ander gebied, ook qua begroeiing. De Schorren stroomt - net als De Hors - ook regelmatig onder. Dat gebeurt bij dit stuk niet", legt Lieuwe uit als hij plotseling stopt. "Kijk, dit is een nest van een dwergstern." Hij wijst naar een klein kuiltje in het zand dat voor de leek een gewone oneffenheid lijkt. Het is een eiloos nest dat niet verlaten is door onze aanwezigheid. Te zien is dat het al een tijd niet meer 'bewoond' is, maar het laat wel zien hoe onopvallend de nesten zijn.

Ruim van de lagunemonding besluiten we om te keren, dit ook om de rust van de vogels te waarborgen. Het is eb en tal van vogels scharrelen langs de vloedlijn. We wandelen terug op zo'n dertig meter van de waterlijn van de baai als we verderop iets zien liggen. "Is dat nu een steen of een dode zeehond?", vraagt Anna zich op ruime afstand af. Als we dichterbij komen, stellen we al snel vast dat het laatste het geval is. Het is een imposante - nog niet al te lang - dode grijze zeehond. We nemen rustig de tijd om het dier te bestuderen. "Op het strand worden dode zeehonden weggehaald, logisch ook. Hier blijven ze liggen. Daar weet de natuur wel weer raad mee", stelt Anna vast.

Het nieuwe gebied van de Prins Hendrik Zanddijk ontwikkelt zich duidelijk. Was het na de werkzaamheden vooral een uitgestrekte bult zand, inmiddels is het een scala aan tekeningen in het zand met de nodige hoogteverschillen. Op een aantal plaatsen zijn vormen van afslag zichtbaar. "Zie je daartussen weer die schelpenlaag? En dat is weer klei, hoe komt dat nu weer hier, ook van de bodem opgespoten natuurlijk. Ik ben een bevoorrecht mens dat ik hier nu een paar keer mag komen. Ik ben blij dat dat onderhoudspad open is gegaan", besluit Lieuwe.

Het was ondanks een frisse wind een heerlijk uitje waarbij vogels baat lijken te hebben bij de rust in het gebied. Ik stel vast dat het jammer - maar redelijk - is dat ik hier normaliter niet mag lopen.

Job Schepers

De bontbekplevier.
Anna (met jutschat) en Lieuwe nemen de vogels waar.
Zeepostelein.
Bergeendkuilen worden zichtbaar bij laag water.
Het kadaver van een grijze zeehond.